ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ4029

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/051921-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed en te hoge snelheid

Op 13 maart 2013 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 december 2011 in Hoogeloon een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, als bestuurder van een motorrijtuig, reed onder invloed van alcohol en met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, terwijl de toegestane snelheid 60 kilometer per uur was. Door haar roekeloze rijgedrag, waarbij zij niet voortdurend haar aandacht bij de weg hield, raakte zij met haar voertuig in de rechter berm, wat leidde tot een stuurcorrectie van een inzittende. Dit resulteerde in een botsing met een boom in de linker berm, waarbij drie inzittenden zwaar lichamelijk letsel opliepen, waaronder een klaplong, fracturen en andere ernstige verwondingen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het veroorzaken van het ongeval door haar onvoorzichtige en onoplettende rijgedrag. De officier van justitie had een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een werkstraf van 240 uren op, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar jonge leeftijd en de impact van het ongeval op haar leven.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/051921-12
Datum uitspraak: 13 maart 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 januari 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 25 december 2011 te Hoogeloon, gemeente Bladel, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de weg, Burgemeester van Woenseldreef zich zodanig heeft
gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend,
-met het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig te gaan rijden
* na het gebruik van alcoholhoudende drank, en/of
* met een gelet op de situatie en/of omstandigheden ter plaatse (veel) te
hoge snelheid en/of
* zonder voortdurend haar aandacht bij de weg te houden,
- waardoor, althans mede waardoor zij het door haar, bestuurde motorrijtuig
niet voortdurend onder controle heeft gehad, waardoor zij, met het door haar
bestuurde motorrijtuig (gedeeltelijk) in de rechter berm is geraakt,
-waardoor een inzittende (teneinde een aanrijding met een in die rechter berm
staande boom te voorkomen) genoodzaakt was een stuurcorrectie toe te passen,
waardoor althans mede waardoor,
-het voertuig tegen een in de linker berm van die weg staande boom is gebotst,
waardoor een of meer inzittenden,zwaar lichamelijk letsel werd/werden
toegebracht, te weten:
* [slachtoffer 1]: klaplong links en/of sleutelbeen fractuur links en/of
bovenarm fractuur links en/of vaatletsel arm links door breuk, en/of
* [slachtoffer 2]: fractuur bovenbeen en/of klaplong rechts, en/of
* [slachtoffer 3]: meerdere ribbreuken links en/of drie wervelfracturen
en/of dunne darmletsel en/of long kneuzing
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte
of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl zij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,
derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, (0,92 ml )
(artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 25 december 2011 te Hoogeloon, gemeente Bladel, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), voor het besturen waarvan een
rijbewijs is vereist, zulks terwijl aan haar, verdachte, sedert de datum
waarop aan haar verdachte, voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog
geen vijf jaren zijn verstreken en de eerste afgifte van dat rijbewijs op of
na 30
maart 2002 heeft plaatsgevonden, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte van haar bloed bij een
onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 1.28 milligram, in elk geval hoger dan 0.2 milligram,
alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
(artikel 8 lid 3 onder b van de Wegenverkeerswet 1994)
en/of
2)
zij op of omstreeks 25 december 2011 te Hoogeloon, gemeente Bladel, als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Burgemeester van Woenseldreef,
- heeft gereden met een gelet op de situatie en/of omstandigheden ter plaatse
(veel) te hoge snelheid en/of
-niet bij voortduring haar aandacht bij de weg heeft gehouden, waardoor,
althans mede waardoor zij het door haar, bestuurde motorrijtuig niet
voortdurend onder controle heeft gehad, waardoor zij, met het door haar
bestuurde motorrijtuig (gedeeltelijk) in de rechter berm is geraakt,
-waardoor een inzittende (teneinde een aanrijding met een in die rechter berm
staande boom te voorkomen) genoodzaakt was een stuurcorrectie toe te passen,
waardoor althans mede waardoor,
-het voertuig tegen een in de linker berm van die weg staande boom is gebotst,
waardoor een of meer inzittenden,zwaar lichamelijk letsel werd/werden
toegebracht,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 5 Wegenverkeerswet 1994)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.
Inleiding1.
Op 25 december 2011 omstreeks 05.00 uur vond een eenzijdig verkeersongeval plaats op de Burgemeester van Woenseldreef te Hoogeloon, gemeente Bladel2.
Verdachte reed als bestuurster van een personenauto over genoemde weg3. Verdachte had alcoholhoudende drank gedronken4 en reed harder dan de toegestane snelheid5.
Op enig moment is verdachte met het door haar bestuurde motorrijtuig in de rechter berm geraakt6. De bijrijder, [persoon 1], heeft vervolgens een stuurcorrectie toegepast7 waarna het voertuig tegen een in de linker berm van die weg staande boom is gebotst8.
Ten gevolge van dit ongeval hebben de op de achterbank gezeten [slacht[slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] lichamelijk letsel opgelopen. [slachtoffer 1] had een klaplong links, een sleutelbeen fractuur links, een bovenarmfractuur links en vaatletsel arm links door breuk9. [slachtoffer 2] had een fractuur bovenbeen en een klaplong rechts10. [slachtoffer 3] had meerdere ribbreuken links, drie wervelfracturen, dunne darmletsel en een longkneuzing11.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden door met te veel alcohol op te rijden, met een veel te hoge snelheid te rijden en door haar aandacht niet bij de weg te houden. Daardoor is verdachte in de rechter berm gereden in de richting van een boom, waardoor [persoon 1] heeft moeten ingrijpen door aan het stuur te trekken en bij te sturen. [persoon 1] heeft medeschuld aan het ongeval, maar dit ontslaat verdachte niet van haar verantwoordelijkheid.
De officier van justitie heeft gevorderd het lichamelijk letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] aan te merken als zwaar lichamelijk letsel en het letsel van [slachtoffer 2] als zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat aan de formaliteiten van het bloedonderzoek is voldaan. Verdachte was zelf gewond en zat bekneld in het voertuig. Verdachte is medisch behandeld. Een paar dagen na het ongeval, toen het rustiger was, is gevraagd om toestemming. Dat is zuiver. Verdachte is door deze handelswijze niet in haar belangen geschaad. Indien zij geen toestemming had gegeven, had de politie een bevel afgegeven. Het resultaat is hetzelfde.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde. De raadsvrouwe is van oordeel dat er geen noodzaak bestond voor [persoon 1] om een stuurcorrectie toe te passen. Alleen [persoon 1] heeft verklaard dat verdachte geruime tijd in de berm reed, dat hij een boom op zich af zag komen en dat hij daarom besloot aan het stuur te trekken. [slachtoffer 1], die in het midden op de achterbank zat en aldus een goed zicht had, heeft hierover niet verklaard. Ook verdachte heeft hierover niet verklaard. Verdachte heeft niet de gelegenheid gekregen om zelf een corrigerende handeling uit te voeren. De raadsvrouwe concludeert dat [persoon 1] veel te snel en te abrupt aan het stuur heeft getrokken, waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden.
De raadsvrouwe acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De raadsvrouwe acht niet bewezen het deel van de tenlastelegging dat ziet op het gebruik van alcoholhoudende drank. De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994. De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat niet aan alle formaliteiten betreffende het bloedonderzoek is voldaan. De raadsvrouwe mist de uitleg van de verbalisanten over de rechten van verdachte. In het proces-verbaal, dossierpagina 33, wordt opgemerkt dat verdachte door middel van een venapunctie bloed is afgenomen, omdat verdachte niet in staat was haar wil kenbaar te maken. Dit strookt niet met de toestand waarin verdachte verkeerde. [persoon 2], de brandweerman die als eerst ter plaatse van het ongeval was, heeft verklaard dat verdachte goed aanspreekbaar was. In het proces-verbaal, dossierpagina 35, wordt iets anders gerelateerd, namelijk dat het niet mogelijk dan wel ethisch verantwoord was om uitleg te geven over de bloedmonsterprocedure en dat geen toestemming kon worden gevraagd aan verdachte. Verdachte werd op dat moment echter niet geopereerd of iets dergelijks, maar enkel onderzocht. Zij was mogelijk best in staat geweest om de uitleg te begrijpen en een keuze te maken voor een tweede bloedafname ex artikel 15, derde lid, van het Besluit Alcoholonderzoeken. De raadsvrouwe concludeert dat niet zonder meer uit het dossier kan blijken dat is voldaan aan de regels voor bloedafname zoals neergelegd in artikel 15 van het Besluit Alcoholonderzoeken.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank dient te beoordelen of het handelen van verdachte schuld oplevert in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het schuldvereiste heeft betrekking op de relatie tussen het gedrag van verdachte en het verkeersongeval. Of sprake is van schuld, hangt af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Alcohol
Verdachte heeft onder invloed van alcohol gereden, waarbij het ademalcoholgehalte 0,92 milligram ethanol per millimeter bloed bedroeg12. Dit is hoger dan het toegestane alcoholgehalte van 0,2 milligram per millimeter bloed ex artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 betreffende een beginnend bestuurder. Verdachte is beginnend bestuurder13. De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de formaliteiten bepaald in het Besluit Alcoholonderzoeken. De rechtbank is van oordeel dat de politie de procedure, onder de gegeven omstandigheden, goed heeft uitgevoerd en voldoende uitleg heeft gegeven. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouwe.
Snelheid
De toegestane snelheid bedroeg 60 kilometer per uur14. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij 100 kilometer per uur reed15. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij 80 tot 100 kilometer per uur reed. Uit het technisch onderzoek is gebleken dat de naald van de snelheidsmeter op 90 kilometer per uur stilstond16. [persoon 1] heeft verklaard dat verdachte ongeveer 90 kilometer per uur reed17. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte 80 à 90 kilometer per uur reed18. De rechtbank concludeert, gelet op vorenstaande verklaringen, dat verdachte met een snelheid van ongeveer 90 kilometer heeft gereden. Gelet op de toegestane snelheid en de omstandigheid dat het ongeval plaatsvond tussen zonsondergang en zonsopgang, is de rechtbank van oordeel dat verdachte gelet op de situatie en omstandigheden ter plaatse met een (veel) te hoge snelheid heeft gereden.
Aandacht bij de weg
[persoon 1] heeft verklaard dat verdachte erg druk was in de auto, dat zij veel praatte en daardoor minder goed op de weg lette19. [persoon 3], die die nacht ook bij verdachte in de auto had gezeten, heeft verklaard dat verdachte erg druk was en dat zij haar hoofd omdraaide als er van achter uit de auto iets werd gezegd20. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij weliswaar heeft gepraat in de auto, maar wel haar aandacht hield bij het rijden. Ook heeft zij verklaard dat zij door de anderen is aangesproken op haar rijgedrag en dat zij daarna minder heeft gezegd. Verdachte heeft ten slotte verklaard dat zij met de wielen in de berm is geraakt op het moment dat zij zich omdraaide en zei dat ze heus nog wel kon rijden. De rechtbank is gelet op vorenstaande verklaringen, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat verdachte heeft gereden zonder voortdurend haar aandacht bij de weg te houden.
Noodzaak tot ingrijpen
Verdachte is op enig moment met de door haar bestuurde personenauto in de rechter berm geraakt. Zij reed op dat moment, zoals hiervoor is overwogen, met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur. Dit komt overeen met een snelheid van 25 meter per seconde. In de rechter berm staan bomen. Deze bomen staan op geringe afstand van de weg21.
[persoon 1] heeft verklaard dat hij zag dat zij recht op een boom af reden22. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen. Verdachte reed met haar personenauto in de rechter berm en daar staan bomen op geringe afstand van de weg. Dat verdachte en [slachtoffer 1] daarover niet hebben verklaard, zoals door de raadsvrouwe is aangevoerd, doet daaraan niet af. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat verdachte niet voortdurend haar aandacht bij de weg heeft gehouden en verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij zich omdraaide op het moment dat zij met de personenauto in de berm is geraakt. [slachtoffer 1], die op de achterbank zat, heeft op dat moment mogelijk niet naar voren gekeken.
[persoon 1] heeft verklaard dat hij op dat moment besloot het stuur beet te pakken en dit naar links te draaien om weer op de rijbaan te komen en de boom te ontwijken23. Verdachte heeft verklaard zij zag dat [persoon 1] tegen het stuur begon te duwen24. Gelet op deze verklaringen is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van het abrupt trekken aan het stuur zoals door de raadsvrouwe is aangevoerd.
Gelet op de door verdachte gereden snelheid van 25 meter per seconde en de op geringe afstand van de weg staande bomen is het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat [persoon 1] een boom snel op zich af zag komen en dat dat voor hem aanleiding is geweest om een stuurcorrectie te doen. Gelet op die omstandigheid en de omstandigheid dat verdachte niet voortdurend haar aandacht bij het rijden hield, is de rechtbank van oordeel dat [persoon 1] uit lijfsbehoud heeft gereageerd. Of het toepassen van een stuurcorrectie op dat moment de beste handeling betrof, laat de rechtbank in het midden, maar verdachte heeft voor [persoon 1] de noodzaak in het leven geroepen om te reageren. Verdachte heeft onder invloed van alcohol gereden, met een veel te hoge snelheid en zonder voortdurend haar aandacht bij de weg te houden. Hierdoor heeft verdachte de door haar bestuurde personenauto niet voortdurend onder controle gehad en is zij in de rechter berm geraakt, waardoor [persoon 1] een stuurcorrectie heeft moeten toepassen. Mede hierdoor is de personenauto tegen een in de linker berm staande boom gebotst. Weliswaar is de rechtbank van oordeel dat [persoon 1] medeschuld heeft aan het ontstaan van het ongeval, maar dit doet aan de verwijtbaarheid van het handelen van verdachte niet af.
Letsel
De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], zoals in de inleiding genoemd, dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Ook het letsel van [slachtoffer 2] dient, in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd, naar het oordeel van de rechtbank te worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. [slachtoffer 2] heeft een bovenbeen fractuur en een klaplong rechts opgelopen. [slachtoffer 2] is geopereerd aan haar rechter bovenbeen, er is een pin geplaatst25. Gelet op de ernst van het letsel, de noodzaak tot medisch ingrijpen en de aard van dit ingrijpen (een operatie), is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van schuld in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft onder invloed van alcohol gereden, met een veel te hoge snelheid en zonder voortdurend haar aandacht bij de weg te houden. Hierdoor heeft verdachte de door haar bestuurde personenauto niet voortdurend onder controle gehad en is zij in de rechter berm geraakt, waarna [persoon 1] een stuurcorrectie heeft toegepast. Mede hierdoor is de personenauto tegen een in de linker berm staande boom gebotst. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld. Door dit ongeval hebben drie personen zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
De rechtbank acht gelet op de in de inleiding genoemde feiten en hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder primair heeft begaan zoals hierna is bewezen verklaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 25 december 2011 te Hoogeloon, gemeente Bladel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Burgemeester van Woenseldreef, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, met het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig te gaan rijden na het gebruik van alcoholhoudende drank en met een gelet op de situatie en omstandigheden ter plaatse (veel) te hoge snelheid en zonder voortdurend haar aandacht bij de weg te houden, waardoor zij het door haar bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, waardoor zij met het door haar bestuurde motorrijtuig (gedeeltelijk) in de rechter berm is geraakt, waardoor een inzittende (teneinde een botsing met een in die rechter berm staande boom te voorkomen) genoodzaakt was een stuurcorrectie toe te passen, mede waardoor het voertuig tegen een in de linker berm van die weg staande boom is gebotst, waardoor inzittenden zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten [slachtoffer 1]: klaplong links en sleutelbeen fractuur links en bovenarm fractuur links en vaatletsel arm links door breuk en [slachtoffer 2]: fractuur bovenbeen en klaplong rechts en [slachtoffer 3]: meerdere ribbreuken links en drie wervelfracturen en dunne darmletsel en long kneuzing, terwijl zij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (0,92 ml).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis, een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaren met aftrek van de tijd waarin het rijbewijs reeds ingehouden is geweest.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat een forse straf op zijn plaats is gelet op de ernst van het feit. De officier van justitie heeft geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd gelet op de omstandigheid dat verdachte een blanco strafblad heeft en ter terechtzitting heeft laten zien dat het feit indruk op haar heeft gemaakt. De officier van justitie heeft, ondanks de omstandigheid dat het rijbewijs van verdachte ongeldig is verklaard, een ontzegging van de rijbevoegdheid gevorderd om de ernst van het feit te benadrukken en te bewerkstelligen dat verdachte ook geen andere motorvoertuigen bestuurt.
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij inkomsten heeft gederfd en onvoldoende duidelijk heeft gemaakt ter zake van welke posten hij reeds is schadeloos gesteld. Bovendien is de beoordeling van het salaris volgens de officier van justitie te ingewikkeld, zodat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft ten aanzien van het primair ten laste gelegde vrijspraak verzocht. De raadsvrouwe heeft verzocht een voorwaardelijke werkstraf op te leggen ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde. De raadsvrouwe heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de volgende omstandigheden. Het feit heeft een diepe indruk op verdachte gemaakt. Verdachte is nog jong en was net in het bezit van haar rijbewijs. Verdachte woont samen met haar moeder en zusje; haar vader is overleden in 2010. Er is sprake van een hoop verdriet. Er kan moeilijk worden rondgekomen. Verdachte heeft geen werk meer, haar contract is niet verlengd, omdat zij zo lang in de ziektewet heeft gezeten. De raadsvrouwe heeft verzocht geen ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, aangezien het rijbewijs reeds vier maanden ingehouden is geweest, het rijbewijs ongeldig is verklaard voor de duur van vijf jaren en het traject bij het CBR nog geruime tijd gaat duren.
De raadsvrouwe heeft verzocht de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsvrouwe heeft dit primair verzocht gelet op de door haar verzochte vrijspraak ter zake van het primair ten laste gelegde, subsidiair omdat er geen sprake is van rechtstreekse schade en meer subsidiair omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu uitgezocht moet worden wat de precieze loonderving is.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Specifiek
Verdachte heeft als bestuurder van een motorrijtuig een aan haar schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt, waardoor aan drie andere personen zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Verdachte heeft daarmee gehandeld in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Dit artikel beschermt het belang van de lichamelijke gezondheid en integriteit en in meer algemene zin de verkeersveiligheid. Het verkeersongeval is mede veroorzaakt doordat verdachte te veel alcohol had gedronken en harder heeft gereden dan de toegestane maximumsnelheid, hetgeen strafverzwarende omstandigheden betreffen ex artikel 175, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafmatigende omstandigheden
De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte ook zelf is getroffen door de gevolgen van het ongeval in die zin dat zij ernstig letsel heeft opgelopen en geruime tijd heeft moeten revalideren, alsmede dat zij haar baan heeft verloren. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat het ongeval diepe indruk op verdachte heeft gemaakt. Ten slotte heeft de rechtbank rekening gehouden met de privé situatie van verdachte.
De straf
Gelet op de oriëntatiepunten van de rechtbank is een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden op zijn plaats en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren.
Gelet op de strafmatigende omstandigheden zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank vindt een werkstraf een passende straf.
Sinds het ongeval is verdachte niet meer in het bezit geweest van haar rijbewijs. Het rijbewijs is eerst vier maanden ingehouden via de strafrechtelijke weg. Vervolgens is het rijbewijs via de bestuursrechtelijke weg ongeldig verklaard. Dit traject bij het CBR gaat nog geruime tijd duren; blijkens informatie van de raadsvrouwe is het rijbewijs voor de duur van vijf jaren ongeldig verklaard en moet verdachte, om weer over een rijbewijs te kunnen beschikken, deelnemen aan een alcoholslotprogramma. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een ontzegging van de rijbevoegdheid niet opportuun is en zal zij deze dan ook niet opleggen.
Nu de rechtbank geen ontzegging van de rijbevoegdheid zal opleggen, zal de rechtbank een hogere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal een werkstraf voor de duur van 240 uren opleggen. Voor het geval verdachte de werkstraf niet naar behoren vervult, zal de rechtbank bevelen dat aan haar vervangende hechtenis zal worden opgelegd voor de duur van 120 dagen.
Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren opleggen, om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen en om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij thans onvoldoende onderbouwd is. De benadeelde partij verzoekt bijvoorbeeld een vergoeding ter zake van gewerkte uren in het buitenland, de zogenaamde buitenlandtoeslag, maar een toelichting hierop ontbreekt. Ook is niet duidelijk op welke kosten de reeds vergoede schade (een bedrag van € 5.000,00) betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij niet in de gelegenheid stellen om alsnog duidelijkheid te geven over de door hem ingediende vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in het de vordering.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57;
Wegenverkeerswet 1994 art. 6, 175.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde onder primair bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid en het feit mede is veroorzaakt doordat zij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 3] in zijn vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken op 13 maart 2013.
mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling De Kempen, genummerd PL2216 2011191467, sluitingsdatum 16 april 2012 en aantal doorgenummerde bladzijden: 76.
2 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 15
3 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 17, verklaring verdachte, dossierpagina 61 en verklaring verdachte ter terechtzitting
4 Verklaring verdachte, dossierpagina 60, verklaring verdachte ter terechtzitting en rapport Alcohol in het verkeer van het NFI, dossierpagina 64
5 Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, dossierpagina 21 en verklaring verdachte ter terechtzitting
6 Verklaring [persoon 1], dossierpagina 40, verklaring [slachtoffer 1], dossierpagina 45 en verklaring verdachte ter terechtzitting
7 Verklaring [persoon 1], dossierpagina 40 en verklaring verdachte, dossierpagina 61
8 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 16 en verklaring [persoon 1], dossierpagina 40
9 Medisch formulier, dossierpagina 46
10 Verklaring [slachtoffer 2], dossierpagina 49 en medisch formulier, dossierpagina 50
11 Verklaring [slachtoffer 3], dossierpagina 55 en medisch formulier, dossierpagina 56
12 Rapport Alcohol in het verkeer van het NFI, dossierpagina 64
13 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 33
14 Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, dossierpagina 21
15 Verklaring verdachte, dossierpagina 61
16 Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, dossierpagina 27
17 Verklaring [persoon 1], dossierpagina 40
18 Verklaring [slachtoffer 1], dossierpagina 45
19 Verklaring [persoon 1], dossierpagina 40
20 Verklaring [persoon 2], dossierpagina 52
21 Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, onderste foto dossierpagina 23
22 Verklaring [persoon 1], dossierpagina 40
23 Verklaring [persoon 1], dossierpagina 40
24 Verklaring verdachte, dossierpagina 61
25 Verklaring [slachtoffer 2], dossierpagina 49