vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer: 01/839402-12
Datum uitspraak: 03 april 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen
[verdachte]]
geboren te [geboorteplaats, geboortedatum] 1993,
wonende te [adres, woonplaats]
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 oktober 2012, 8 januari 2013 en 20 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 september 2012.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 januari 2013 en 20 maart 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (1988
euro), geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een
supermarkt, een hoeveelheid geld (1988 euro) in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehor[supermarkt]aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen een of meer personen in die supermarkt (klanten en/of
medewerkers), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s)
-(een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en)
heeft/hebben gericht op [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of overige cassieres, [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of
overig personeel, [slachtoffer 6], [slachtoffer 7] en/of overige klanten en/of
- (daarbij) de woorden "Overval" en/of "liggen, op de grond !" en/of
"opschieten" heeft/hebben geroepen en/of
- (daarbij) zijn/hun gezicht(en) bedekt had(den;
(artikel 317 en/of 312 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 8 november 2011 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte
van een hoeveelheid geld (ongeveer 429 euro), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf X] in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en of zijn mededader(s):
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar
voor die [slachtoffer 8] en of [slachtoffer 9]] heeft/hebben vastgehad en/of
- voornoemd vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp
heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of
- (daarbij) de woorden: "Ik kom niet voor jullie" en/of "Geef al je geld"
en/of "Is dit alles", althans woorden van gelijke strekking en/of aard heeft
toegevoegd en/of
- (daarbij) zijn/hun gezicht(en) bedekt had(den);
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 13 november 2011 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehoren[bedrijf Y] in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar
voor die [slachtoffer 10] en/of die [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12], heeft/hebben
vastgehad en/of
- voornoemd vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 10] en/of
- (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd:"geld, geld" en/of "snel, snel"
en/of "alles", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- (daarbij) zijn/hun gezicht(en) bedekt had(den);
(Artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak feit 3.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Verdachte ontkent dat hij bij deze overval betrokken geweest is. De aangifte van [slachtoffer 10] van dit feit wordt onvoldoende ondersteund door bewijsmiddelen waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt. Het dossier bevat geen rechtstreeks bewijs dat verdachte bij feit 3 betrokken is geweest. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij cafetaria [bedrijf Y] had overvallen. Deze verklaring alleen acht de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, temeer daar [getuige 1] over deze overval geen specifieke details heeft genoemd die overeenstemmen met andere bewijsmiddelen. Ook is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van zodanig specifieke overeenkomsten tussen de overvallen die zijn ten laste gelegd onder feit 2 en feit 3, dat door middel van schakelbewijs tot een bewezenverklaring van feit 3 gekomen kan worden. Tenslotte weegt de rechtbank in voor verdachte ontlastende zin mee dat aangever [slachtoffer 10] verdachte zegt te kennen, maar hem ten tijde van de overval niet heeft herkend.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 tenlastegelegde overvallen wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging acht de onder 1 tenlastegelegde overval ([supermarkt]) wettig en overtuigend bewezen.
He technische bewijs inzake de onder 2 tenlastegelegde overval ([bedrijf X]) ontbreekt en om die reden dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken. Verdachte wordt niet in voldoende mate herkend. Dat kan ook niet want op een van de foto's van de overval is te zien dat de dader met het pistool op zijn rechterhand geen tatoeage heeft, terwijl verdachte toen wel een tatoeage had, namelijk een "i" tussen duim en wijsvinger van de rechterhand. Ook komt de modus operandi niet overeen met de modus operandi van de overval op de [supermarkt] (feit 1).
Het oordeel van de rechtbank.
Feit 1 (overval op de [supermarkt] op 19 april 2012)
Op 19 april 2012 is de [supermarkt] supermarkt aan de (naam)laan in Eindhoven overvallen door twee daders. Beide daders droegen een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp waarmee zij het personeel en klanten van de supermarkt bedreigden. Zij hadden capuchons op en hun gezicht bedekt met bandana's. Nadat zij drie cassières hadden gedwongen hen geld af te staan vluchtten zij weg. Ze werden achtervolgd door twee mannelijke personeelsleden van de [supermarkt] Met behulp van deze personeelsleden en omwonenden kon één dader worden aangehouden. Verdachte werd enkele weken later gearresteerd. Verdachte heeft bekend een van de daders van de overval op de [supermarkt] te zijn geweest.
De rechtbank acht, op grond van de bewijsmiddelen:
-de bekennende verklaring van verdachte1
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte]2
- de verklaring aangifte [slachtoffer 1]3
- de verklaring getuige [slachtoffer 2]4
-verklaring getuige [slachtoffer 3]5
-verklaring aangever [slachtoffer 4]6
-verklaring getuige [slachtoffer 5]7
-verklaring getuige [slachtoffer 6]8
-verklaring getuige [slachtoffer 7]9
wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de overval op de [supermarkt] op 19 april 2012 te Eindhoven heeft gepleegd.
Feit 2 (overval op 8 november 2012 op [bedrijf X])
Op 9 november 2011 doet [slachtoffer 13] aangifte van een overval gepleegd op 8 november 2011 op zijn firma genaamd [bedrijf X] te Eindhoven10. Twee van zijn medewerksters zijn daarbij overvallen door twee overvallers. Een van hen had een op een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand en dreigde daarmee in de richting van de medewerksters.Deze overvaller vroeg om geld. De medewerksters hebben toen een geldbedrag uit de kassa genomen en in een plastic tas gestopt en aan een van de overvallers gegeven. Beide overvallers zijn vervolgens weggelopen. Het weggenomen bedrag bedroeg 429,60 euro.
[slachtoffer 9] heeft verklaard11 dat zij op 8 november 2011 werkte in [bedrijf X] te Eindhoven samen met [slachtoffer 8] (rechtbank[slachtoffer 8]). Zij zag een jongen binnenkomen met een bivakmuts op zijn hoofd met 2 gaten op de plaats van de ogen. Hij had een pistool in zijn rechterhand en een tas in zijn linkerhand. Het pistool was op hen gericht. Die overvaller zei "ik kom niet voor jullie" en " als jullie maar geld geven".
[slachtoffer 8] heeft toen geld uit de kassalade gepakt en in de tas gestopt van de man. De man heeft de tas gepakt en is naar de buitendeur gelopen en weggegaan. Dit deed hij samen met een jongen die bij de deur stond te wachten. Die jongen had een capuchon op [slachtoffer 8] heeft verklaard12 dat zij op 8 november 2011 te Eindhoven werkzaam was in het bedrijf [bedrijf X] samen met haar collega [slachtoffer 9]. Omstreeks 21.00 uur die dag zag zij een jongen binnenkomen met een zwarte bivakmuts op. Ze zag dat hij een pistool in zijn rechterhand vast had. Ze zag toen ook een tweede man staan die met zijn voet de deur openhield. Die man bleef buiten staan. De andere overvaller met het pistool in de hand liep van de deur naar de kassa. Zij stond voor de kassa toen ze de overvaller hoorde zeggen "geef al het geld"en "pak al het geld". Zij heeft toen de kassa opengemaakt en geld gepakt en dit in de tas van de overvaller geduwd. De overvaller vroeg toen "is dit alles", waarna zij "ja"zei en de overvaller weg liep naar deur die door de andere man werd opengehouden. Beide mannen zijn weggelopen richting van de (naam)laan.
[getuige 1] heeft verklaard13 dat in november 2011 [verdachte]chte] hem had verteld dat hij een overval had gepleegd op zonnestudio [bedrijf X]. Er stond een blond meisje achter de kassa en [verdachte] had gezegd "geef maar geld" of zo. Er was nog iemand bij. [verdachte] vertelde verder dat het geld in een plastic tas werd gedaan en dat hij en de andere persoon het steegje naast [bedrijf X] zijn ingelopen.
[medeverdachte], mededader bij de overval op de [supermarkt], heeft verklaard14 dat [verdachte] hem heeft verteld dat hij de overval op de zonnestudio te Eindhoven heeft gepleegd samen met een andere persoon. De buit bedroeg 300 à 400 euro. Toen de getuige met verdachte op de fiets een wapen voor de overval op de [supermarkt] ging ophalen liet verdachte aan [medeverdachte] zien waar hij woonde ten tijde van de overval op zonnestudio [bedrijf X].
Verbalisanten tonen [medeverdachte] 9 foto's15 van de overval op zonnestudio [bedrijf X]. Hij herkent [verdachte] als zijnde de persoon die voor de kassa staat. Hij herkent hem aan zijn jas.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 8 november 2011 de overval op zonnestudio [bedrijf X] te Eindhoven heeft gepleegd samen met een ander.
De verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [medeverdachte] voornoemd zijn geloofwaardig gelet op de door hen verstrekte details van de overval die overeenkomen met de feiten zoals die blijken uit de aangifte en de verklaringen van de beide medewerksters van de zonnestudio, zoals onder meer tijd, datum, plaats, omvang van de buit, het feit dat er een blond meisje was in de winkel en de plastic tas.
Naar aanleiding van het verweer van de raadsman dat verdachte de overval niet gepleegd heeft, omdat uit de camerabeelden van de overval blijkt dat de dader anders dan verdachte geen tatoe op zijn hand had, overweegt de rechtbank dat niet vast is komen te staan dat verdachte ten tijde van de overval een tatoeage had in de vorm van een "i" tussen de duim en de wijsvinger van zijn rechterhand, zodat het ontbreken van een dergelijke tatoeage op de beelden van de overvaller niet maakt dat verdachte niet de dader van de overval is. Op grond van het door de politie verrichte onderzoek naar de datering van foto's die zich op de gsm van verdachte bevonden en waarop de handen van verdachte duidelijk in beeld waren, is aannemelijk geworden dat de tatoeage is gezet na de overval op zonnestudio [bedrijf X].
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 19 april 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van geld toebehor[supermarkt]aan [supermarkt],
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een
supermarkt, geld toebehorende aan [supermarkt], welke diefstal werd
vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen in die supermarkt (klanten en
medewerkers), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- op vuurwapens gelijkende voorwerpen hebben gericht op [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6], [slachtoffer 7] en
- daarbij de woorden "Overval" en "liggen, op de grond!" en "opschieten" heeft/hebben geroepen en
- daarbij hun gezichten bedekt hadden;
op 8 november 2011 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 429 euro), toebehorende aan [bedrijf X] welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer 8] en
[slachtoffer 9]] hebben vastgehad en
- voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gericht op die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en
- daarbij de woorden: "Ik kom niet voor jullie" en "Geef al je geld" en "Is dit alles", althans woorden van gelijke strekking en/of aard hebben toegevoegd en
- daarbij hun gezichten bedekt hadden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft voor de feiten 1 tot en met 3 een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar gevorderd met aftrek ingevolge artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen:
[supermarkt] Supermarkten BV (EUR 19.195,15)
Indien niet verzekerd dan gestolen geldbedrag EUR 886,25 toewijsbaar. Overig deelbedrag bestaande uit omzetderving, personeelskosten, beveiliging, bloemen personeel en klanten.Te grote belasting voor strafproces aangezien dit niet zo gemakkelijk is vast te stellen.
[slachtoffer 4]
Toewijsbaar reiskosten EUR 8,17 en immateriële schade matigen van EUR 1700,- naar 1000,-.
[slachtoffer 1]
Matigen immaterieel EUR 1500 naar EUR 1000,-.
[slachtoffer 7]
Kinderopvang EUR 65,- toewijsbaar. Immaterieel geen specifiek bedrag gevraagd.
Man thuis de volgende ochtend: EUR 80,- Onduidelijk waaruit dit bedrag bestaat. Niet-ontvankelijk.
[slachtoffer 2]
Immaterieel geen specifiek bedrag gevraagd. Rijles EUR 84,- toewijsbaar.
[slachtoffer 3]
Immaterieel EUR 1700,- matigen tot EUR 1000,-. Telefoonkosten EUR 25,- onduidelijk waaruit deze bestaan.
[slachtoffer 5]
Loonderving: EUR 678,40 (EUR 8,48 x 2 x 40u). Waarom is er sprake van loonderving? Ziek gemeld? Smartegeld is niet bepaald.
[slachtoffer 10] ([bedrijf X])
EUR 1000,- immateriële schade (angst en slapeloze nachten) toewijsbaar.
De reeds door het Schadefonds geweldsmisdrijven uitgekeerde bedragen (EUR 1.500,- per persoon) dienen -voorzover van toepassing- op de vorderingen van de benadeelde partijen in mindering te worden gebracht.
Voorts dienen alle vorderingen hoofdelijk te worden opgelegd met telkens oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman vindt de eis van de officier van justitie disproportioneel. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis met daarbij als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact is volgens hem meer op zijn plaats. De raadsman gaat daarbij uit van bewezenverklaring van één overval, feit 1 .
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee gewapende roofovervallen. Bij de overval op de [supermarkt] supermarkt heeft hij tezamen met een mededader personeel van de [supermarkt] supermarkt bedreigd met vuurwapens. Beide daders hadden hun gezicht bedekt met bandana's. Tijdens de overval waren behalve het personeel ook klanten aanwezig.
Ook bij de overval op de zonnestudio [bedrijf X] heeft verdachte gebruik gemaakt van een vuurwapen en was zijn gezicht (met een bivakmuts) bedekt.
Anders dan verdachte beweert, heeft hij niet impulsief gehandeld, maar is hij planmatig te werk gegaan. Vóór de overval op de [supermarkt] hij heeft bij een kennis een wapen gehaald. Hij heeft heel bewust zijn gsm niet meegenomen. Uit de camerabeelden van de overval bij de [bedrijf X] blijkt dat verdachte die avond de situatie ter plaatse heeft voorverkend.
Voor zowel het personeel van de [supermarkt] en de [bedrijf X]] als de klanten van de [supermarkt] is deze overval een bijzonder traumatisch ervaring geweest, waar zij nog jarenlang last van zullen hebben. Dat de gebruikte wapens namaakvuurwapens zouden zijn, zoals verdachte beweert, maakt de dreigende werking die uitgaat van de wapens niet minder omdat deze wapens niet van echt te onderscheiden zijn.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting hebben enkele personeelsleden van de [supermarkt] verteld wat de gevolgen zijn geweest voor hun dagelijks functioneren. Zij verklaren over huilbuien en slapeloze nachten. Zij voelen zich niet veilig meer op hun werk of in openbare ruimtes. Het vertrouwen in andere mensen is geschaad. Een enkel slachtoffer heeft haar baan moeten opzeggen. Verschillende personeelsleden zijn in behandeling bij een psycholoog voor Post Traumatische Stress Stoornis.
Roofovervallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met al die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.
De rechtbank heeft bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als richtlijn voor de straftoemeting. Voor een overval op een winkel met bedreiging geldt als richtlijn een gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank betrekt bij de strafoplegging in het nadeel van verdachte dat (namaak)vuurwapens zijn gebruikt en dat de roofoverval is gepleegd in het bijzijn van vele getuigen/slachtoffers.
In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee de jonge leeftijd van verdachte.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar.
De reclassering heeft in haar rapport geadviseerd om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich onder begeleiding van de reclassering stelt, zich onderwerpt aan een Covatraining en een module budgettering en dat hij zich in aansluiting op zijn detentie gaat wonen in een begeleide woonvorm.
De rechtbank zal gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf het advies van de reclassering niet volgen. De rechtbank betrekt daarbij dat de door de reclassering voorgestelde gedragsinterventies kunnen plaatsvinden in het kader van de vervroegde invrijheidstelling.
De rechtbank zal hierna de vorderingen van de benadeelde partijen bespreken.
De officier van justitie heeft haar standpunt dienaangaande in haar eis ter terechtzitting verwoord (zie hiervoor).
De raadsman stelt zich ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen op het standpunt dat de reeds uitgekeerde bedragen aan de slachtoffers
(1500 euro per persoon) door het schadefonds geweldsmisdrijven in mindering dienen te worden gebracht op de respectievelijke vorderingen. Bovendien ontbreekt het in de vorderingen aan medische onderbouwing en wordt derhalve de causaliteit met de gepleegde overval op de [supermarkt] betwist. De gevorderde bedragen inzake smartengeld zijn bovendien te hoog omdat gerefereerd wordt aan zaken waarbij gedreigd is met de dood, hetgeen bij de overval op de [supermarkt] niet het geval is geweest. Voorts dienen de vorderingen te worden gehalveerd omdat er sprake is van een medepleger. Voor het overige refereert de verdediging zich aan het standpunt van de rechter.
De rechtbank zal de door [slachtoffe[slachtoffer 10] ingediende vordering niet nader bespreken, nu benadeelde te kennen heeft gegeven dat hij niet langer meer een schadevergoeding wenst te vorderen.
De rechtbank zal de reeds door het Schadefonds geweldsmisdrijven uitgekeerde bedragen niet in mindering brengen op de omvang van de schadevergoedingsplicht van verdachte. In de Wet schadefonds geweldsmisdrijven is een regeling opgenomen op grond waarvan het Schadefonds recht van verhaal heeft op de benadeelden voor het geval de benadeelden aan wie door het Schadefonds schadevergoedingen is uitgekeerd, alsnog schadevergoeding ontvangen van de dader.
De vordering van de benadeelde partij [supermarkt] Supermarkt (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding euro 1684,71 (posten 1, 5 en 6) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overig deel van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het volgende onderdeel van de vordering te weten materiële schadevergoeding ten bedrage van euro 65 (post 1).
De rechtbank zal het volgende onderdeel van de vordering afwijzen, te weten materiële schadevergoeding ten bedrage van euro 80 (post 3).
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding EUR 1.500,- (post 2) en materiële schadevergoeding EUR 678,40 (post 1) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering te weten het immateriële deel van de vordering boven de EUR 1.500,-, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding EUR 1.500,- (post 1) en materiële schadevergoeding EUR 25,- (post 2) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering te weten het gedeelte van de immateriële vordering boven de EUR 1500,- , omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding EUR 1.500,- (post 2) en materiële schadevergoeding EUR 8,17 (post 1) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering te weten het deel van de immateriële vordering boven de 1500 euro, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1).
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 310, 312, 317.
T.a.v. feit 3:
Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft
begaan.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd
door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1684,71 subsidiair 26 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [supermarkt] Supermartken bv van een bedrag van EUR
1684,71 (zegge: duizendzeshonderdvierentachtig euro en eenenzeventig cent ), bij
gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1684,71 materiële schade (posten 1, 5 en 6).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeeld[supermarkt]tij [supermarkt] van een bedrag van EUR
1684,71 (zegge: duizendzeshonderdvierentachtig euro en eenenzeventig cent ), te
weten EUR 1684,71 materiële schade (posten 1, 5 en 6).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 65,00 subsidiair 1 dag hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] van een bedrag van EUR 65,- (zegge:
vijfenzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag
hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (post 1).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag
en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7]
van een bedrag van EUR 65,- (zegge: vijfenzestig euro), te weten materiële
schadevergoeding (post 1).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2178,40 subsidiair 31 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR 2178,40
(zegge: tweeduizendhonderdachtenzeventig euro en veertig cent ), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat
uit een bedrag van EUR 1500,- immateriële schade (post 2) en EUR 678,40
materiële schade (post 1).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR
2178,40 (zegge: tweeduizendhonderdachtenzeventig euro en veertig cent ), te weten
EUR 1500,- immateriële schade (post 2) en EUR 678,40 materiële schade (post 1).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1525,00 subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer (naam) van een bedrag van EUR 1525,- (zegge:
duizendvijfhonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1500,-
immateriële schade (post 1) en EUR 25,- materiële schade (post 2).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 1525,-
(zegge: duizendvijfhonderdvijfentwintig euro), te weten EUR 1500,- immateriële schade
(post 1 ) en EUR 25,- materiële schade (post 2 ).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1508,17 subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR
1508,17 (zegge: duizendvijfhonderdacht euro en zeventien cent), bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een
bedrag van EUR 1500,- immateriële schade (post 2 ) en EUR 8,17 materiële schade
(post 1 ).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR
1508,17 (zegge: duizendvijfhonderdacht euro en zeventien cent ), te weten EUR 1500,-
immateriële schade (post 2 ) en EUR 8,17 materiële schade (post 1).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1584,00 subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1584,- (zegge:
duizendvijfhonderdvierentachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit EUR 1500,- immateriële schadevergoeding en EUR 84,- materiële schadevdrgoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1584,-
(zegge: duizendvijfhonderdvierentachtig euro), bestaande uit EUR 1500,- immateriële schadevergoeding en EUR 84,- materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1500,- subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1500 ,- (zegge:
duizendvijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25
dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1500,-
(zegge: duizendvijfhonderd euro), zijnde een immateriële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam en mr. A.W.H. van Velzen, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken op 3 april 2013.
Mr. A.W.H. van Velzen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 verklaring verdachte, pg. 623-641 (zie eindproces-verbaal nr. 2012057076/2011167779/2011170061, opgemaakt door de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, GR Eindhoven, aantal pagina's 658, met bijlagen, op ambtseed opgemaakt door een aantal daartoe bevoegd een in proces-verbaal genoemde verbalisanten, hierna te noemen "eindpv.")
2 Verklaring medeverdachte [medeverdachte], pg. 586-590 van het eindpv.
3 verklaring getuige/aangeefster [slachtoffer 1], pg. 134-142 van het eindpv.
4 Verklaring van getuige/aangeefster [slachtoffer 2], pg. 144-161 van het eindpv.
5 Verklaring getuige [slachtoffer 3], pg. 176-181 van het eindpv.
6 Verklaring aangever [slachtoffer 4], pg. 127-133 van het eindpv.
7 Verklaring getuige [slachtoffer 5], pg. 162-169 van het eindpv.
8 Verklaring getuige [slachtoffer 6], pg. 196-198 van het eindpv.
9 Verklaring getuige [slachtoffer 7], pg.185-189 van het eindpv.
10 Aangever [slachtoffer 13], pg. 464-467 van het eindpv.
11 Verklaring getuige [slachtoffer 9] pg. 468-470 en 475-477 van het eindpv.
12 Verklaring getuige [slachtoffer 8], pg. 471-474 en 478-482 van het eindpv.
13 Verklaring getuige [[getuige 1], pg. 422 van het eindpv.
14 verklaring getuige [medeverdachte], pg. 593-594 van het eindpv.
15 9 foto's van zonnestudio [bedrijf X] pg. 598A van het eindpv.