ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ5883

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/039254-93
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met schizofrenie en middelenafhankelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 maart 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en een meervoudige middelenafhankelijkheid. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd na een veroordeling voor doodslag en is voor het laatst verlengd op 23 maart 2011. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde verblijft in een kliniek en heeft een lange behandelgeschiedenis. De deskundigen hebben in hun rapporten aangegeven dat de man momenteel stabiel functioneert, maar dat er nog steeds een risico op recidive bestaat, vooral bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling zonder adequate begeleiding.

De rechtbank heeft de adviezen van de psycholoog en psychiater in overweging genomen, die beiden de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar hebben aanbevolen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De terbeschikkinggestelde heeft zelf aangegeven dat hij goed functioneert in de kliniek en dat hij hulp nodig heeft. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, met de opmerking dat de reclassering in het komende jaar een rol kan spelen in de begeleiding van de terbeschikkinggestelde.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor de veiligheid van de samenleving en dat er in de toekomst mogelijkheden voor resocialisatie moeten worden onderzocht.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/039254-93
Uitspraakdatum: 15 maart 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
verblijvende te [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 7 juli 1994 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 23 maart 2011 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 11 februari 2013, ingekomen op 12 februari 2013, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 maart 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van [kliniek] van R. Bax, GZ-psycholoog en behandelcoördinator, en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, d.d. 11 januari 2013;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het psychologisch rapport van A.J. de Groot d.d. 5 januari 2013;
- het psychiatrisch rapport van C.J.F. Kemperman d.d. 14 december 2012;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast terzake van doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld:
"(...)Betrokkene is een thans 43-jarige man bij wie sprake is van schizofrenie van het paranoïde type, daarbij is sprake van een meervoudige middelenafhankelijkheid en een (laag) benedengemiddelde intelligentie. Binnen de huidige context functioneert hij inmiddels al geruime tijd stabiel. Betrokkene is gebaat bij veel structuur en regelmaat en zit qua draagkracht momenteel aan zijn plafond. Betrokkene is een vriendelijke en rustige man die weinig aandacht vraagt. Hij heeft goed contact met zijn mentoren en er is sprake van wederzijds vertrouwen. Betrokkenes psychotische kwetsbaarheid blijft duidelijk zichtbaar, maar er is sprake van stabiliteit. Betrokkene heeft een lange behandelgeschiedenis in de TBS achter de rug, waaruit ook telkens weer blijkt dat hij afhankelijk is en blijft van externe structuur. Betrokkene erkent zelf ook psychotisch kwetsbaar te zijn en ook in de toekomst blijvend zorg en ondersteuning nodig te hebben. Betrokkene heeft sinds 20 juni 2012 een machtiging voor transmuraal verlof. Het transmurale verlof wordt ingezet in kader van de overplaatsing naar een FPA. Betrokkene heeft een intake gehad bij [kliniek] en is kortgeleden overgeplaatst (09-01-2013). Vanuit de FPA kunnen verdere mogelijkheden betreffende wonen en begeleiding onderzocht worden. Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar. (...)"
In voornoemd psychologisch rapport is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Er is bij betrokkene sprake van paranoïde schizofrenie, een Post Traumatische Stress Stoornis en verslavingsproblematiek. (...) Laag risico op geweldsdelicten binnen het huidige risicomanagement (gesloten kliniekverblijf). Laag-matig risico op geweld binnen een FPA op basis van transmuraal verlof. Matig-hoog risico op geweld (soortgelijk aan indexdelict) voor de korte termijn in de vrije maatschappij. (...) Betrokkenes toestandsbeeld is redelijk stabiel en er bestaat voldoende samenwerkingsbereidheid om opnieuw een resocialisatie traject in te zetten. Hierbij is duidelijk dat er sprake is van een fragiel toestandbeeld: betrokkene is snel uit het lood geslagen, waarbij latente (chronische) paranoïde psychotische denkbeelden zich snel kunnen manifesteren. Een psychiatrische verblijfsomgeving met forensische focus op risicomanagement is dan ook aangewezen. De beoogde voorziening [kliniek]) is passend en heeft als voordeel dat betrokkene nabij zijn familie komt te verblijven. (...) Binnen het risicomanagement is abstinentie van middelen van groot belang. Betrokkene is zelf ook bevreesd op het ziekenhuisterrein van [naam] geconfronteerd te worden met drugs, waarbij hij niet weet of hij sterk genoeg is om dit te kunnen weerstaan. Verder is het van groot belang dat betrokkene medicatietrouw blijft. (...) Gelet op betrokkenes psychiatrische aandoeningen en in het verband met het recidiverisico valt te adviseren om de maatregel tbs met bevel tot verpleging te verlengen. Hierbij is passend om dit te doen met de duur van een jaar en binnen dit jaar de resocialisatie naar [gemeente] te effectueren en te monitoren. Over een jaar kan worden getoetst of voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging aan de orde kan zijn. (...) Het valt te adviseren het bevel tot verpleging te continueren. (...)"
In voornoemd psychiatrisch rapport is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Er is sprake van een schizofrenie, paranoïde type, middels medicatie in remissie en een afhankelijkheid van verschillende middelen, nu in (gedwongen) remissie bij een kwetsbare man met antisociale en borderline trekken. (...) Wat betreft de diagnose bestaat er ook (grotendeels) consensus. De [klineik] spreekt nog over een PTSS als gevolg van seksueel misbruik in het verleden. Betrokkene gaf nu echter aan geen nachtmerries of herbelevingen te hebben, zodat hij niet (meer) aan alle criteria van een PTSS voldoet. (...) Recidive gevaar is binnen het kader van de TBS met dwangverpleging nu laag tot matig, zoals blijkt uit de HCR-20 en delictcarrière. Bij een beëindiging van de TBS-maatregel, zonder begeleiding, wordt het recidivegevaar als hoog ingeschat. (...) De kans op gewelddadig gedrag wordt als laag tot matig geschat als betrokkene begeleiding blijft houden met veel structuur, zijn medicatie blijft gebruiken en drugsgebruik achterwege laat. Bij een beëindiging van de TBS met het wegvallen van begeleiding en structuur wordt de kans op toekomstig gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. De kans is dan groot dat betrokkene weer drugs gaat gebruiken, zijn medicatie staakt en dat psychotische verschijnselen weer de kop opsteken. (...) Er bestaat consensus met de kliniek over de risicoprognose. (...) Betrokkene functioneert al geruime tijd relatief stabiel met structuur en begeleiding. Hij oefende reeds geruime tijd met onbegeleid landelijk verlof en hij was toe aan de volgende stap in de resocialisatie met plaatsing binnen een FPA die betrokkene de juiste begeleiding en structuur met ondersteuning van medicatie kon bieden. De Mesdagkliniek gaf aan dat betrokkene gebaat was bij kleine stappen. Geadviseerd wordt deze stapsgewijze resocialisatie voort te zetten. Hij zou deze maand naar de [kliniek] worden overgeplaatst daartoe. (...) Vanwege het nog steeds bestaande recidivegevaar, de zucht naar middelen en een reeds mislukte resocialisatiepoging in het verleden wordt geadviseerd de TBS nog wel te verlengen. Geadviseerd wordt dit te doen maar dan wel met één jaar. Het terugbrengen van de verlenging van de TBS met een jaar zou voor betrokkene als een beloning kunnen fungeren voor zijn al jarenlange goede gedrag en een stimulans voort te gaan met zichzelf te bewijzen in de maatschappij. Wanneer betrokkene stabiel blijft functioneren als hij meer vrijheden heeft, valt een voorwaardelijke beëindiging te overwegen. (...) Geadviseerd wordt om de verpleging te continueren.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het bevalt mij goed in [kliniek]. Ik volg therapieën. Er wordt naar een dagbesteding gezocht. Voor mij is het heel normaal dat ik medicijnen moet gebruiken. Ik heb het af en toe wel moeilijk met het feit dat op het terrein aan drugs is te komen, maar het lukt mij tot nu toe wel er vanaf te blijven.
De deskundige, mevrouw J. Jellema, optredend namens de [kliniek], heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De heer [terbschikkinggestelde] verblijft nu ruim twee maanden in [gemeente]. De [kliniek] is een meer open kliniek. Het is een grote verandering voor hem en deze doorstaat hij goed. Wij willen dit succes graag behouden. Wij willen gaan kijken hoe de heer [terbschikkinggestelde] kan uitstromen. De bedoeling is dat hij binnenkort naar een forensische trainingsunit gaat. Dat is is wel op hetzelfde terrein maar met meer vrijheden. Vanuit daar wordt één en ander verder uitgebouwd. Aanstaande juli is de heer [terbschikkinggestelde] al 3 jaar clean. Hij wil graag zelfstandig wonen. Wij moeten gaan kijken of dat gaat lukken. Wij vragen ons dat af. Een andere mogelijkheid is plaatsing in een RIBW. Wij hebben het aankomende jaar nog wel nodig. De heer [terbschikkinggestelde] is een kwetsbare man. Hij kan niet goed omgaan met druk. In het aankomende jaar kunnen wij ook bekijken wat de reclassering eventueel al kan betekenen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met de heer [terbschikkinggestelde], maar wij zijn er nog niet. Komend jaar gaat er veel voor hem veranderen. Misschien dat de reclassering al wat kan gaan doen. Ik verzoek de rechtbank om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Wellicht dat er volgend jaar dan een andere stap gezet kan worden.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De heer [terbeschikkinggestelde] ziet in dat hij hulp nodig heeft. Hij hoopt natuurlijk over een jaar vrij man te zijn. De toekomstverwachting is positief. Ik kan instemmen met een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, alsmede met het advies van de psycholoog en psychiater in hun rapporten.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen. De rechtbank merkt op dat als de reclassering in het aankomende jaar reeds een rol gaat spelen, de rechtbank daarover bij de volgende terechtzitting graag wordt voorgelicht.
DE BESLISSING
De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. E.M.J. Raeijmaekers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 maart 2013.