RECHTBANK OOST-BRABANT
kanton Eindhoven
Beschikking op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007 in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. F. Havers,
de vennootschap naar Iers recht Ryanair Ltd,
gevestigd te Dublin, Ireland,
verweerster,
gemachtigde: mr. drs. R. van Benthum.
Partijen zullen hierna worden genoemd "[verzoeker]" en "Ryanair".
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit het volgende:
a. het verzoekschrift, met producties;
b. het verweerschrift, met producties;
c. de 'conclusie van repliek', met producties;
d. de 'conclusie van dupliek'.
Tussen partijen staat het volgende vast:
a. [verzoeker] had een vlucht geboekt voor 24 juni 2010 met vlucht FR 4037 van Orio Al Serio Airport, Milan/Bergamo, Italië, naar Eindhoven Airport te Eindhoven Nederland. De vlucht zou om 18.55 uur vertrekken en om 20.30 uur aankomen in Eindhoven.
b. De vlucht is geannuleerd.
3.1. [verzoeker] vordert betaling van een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met rente en (proces)kosten. Hij legt het volgende aan deze vordering ten grondslag.
Op grond van Verordening 261/2004 (hierna de Verordening) heeft [verzoeker] recht op financiële compensatie van € 250,00 wegens annulering van de vlucht. Ryanair weigert [verzoeker] financieel te compenseren, zodat hij zich genoodzaakt zag onderhavige procedure te starten. De daarmee gepaard gaande kosten van € 89,25 dient Ryanair te vergoeden.
3.2. Ryanair voert het volgende verweer. [verzoeker] heeft geen recht op compensatie als bedoeld in de Verordening. Er is sprake van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vordering van [verzoeker] dient te worden afgewezen en [verzoeker] dient te worden veroordeeld in de proces- en nakosten van Ryanair.
4.1. De Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna EPGV) is - zakelijk weergegeven - in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan € 2.000,00, en zowel [verzoeker] als verweerder in een lidstaat wonen waarvoor de EPGV geldt (artikel 2 lid 3 EPGV), een en ander behoudens de in artikel 2 lid 2 van de EPGV genoemde uitzonderingen.
4.2. De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de EPGV valt, nu [verzoeker] in Nederland woont en Ryanair in Ierland gevestigd is, waarbij beide landen lidstaten zijn waarvoor de Verordening geldt.
4.3. Voorts is de kantonrechter bevoegd als Nederlandse rechter van de vordering kennis te nemen op grond van artikel 5 lid 1 sub b tweede streepje Verordening EG/44/2001. Zie ook LJN: BJ2979, Hof van Justitie van de EG/EU, 09-07-2009, C-204/08 (Rehder-arrest), waarin is bepaald dat dat artikel zó moet worden uitgelegd dat in het geval van luchtvervoer van personen van een lidstaat naar een andere lidstaat op grond van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van een vordering tot compensatie gebaseerd op die vervoersovereenkomst en Verordening EG (261/2004), naar keuze van eiser het gerecht is in het rechtsgebied waarvan zich de plaats van vertrek of de plaats van aankomst van het vliegtuig bevindt, zoals deze plaatsen in die overeenkomst zijn overeengekomen.
4.4. De kantonrechter te Eindhoven is de relatief bevoegde rechter nu Eindhoven de overeengekomen plaats van aankomst is.
4.5. In deze zaak ligt voor de vraag of [verzoeker] aanspraak kan maken op de in artikel 5 lid 3 juncto artikel 7 van de Verordening bedoelde compensatie in het geval de vlucht is geannuleerd.
4.6. Ryanair voert aan dat de in art. 7 van de Verordening opgenomen compensatie in strijd is met het Verdrag van Montreal.
4.7. Met Ryanair is de kantonrechter van oordeel dat art. 29 van het Verdrag van Montreal bepaalt dat de vergoedingsplicht van de vervoerder is beperkt tot vergoeding van geleden schade. Anders dan Ryanair, acht de kantonrechter de thans gevorderde vergoeding niet in strijd met het Verdrag van Montreal, aangezien ook geleden tijdverlies, zoals het HvJ EU in het Sturgeon-arrest heeft overwogen, kan worden aangemerkt als schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De enkele omstandigheid dat de maatstaf voor begroting van de geleden schade is geobjectiveerd, brengt niet mee dat sprake is van een met het Verdrag van Montreal strijdige schadevergoeding. De kantonrechter verwerpt derhalve dit verweer van Ryanair.
4.8. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [verzoeker] in beginsel recht heeft op schadevergoeding op grond van art. 7 van de Verordening.
4.9. Voorts beroept Ryanair zich op artikel 5 lid 3 van de Verordening; zij stelt dat er sprake is van een buitengewone omstandigheid. Op en omstreeks 24 juni 2010 was er sprake van een wilde staking van de Franse luchtverkeersleiding. Om chaos te voorkomen heeft Eurocontrol beperkingen aan het vliegverkeer opgelegd en op 23 juni 2010 een zogeheten "NOTAM" uitgegeven. Ten gevolge hiervan moest vlucht FR 4037 noodgedwongen worden geannuleerd, aldus Ryanair.
4.10. [verzoeker] heeft betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Daartoe voert hij aan dat Ryanair niet heeft aangetoond dat er sprake was van een staking, noch dat Ryanair geen toestemming van Eurocontrol zou hebben gekregen de onderhavige vlucht uit te voeren. Voor de onderhavige vlucht hoeft immers niet of nauwelijks door het Franse luchtruim te worden gevlogen. Bovendien ging het om een aangekondigde, en dus voorzienbare, staking ging. Ryanair had dus redelijke maatregelen (bijv. een alternatieve route) kunnen en moeten nemen om het annuleren van de vlucht te voorkomen..
4.11. De kantonrechter overweegt als volgt.
In de door Ryanair overgelegde mededeling ("NOTAM") d.d. 23 juni 2010 van Eurocontrol wordt melding gemaakt van (een) staking(en) in de periode van 23 juni tot 25 juni 2010. Uit deze mededeling blijkt echter niet, althans onvoldoende, dat aan Ryanair concrete beperkingen zijn opgelegd ten aanzien van vluchten van Italië naar Nederland en in het bijzonder blijkt niet van een concrete beperking ten aanzien van de onderhavige vlucht. Uit de mededeling kan niet veel meer worden afgeleid dan dat in verband met de staking in Frankrijk op 24 juni 2010 slechts beperkt vliegverkeer (door het Franse luchtruim) mogelijk is en dat er door Eurocontrol uitgevaardigde maatregelen zullen gelden ter beperking en regulering van het vliegverkeer.
De "NOTAM" is daarmee te algemeen geformuleerd en onvoldoende specifiek om daaruit te kunnen afleiden dat Ryanair de onderhavige vlucht noodgedwongen heeft moeten annuleren. Ryanair heeft haar verweer dus onvoldoende onderbouwd en niet, althans onvoldoende, is komen vast te staan dat de annulering van vlucht FR 4037 noodzakelijk is geworden als gevolg van de staking van de luchtverkeersleiding in Frankrijk.
4.12. Het beroep van Ryanair op buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, kan dan ook niet slagen. De vraag of het om een aangekondigde dan wel een wilde staking ging, kan verder in het midden blijven. De vordering van [verzoeker] tot betaling van een compensatie van € 250,00 zal worden toegewezen. Nu Ryanair in verzuim is zal de rente zoals gevorderd eveneens worden toegewezen.
4.13. Door [verzoeker] zijn onvoldoende buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld om een afzonderlijke vergoeding voor de daarmee gemoeide kosten te rechtvaardigen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 89,25 worden daarom afgewezen.
4.14. Ryanair wordt als de meest in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
veroordeelt Ryanair om aan [verzoeker] te betalen de som van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2010 tot de dag van de voldoening;
veroordeelt Ryanair in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verzoeker] gevallen en tot heden vastgesteld op € 73,00 aan griffierecht en een bedrag van € 60,00 wegens salariskosten voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Deze beschikking is gewezen door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter te Eindhoven, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2013.