ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ4213
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrift in het kader van een bouwvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van valsheid in geschrift. De verdachte was betrokken bij het opstellen van een brief waarin ten onrechte werd gesteld dat de gemeente een bouwvergunning had verleend aan een champignonkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel zij de brief had getypt, niet wist dat de inhoud onjuist was. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte en haar medeverdachte, een wethouder, samenwerkten om de brief te vervalsen. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de valsheid van de inhoud van de brief. De verdachte had verklaard dat zij ervan uitging dat de vergunning was verleend, en dat zij niet kon controleren of dit juist was omdat de besluitenlijst van de collegevergadering nog niet beschikbaar was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift en sprak haar vrij. Dit vonnis is gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 24 augustus 2012 en 1 maart 2013, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging.