ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ3573

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/038279-92
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een zwakbegaafde man met ernstige problematiek na verkrachting

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 maart 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 1 maart 2011, en de officier van justitie heeft op 15 januari 2013 opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 februari 2013, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan ernstige psychische problematiek, waaronder zwakbegaafdheid en antisociale kenmerken. De deskundige, mevrouw E.P.M.T. Brouns, heeft in haar advies aangegeven dat de terbeschikkinggestelde niet vatbaar is voor behandeling en dat zijn recidivegevaar hoog blijft. Ondanks enige verbetering in zijn gedrag, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De terbeschikkinggestelde heeft zelf aangegeven dat hij het niet eens is met de verlenging en dat hij meer vrijheden wenst, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige situatie geen overplaatsing naar een andere instelling rechtvaardigt.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij de veiligheid van de maatschappij voorop staat. De beslissing is genomen in het licht van de ongewijzigde kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde en het actuele recidiverisico, dat nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling verlengd, met inachtneming van de ernst van het indexdelict en de noodzaak tot beveiliging.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/038279-92
Uitspraakdatum: 8 maart 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 4 februari 1993 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 1 maart 2011 met twee jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem van 4 juli 2011 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 15 januari 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 februari 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van mevrouw E.P.M.T. Brouns, psychiater en plv. hoofd van de inrichting
waar betrokkene verblijft, d.d. 22 november 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van verkrachting, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het plv. hoofd van de inrichting is onder meer en zakelijk weergegeven het navolgende gesteld:
...
De kernproblematiek van betrokkene is gedurende de afgelopen jaren ongewijzigd gebleven.
Betrokkene is een zwakbegaafde man met ernstige insufficientieproblematiek, zowel in sociaal als in seksueel opzicht. Hij heeft sterke gevoelens van minderwaardigheid. Deze geringe eigenwaarde leidt tot het zich extreem richten op anderen, een gebrek aan assertiviteit, meeloopgedrag en criminaliteit. Het zelfbeeld is zwak en zijn autonomiegevoelens zijn zeer beperkt. Betrokkene heeft een zwak ontwikkelde eigen identiteit, waarbij sprake is van antisociale kenmerken en een gestoorde impulsregulatie voor wat betreft de agressiehuishouding en het seksuele driftleven. Bij betrokkene is sprake van basaal aanwezige sombere en ontevreden gevoelens. Indien aanwezig kan betrokkene geen weerstand bieden tegen drugs en alcohol. Hij gebruikt deze middelen ter overdekking van zijn gevoelens van minderwaardigheid, onmacht en depressiviteit. Betrokkenes gewetensfunctie is lacunair. Zijn notie van goed en kwaad wordt geleid door het systeem van geboden en verboden, waar hij zich tevens tegen verzet.
verlengingsadvies
Zowel de exhibitionistische factoren als persoonlijkheidsstoornis bij betrokkene nog onverminderd aanwezig. In combinatie met zijn zwakbegaafdheid en gebrekkige impulsregulatie leidt dit in de dagelijkse structuur
nog regelmatig tot risicovolle situaties waarbij de omgeving haar handelen zodanig moet aanpassen dat het betrokkene onmogelijk wordt gemaakt om te recidiveren. Wanneer de omgeving zich niet aanpast en betrokkene is aangewezen op zijn zelfsturend
vermogen, is het recidive- en delictgevaar hoog. Door de geboden strakke externe structuur en constante intensieve begeleiding zijn de risico's tot een aanvaardbaar, beperkt niveau gedaald en lukt het betrokkene enigszins om zich staande te houden binnen de
instelling. De verwachting is echter dat bij het wegvallen van dit omgevingsvangnet het delictgevaar in ernstige mate toeneemt. Aangezien betrokkene de afgelopen jaren heeft aangetoond zeer weinig vatbaar te zijn voor een behandeling gericht op gedragsverandering, wordt de voortdurende noodzaak tot begeleiding en externe structurering bevestigd en kan geen prognose worden gegeven betreffende een termijn waarop dit mogelijk verandert.
De TBS-behandeling tot nu toe heeft aangetoond dat betrokkene niet vatbaar is voor diverse therapievormen, waardoor de stoornissen zoals die gediagnosticeerd zijn, nog onverminderd aanwezig zijn. Wanneer sprake zou zijn van een toekomstperspectief waarbij een stoornis een remissie is, kan er sprake zijn van nieuwe mogelijkheden. Vooralsnog is de prognose echter somber en dienen structuur en beveiliging zoals in de longstay geboden wordt, voortgezet te worden.
Op basis van bovengestelde adviseren we u de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee (2) jaar.
...
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben het niet eens met het verlengingsadvies van de inrichting. De verlenging is niet proportioneel. De TBS duurt te lang voor één delict. Ik vind niet dat ik nog gevaarlijk ben.
Het gaat redelijk goed met mij, ik voel me redelijk stabiel. Ik werk sinds kort op de afdeling montage buiten de unit. De werkmeester is tevreden over mij. Ik heb het daar ook naar mijn zin. Op de unit doe ik ook nog dagelijks werkzaamheden.
Ik heb Risperdal geslikt, maar dat is mij niet goed bevallen. Daarom ging het in die tijd ook niet goed met mij. Ik ben daar dus, met tussenkomst van de dokter, mee gestopt en daarom gaat het beter met mij.
Ik wil graag naar een setting waar ik meer vrijheden heb. Waar ik nu zit ziet er uit als een gevangenis. Ik heb daarom verzocht om geplaatst te worden in Veldzicht of de Corridor, maar de kliniek wil er niet aan. Ik zou mij aan exhibitionisme hebben schuldig gemaakt. Ik heb beklag gedaan tegen die aantijgingen. Ik heb die procedure gewonnen. Ik wil meer vrijheid en meer zelfstandigheid. Ik wil graag een onderzoek naar mijn testosterongehalte.
Met de kliniek heb ik een stappenplan in de behandeling afgesproken om voor een proefplaatsing naar de locatie Zeeland in aanmerking te komen. Dat plan is echter mislukt omdat de stappen te groot waren.
De deskundige mevrouw M.C.W. van de Rijdt, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Hetgeen betrokkene heeft verklaard over het medicijn Risperdal klopt. Nu betrokkene dit medicijn niet meer gebruikt gaat het beter met hem. Misschien komt dit ook door het werk buiten de unit. Hij heeft een goed contact met de werkmeester die positief over betrokkene is. De afgelopen jaren laat betrokkene een sterk wisselend beeld zien. De ene keer werkt hij mee en de andere keer niet. Het is van belang dat betrokkene voor langere duur zich positief blijft gedragen. Betrokkene heeft beperkte cognitieve mogelijkheden. Medicatie helpt ook niet altijd. De kliniek probeert enkel zich te richten op een behandeling die het gedrag van betrokkene verandert. Uit een bloedonderzoek is gebleken dat het testosterongehalte van betrokkene niet te hoog is. Verder onderzoek is toen niet meer doorgezet.
Het inperken van betrokkene in zijn vrijheden is nog dusdanig vaak aan de orde dat een TBS nog noodzakelijk blijft, niettemin blijft de kliniek zoeken naar perspectieven. Betrokkene laten verblijven op een grote afdeling zou nu nog een negatieve werking hebben op betrokkene. Er is geen verlofkader. Die zijn ook zeer beperkt in het geval van betrokkene. Er is onlangs een fors incident geweest met een longstay patiënt. Alleen bij longstay patiënten met een laag beveiligingsniveau is een verlofkader mogelijk. Er is bij betrokkene geen laag veiligheidsniveau vastgesteld.
De verlenging van de terbeschikkingstelling dient twee jaar te zijn en niet een jaar, gezien de onveranderde situatie ten opzichte van de afgelopen periode. Wat betreft het rondzingende gerucht over een eventuele sluiting van [kliniek] kan ik opmerken dat in ieder geval met de Minister productieafspraken zijn gemaakt tot eind 2014.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij mijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van 2 jaar, daaraan doet niet af dat in het gedrag van betrokkene recent een lichte verbetering is opgetreden. Het recidiverisico is hoog. Twintig jaar is lang, maar het gaat ook om de beveiliging van de maatschappij.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, conform een door hem ter terechtzitting overgelegde pleitnotitie, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en welke aan dit vonnis zal worden gehecht.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Betrokkene is onvoldoende stabiel en het recidivegevaar is nog steeds aanwezig.
Van disproportionaliteit is naar het oordeel van de rechtbank in casu geen sprake, mede gelet op de aard en de ernst van het indexdelict, de ongewijzigde kernproblematiek en het actuele recidiverisico.
De rechtbank is voorts van oordeel dat een overplaatsing van betrokkene naar een instelling met een andere setting niet in de rede ligt nu de behandelende kliniek nog onlangs getracht heeft betrokkene elders te plaatsen, maar dit is mislukt omdat betrokkene zich niet aan de voorwaarden heeft kunnen houden. Mede gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling thans nog niet aan de orde is.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. C.B.M. Bruens en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 maart 2013.