ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ3573
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.M.J. Raeijmaekers
- C.B.M. Bruens
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling van een zwakbegaafde man met ernstige problematiek na verkrachting
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 maart 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 1 maart 2011, en de officier van justitie heeft op 15 januari 2013 opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 februari 2013, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan ernstige psychische problematiek, waaronder zwakbegaafdheid en antisociale kenmerken. De deskundige, mevrouw E.P.M.T. Brouns, heeft in haar advies aangegeven dat de terbeschikkinggestelde niet vatbaar is voor behandeling en dat zijn recidivegevaar hoog blijft. Ondanks enige verbetering in zijn gedrag, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De terbeschikkinggestelde heeft zelf aangegeven dat hij het niet eens is met de verlenging en dat hij meer vrijheden wenst, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige situatie geen overplaatsing naar een andere instelling rechtvaardigt.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij de veiligheid van de maatschappij voorop staat. De beslissing is genomen in het licht van de ongewijzigde kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde en het actuele recidiverisico, dat nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling verlengd, met inachtneming van de ernst van het indexdelict en de noodzaak tot beveiliging.