ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ5477

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
861154
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en ontbinding huurovereenkomst; beoordeling van feitelijke omstandigheden en risico's

In deze zaak vorderde de stichting Stichting Woonbedrijf SWS.HHVL (hierna: SWS) de ontbinding van de huurovereenkomst met gedaagde, die sinds 3 februari 2003 de woning huurde. De vordering was gebaseerd op de ontdekking van een hennepkwekerij in het gehuurde pand, waarbij de politie op 17 september 2012 zeven moederplanten en 401 stekken aantrof. SWS stelde dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij, samen met andere omstandigheden zoals illegale stroomaansluitingen en brandgevaar, voldoende reden was voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.

Gedaagde betwistte echter de claims van SWS. Hij stelde dat de hennepkwekerij zich niet in zijn woning bevond, maar in de schuur, en dat hij niet op de hoogte was van de activiteiten van een oud-collega van zijn vrouw die de kwekerij had opgezet. Gedaagde ontkende ook dat er groeimiddelen of scharen in het pand waren aangetroffen en stelde dat er geen illegale stroom werd afgetapt. Hij voerde aan dat er geen risico's of overlast waren en dat er geen betalingsachterstand was.

De kantonrechter beoordeelde de argumenten van beide partijen en concludeerde dat de feitelijke omstandigheden niet zwaarwegend genoeg waren om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter oordeelde dat de risico's en overlast die SWS aanvoerde, niet voldoende waren om de ontbinding te rechtvaardigen, vooral gezien het belang van wonen voor de gedaagde. De vordering van SWS werd afgewezen, en SWS werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

Rechtbank Oost-Brabant
DE KANTONRECHTER IN EINDHOVEN
in de zaak van:
De stichting Stichting Woonbedrijf SWS.HHVL, gevestigd in Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: mr C.G. Bunge,
t e g e n :
[gedaagde], wonend in [plaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr M.A.W. Nillesen.
Procedure
Het verloop van het geding blijkt uit de stukken die zich in het dossier bevinden, te weten
- de dagvaarding
- het antwoord
- de handgeschreven aantekeningen van de comparitie
Vordering en verweer
1.1. Eiseres, SWS, vordert ten laste van gedaagde, [gedaagde],
- de ontbinding van de huurovereenkomst van de woning aan [adres] in [plaats], met een veroordeling tot ontruiming en alles wat daarbij hoort
- een veroordeling tot betaling van de achterstallige huur ad € 432,05 en van de huurpenningen over de maanden vanaf november 2012 en van iedere maand een bedrag ter hoogte van de huur over de tijd na de ontbinding en tot de ontruiming
- een veroordeling tot betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten af € 87,50
- een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade aan het gehuurde als hij dat bij de ontruiming niet oplevert in de oude staat en een veroordeling die schade - nader te op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet - te betalen
- een veroordeling de schade te betalen die SWS lijdt voor zover zij de woning na de ontruiming niet kan verhuren doordat de mankementen waar Okgün verantwoordelijk voor is hersteld moeten worden
een en ander bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en met een proceskostenveroordeling.
1.2. Zij voert daartoe aan
- dat [gedaagde] de woning huurt sinds 3 februari 2003
- dat de politie op 17 september 2012 een bedrijfsmatige hennepkwekerij in het gehuurde heeft aangetroffen met zeven moederplanten in de tuin en 401 stekken in de schuur
- dat er groeimiddelen en scharen zijn aangetroffen en dat er een illegale stroomaansluiting vóór de hoofdzekering was
- dat er elektriciteitsaansluitingen waren met aanrakingsgevaar
- dat er brandbaar materiaal in het gehuurde is aangetroffen en (zo heeft zij op de comparitie nader verklaard) de politie ook een brand in de meterkast heeft gezien
- dat er foto's zijn gemaakt die zij óverlegt
- dat er naar de beleidsregels van het O.M. en de opvatting van het gerechtshof een professionele en bedrijfsmatige kwekerij was
- dat een hennep kwekerij, naar algemeen bekend is, risico's van schade, gevaar en overlast meebrengt, en niet van belang is of deze of een van deze zich realiseren
- dat zij overigens een hennepkwekerij ook niet hoeft te dulden als die risico's er niet zouden zijn; hennep kweken is strafbaar en zij hoeft niet toe te staan dat haar woningen voor criminele activiteiten gebruikt worden
- dat [gedaagde] huurachterstand heeft.
2. [gedaagde] stelt daar tegenover, zakelijk weergegeven en voor zover van belang
- dat de hennepkwekerij zich niet in zijn woning bevond, maar in de schuur
- dat de hennepkwekerij is opgericht door een oud-collega van zijn vrouw, die met haar goedvinden maar zonder dat hijzelf dat wist, een week lang wat stekjes in de schuur mocht bewaren; hijzelf stond er helemaal buiten
- dat wat er verder voor de kwekerij is aangelegd, door die oud-collega is aangelegd
- dat er geen groeimiddelen en scharen zijn gevonden, ook al wordt dat in de dagvaarding gesteld
- dat er geen aanwijzingen zijn dat het een commerciële kwekerij was
- dat hij nooit inkomsten van de kwekerij heeft gehad
- dat de zeven planten in de tuin gevonden zijn, niet in het huis
- dat er niet illegaal stroom werd afgetapt, anders dan in de dagvaarding wordt beweerd
- dat er geen risico's zijn geweest; zo hebben de plekken in de meterkast niets met brand te maken maar met een lekkend blik olie dat daar stond
- dat de observaties in de overgelegde stukken niet de conclusie kunnen dragen dat er een bedrijfsmatige hennepkwekerij is geweest
- dat hij ook wel hennep gebruikt voor pijnbestrijding; dit heeft [gedaagde] op de comparitie gezegd
- dat er geen betalingsachterstand is
- dat hij dus de ontbindingsvordering bestrijdt.
Beoordeling
3.1. Onaannemelijk is, dat [gedaagde] niet wist van de hennepplanten in de tuin en in de schuur: [gedaagde] zal met [naam echtgenote], met wie hij gehuwd is, een normale relatie hebben (niets wijst erop dat het anders is) en in een normale relatie hoort zoiets als het beschikbaar stellen van de schuur aan een oud-collega tot de zaken die men met elkaar bespreekt.
3.2. Als dat in de relatie die [gedaagde] heeft anders zou toegaan, zou hij daar het nodige over hebben moeten stellen en dat heeft hij niet gedaan.
3.3. [gedaagde]s argument dat hij hennep nodig heeft voor pijnbestrijding verraadt trouwens, dat hij wel degelijk wist van de hennepkwekerij.
3.4. Daarom geldt artikel BW 7:219: [gedaagde] is aansprakelijk voor de gedragingen van die oud-collega, omdat die met zijn goedvinden het gehuurde heeft gebruikt.
4.1. Beziet men het bij dagvaarding overgelegde materiaal, de stellingen van SWS en het verweer van [gedaagde] dan stelt men het volgende vast:
- de hennepkwekerij bevond zich niet in het huis
- dat er in het huis of in de schuur groeimiddelen en scharen
waren wordt ontkend en blijkt uit geen enkel bewijsmiddel
- van een opgetuigde kwekerij blijkt niet; er waren wat lampen, waarvan dan ook nog gezegd was dat ze geen professionele waarde hadden en dat is blijkbaar alles
- op de lijst die als productie 2a is overgelegd bij dagvaarding staan maar weinig observaties die invloed hebben op veiligheid en gevaar (elektriciteitsaansluiting met aanrakingsgevaar) terwijl sommige onderdelen niet te beoordelen zijn ( onder 1: 'niet overzichtelijk' aangelegde elektriciteitsinstallatie, 'buigzame snoerleiding'; drie onderdelen onder 5 )
- op die lijst staan bovendien observaties die kennelijk wijzen op normale condities; zie onder 6
- de overlast en het gevaar waar onderdeel 7 betrekking op heeft en waar de stellingen van de dagvaarding betrekking op hebben zijn speculatief of zo weinig klemmend dat het valt onder de ruimte die een mens in zijn dagelijks doen moet hebben; de brandbaarheid van bepaald materiaal, bijvoorbeeld, zal strikt genomen bestaan maar doet wat scrupuleus aan
- dat er illegaal stroom wordt afgetapt( niet van belang omdat dat een strafbaar feit is, maar voor zover het gevaarlijk kan zijn) wordt bestreden en blijkt nergens uit
- dat er op één plaats gevaar is van aanraking van elektriciteit is niet onwaar, maar hoort tot het soort kleine ongerechtigheden dat overal voorkomt
- dat er brand in de meterkast is geweest heeft [gedaagde] beargumenteerd weersproken, terwijl nergens uit blijkt dat de politie die brand gezien heeft, zoals SWS op de comparitie heeft beweerd; uit de stukken blijkt overigens niet op welke manier die brand dan met de hennepkwekerij te maken zou hebben.
4.2. De door SWS geschetste omstandigheden duiden mede met het oog op een en ander niet op gevaar, schade of overlast (of de kans op een daarvan) in een mate die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, in aanmerking genomen het belang dat wonen voor een mens heeft en het feit dat ontbinding een huurder vrijwel van alle huurmogelijkheden in de sociale sector zal afsnijden.
4.3. Het huurcontract verbiedt bedrijfsuitoefening in het pand. SWS kan op die bepaling alleen een beroep doen als die bedrijfsuitoefening wezenlijk meer is dan de overtreding van de letter van het contract; van voldoende belang is echter, zoals overwogen, niet gebleken.
4.4. Dat een verhuurder niet hoeft te dulden dat het huurobject voor het plegen van een strafbaar feit - hennep kweken - wordt gebruikt is waar, maar legt geen gewicht in de schaal omdat het willekeurig aandoet; de kantonrechter ziet niet in, dat bijvoorbeeld het gebruik van een woning als opslagplaats voor gestolen goed of het gebruik ervan voor een wederrechtelijke vrijheidsberoving - ook strafbare feiten waarvoor een woning gebruikt wordt - zullen worden aangevoerd en aanvaard als grond voor ontbinding.
5. Of er betalingsachterstand van een maand is kan niet worden vastgesteld; in elk geval is die dan niet zo groot dat zij ontbinding rechtvaardigt.
6. De conclusie is, dat de vordering moet worden afgewezen.
7. Als in het ongelijk gestelde partij wordt SWS veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].
BESLISSING
De kantonrechter:
Wijst de vordering af;
Veroordeelt SWS in de proceskosten van [gedaagde], in totaal begroot op
€ 400,= wegens gemachtigdensalaris;
Aldus gewezen door mr P.M. Knaapen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.