vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummer: 01/849499-12
Datum uitspraak: 05 maart 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 november 2012 en van 19 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 oktober 2012. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 februari 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss ([adres]) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen enig electriciteitswerk heeft vernield, althans beschadigd, althans onbruikbaar heeft gemaakt, althans een stoornis in de werking van dat werk heeft veroorzaakt en/of/althans ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) buiten de electriciteitsmeter en/of de aardlekschakelaar om middels een stroomkabel electriciteit afgetapt (waardoor een/of meer deel/delen van de hennepkwekerij, dan wel (een) installatie(s) ten behoeve van de hennepkwekerij onder stroom/electriciteit izijn/is komen te staan) terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, tengevolge waarvan [slachtoffer], althans iemand, is overleden;
(artikel 161bis van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven andere(n)in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss in een woning (gelegen aan de [adres]) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen enig electriciteitswerk heeft/hebben vernield, althans beschadigd, althans onbruikbaar heeft/hebben gemaakt, althans een stoornis in de werking van dat werk heeft/hebben veroorzaakt en/of/althans ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen hebben/heeft verijdeld, hebbende die een of meer onbekend gebleven andere(n) en/of hun mededader(s) een hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan hij/zij buiten de electriciteitsmeter en/of de aardlekschakelaar om middels (een) (stroom)kabel(s) electriciteit afgetapt [waardoor een/of meer deel/delen van de (licht) (installatie) (ten behoeve van de) hennepkwekerij onder stroom/electriciteit is komen te staan] terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, ten gevolge waarvan [slachtoffer], althans iemand, is overleden, welk feit verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, althans tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss, althans in Nederland medeplichtig geweest is door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en of inlichtingen, welke uitlokking, althans medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededader(s) aan die een of meer onbekend gebleven andere(n) opdracht heeft/hebben gegeven de hennepkwekerij in zijn, verdachtes, woning aan te leggen, althans daartoe zijn woning beschikbaar heeft gesteld en/of (vervolgens) die hennepkwekerij en/of de ten behoeve van die in zijn woning aanwezige hennepkwekerij aangelegde electriciteit(s)(werk)(en) in stand heeft gehouden, en/of heeft beheerd en/of heeft bediend.
(artikel 161bis jo. artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij in of omstreeks de de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012, althans op 23 augustus 2012, te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 176, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
(artikel 3 Opiumwet)
3. hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 26.020 kWh althans een hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Inleiding.1
In de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 heeft verdachte, in zijn woning gelegen aan de [adres] te Oss een hennepkwekerij van 176 hennepplanten, in werking gehad.2 De voor deze hennepkwekerij benodigde stroom werd buiten de elektriciteitsmeter van Enexis BV om, afgetapt.3, 4 In de illegale stroomaftakking was geen aardlekschakelaar opgenomen. Daardoor kon een dodelijke situatie ontstaan.5 Verdachte heeft de hennepkwekerij en de daarvoor benodigde stroomvoorziening, door anderen laten aanleggen.6 Verdachte heeft verklaard dat hij op 23 augustus 2012 wateroverlast had. [slachtoffer] is naar zijn woning gekomen om hem te helpen bij het schoonmaken van de hennepkwekerij. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden in de hennepkwekerij is [slachtoffer] in contact gekomen met een assimilatielamp. Deze lamp stond onder stroom als gevolg van een fout bij de aansluiting van de elektronische ontsteker op de lamp. [slachtoffer] is onder stroom komen te staan van 6 ampère en onder stroom blijven staan voor de duur van het contact met de lamp, omdat er geen aardlekbeveiliging aanwezig was.7, 8 [slachtoffer] is door een hartstilstand ten gevolge van elektrocutie overleden.9
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, overtreding van artikel 161 bis van het Wetboek van Strafrecht, heeft uitgelokt. De verdediging is van oordeel dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken, omdat verdachte op geen enkele wijze betrokken was bij de werkzaamheden voor de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij. Verdachte zegt niet te beschikken over enige kennis van elektriciteit. Men had hem verteld dat de elektriciteitsvoorziening door goede vaklui zou worden aangelegd.
De rechtbank overweegt hierover het navolgende.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het initiatief tot het inrichten van de hennepkwekerij is uitgegaan van het slachtoffer, [slachtoffer]. Deze wist van de precaire financiële situatie van verdachte en had hem aangeboden een hennepkwekerij in te richten in de woning van verdachte. [slachtoffer] zou verdachte daarvoor 500 euro per maand betalen. Tijdens het aanleggen van de kwekerij is ook de elektriciteitsvoorziening aangepast. Volgens verdachte was hij niet betrokken bij deze werkzaamheden.
De rechtbank acht de door verdachte geschetste gang van zaken niet onaannemelijk. De verklaring van verdachte kan niet worden weerlegd door bewijsmiddelen en vindt bovendien steun in sms-verkeer tussen [slachtoffer] en verdachte, waarin melding wordt gemaakt van betaling van € 500,-- en € 1000,--10 . De geschetste gang van zaken maakt ook verklaarbaar dat [slachtoffer] bij verdachte in de woning kwam om de assimilatielampen schoon te maken. Dat verdachte in zijn politieverhoren heeft verklaard dat de hennepkwekerij van hem was en heeft gezwegen over het aandeel daarin van [slachtoffer], maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] wilde sparen uit respect voor de nabestaanden en dat hij, na consultatie van de familie van [slachtoffer], alsnog heeft besloten openheid van zaken te geven. De rechtbank komt deze uitleg voor zijn wisselende verklaringen niet onaannemelijk voor.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, bij haar beoordeling van feit 1 uitgaan van de ter zitting gegeven verklaring van verdachte over de gang van zaken bij het installeren van de hennepkwekerij en de elektriciteitsvoorziening.
Het primair ten laste gelegde medeplegen
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het ten laste gelegde medeplegen dient te worden vrijgesproken. Niet gebleken is dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met [slachtoffer] of anderen enig elektriciteitswerk heeft vernield en/of veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld. Hij was niet betrokken bij de illegale aanpassingen van de elektriciteitsvoorziening en heeft geen enkele uitvoeringshandeling verricht.
De subsidiair ten laste gelegde uitlokking
De officier van justitie acht de uitlokking bewezen, omdat verdachte in zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij opdracht heeft gegeven tot het installeren van de hennepkwekerij. Zoals hierboven is overwogen, gaat de rechtbank echter uit van de door verdachte ter zitting geschetste gang van zaken. Daaruit blijkt niet zonder meer dat hij [slachtoffer] opdracht heeft gegeven een hennepkwekerij in de woning van verdachte aan te leggen. Ook als het initiatief daartoe wel van verdachte is uitgegaan, kan de ten laste gelegde uitlokking niet worden bewezen. Van strafbare uitlokking is immers pas sprake als hij [slachtoffer] deed besluiten mee te doen aan de hennepkwekerij, anders gezegd: [slachtoffer] op het idee bracht bij verdachte een kwekerij op te zetten. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat [slachtoffer] aan de hennepkwekerij is begonnen, omdat verdachte hem op dat idee had gebracht.
Bovendien zal bij feit 2 bewezen worden verklaard dat verdachte zelf medepleger is geweest van het telen van hennep. Een uitlokker kan niet tevens medepleger zijn. Het kenmerkende van de strafbare uitlokking is immers dat de uitlokker de ander overhaalt tot een delict zonder zelf aan de uitvoering daarvan mee te werken.
De subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid
Ten laste is gelegd dat verdachte medeplichtig is aan, kort gezegd, het onveilig maken van de elektriciteitsvoorziening, onder meer door [slachtoffer] opdracht te geven de kwekerij en het elektriciteitswerk aan te leggen, zijn woning beschikbaar te stellen en die kwekerij en elektriciteitsvoorziening in stand te houden.
In het kader van de bespreking van uitlokking heeft de rechtbank reeds overwogen dat niet kan worden bewezen dat verdachte opdracht heeft gegeven de hennepkwekerij aan te leggen. Feit is wel dat hij zijn woning daartoe beschikbaar heeft gesteld, heeft toegestaan dat het elektriciteitswerk werd aangepast en de hennepkwekerij in stand heeft gehouden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij weet dat bij het inrichten van hennepkwekerijen de elektriciteitsvoorziening zo wordt aangepast dat de stroom voor de assimilatielampen illegaal wordt afgetapt.11 Uiteraard gebeurt dat niet door erkende bedrijven, maar door (vaak onbekend gebleven) personen die ongecontroleerd gaan sleutelen aan de elektriciteitsvoorziening. Als [slachtoffer] hem al heeft gezegd dat de elektriciteitsvoorziening was aangelegd door erkende vaklui - zoals verdachte ter zitting heeft verklaard - dan had verdachte kunnen weten dat dit niet waar kon zijn, temeer daar hij gelet op de wijze waarop de elektriciteitsvoorziening was aangelegd reden had te twijfelen aan de deugdelijkheid daarvan. In het politieverhoor van 25 augustus 2012 heeft verdachte het volgende verklaard over het gebeurde op de dag dat [slachtoffer] overleed.
"Ik had 's middags drie groepen uitgezet omdat ik water geknoeid had en teveel aan licht dat naar buiten kon. Ik had de eerste drie groepen uitgezet maar de cijfers combineerden niet. De cijfers op de lampen kwamen niet allemaal overeen met die op de kast. (...) Het was niet verdeeld in banen of blokken maar alles liep kris kras door elkaar. Daarmee bedoel ik dat als ik de groep van de verlichting inschakelde er willekeurig lampen gingen branden. Dat kwam omdat het tweedehands was en qua nummering niet overeen kwam op de schakelkast."12 Naar het oordeel van de rechtbank moet het verdachte op dat moment duidelijk zijn geweest, dat de elektriciteit mogelijk was vernield en/of onveilig aangepast.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte medeplichtig is aan het vernielen en verijdelen van veiligheidsmaatregelen ten opzichte van het elektriciteitswerk, door zijn woning ter beschikking te stellen voor de hennepkwekerij en het ten behoeve van die kwekerij aangelegde elektriciteitswerk in stand te houden.
ten aanzien van de onder 2 en onder 3 ten laste gelegde feiten
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 3 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat verdachte niet wist dat buiten de meter om elektriciteit werd afgetapt. Ten aanzien van het bewijs van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt hierover het navolgende.
Zoals hiervoor als is weergegeven, heeft verdachte erkend dat hij, tegen een geldelijke vergoeding, in zijn woning gelegen aan de [adres] te Oss een hennepkwekerij van 176 hennepplanten heeft laten aanleggen. Deze kwekerij is door anderen, in opdracht van [slachtoffer], opgebouwd. Verdachte verzorgde de planten13. Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Ter terechtzitting van 19 februari 2013 heeft verdachte verklaard dat hij er van op de hoogte was dat ten behoeve van de hennepkwekerij een elektriciteitsvoorziening was aangelegd. Hij stelt dat hij niet wist dat er een illegale stroomaftakking was aangebracht. Dat was volgens hem ook niet zichtbaar. Hij zou daar met [slachtoffer] ook nooit over hebben gesproken. Het is hem wel bekend dat de stroom voor een hennepkwekerij vaak wordt verkregen door de stroom illegaal van het stroomnet af te tappen, buiten de elektriciteitsmeter om. 14
Naar het oordeel van de rechtbank is het is een feit van algemene bekendheid dat - zoals verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2013 ook heeft verklaard - bij de exploitatie van een hennepkwekerij, de stroomvoorziening vaak op illegale wijze plaats vindt, door deze stroom buiten de elektriciteitsmeter om van het stroomnet af te tappen. Nu verdachte heeft nagelaten de stroomvoorziening te controleren is de rechtbank van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de stroom voor de in zijn woning aanwezige hennepkwekerij op illegale wijze was verkregen. Een aanwijzing voor het bewust aanvaarden van de kans is ook het feit dat verdachte niet met [slachtoffer] over de elektriciteitskosten heeft gesproken, terwijl de elektriciteitskosten, die voor rekening van verdachte kwamen, als gevolg van de hennepteelt aanzienlijk zouden toenemen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat tussen verdachte en de eigena[a]r[en] van die hennepkwekerij een zodanig nauwe en bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden dat verdachte als medepleger van de diefstal van de stroom, moet worden aangemerkt. Ook dit feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit
een of meer onbekend gebleven anderen in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss in een woning, gelegen aan de [adres], tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen ten opzichte van enig electriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregelen hebben/heeft verijdeld, hebbende die een of meer onbekend gebleven andere(n) en/of hun mededader(s) een hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan hij/zij buiten de electriciteitsmeter en/of de aardlekschakelaar om middels (een) (stroom)kabel(s) electriciteit afgetapt waardoor een/of meer deel/delen van de (licht) (installatie) ten behoeve van de hennepkwekerij onder stroom/electriciteit is komen te staan terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss, medeplichtig geweest is door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, welke medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte zijn woning beschikbaar heeft gesteld en vervolgens die hennepkwekerij en/of de ten behoeve van die in zijn woning aanwezige hennepkwekerij aangelegde electriciteitswerken in stand heeft gehouden.
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 176 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis BV.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De delictsomschrijving van artikel 161bis van het Wetboek van Strafrecht luidt: "Hij die opzettelijk enig electriciteitsnetwerk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft: ......."
Bij de beraadslaging in raadkamer heeft de rechtbank geconstateerd dat in het subsidiair ten laste gelegde het bestanddeel "opzettelijk" ontbreekt bij de omschrijving van de gevaarzettende aanpassingen aan het electriciteitsnetwerk waarop de medeplichtigheid van verdachte ziet. Daaruit vloeit voort dat het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert. Verdacht zal ten aanzien van dit feit worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
ten aanzien van de onder 2 en onder 3 bewezen verklaarde feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Het onder 2 bewezen verklaarde feit is voorzien bij artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet juncto artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1o van het Wetboek van Strafrecht en strafbaar gesteld bij artikel 11 tweede lid van de Opiumwet. Het onder 3 bewezen verklaarde feit is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 eerste lid aanhef en onder 4o juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
ten aanzien van feit 1 subsidiair [uitlokking], feit 2 en feit 3
* 24 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht,
* teruggave aan verdachte van de kennisgeving van inbeslagneming genoemde goederen, te weten een gasmiddel merk Feinwerkbau 300s [goednummer 450344], een desktopcomputer merk Asus Amd 2 [goednummer 450357], een notebook merk Acer Aspire 8930g [goednummer 450358], een autotelefoon met lader merk Nokia [goednummer 450332], drie documenten over de verzorging van hennepplanten [goednummer 450334], een zwarte agenda [goednummer 450335], twee usb-sticks merk Logitech [goednummer 450336] en vier papieren enveloppen [goednummer 450338],
* toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.751,58 onder afwijzing van het restant van de vordering,
* oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1.751,58 subsidiair 27 dagen hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van die straf gelijk is aan de duur van het reeds door verdachte ondergane voorarrest.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In het nadeel van verdachte weegt mee
Verdachte heeft een hennepkwekerij geëxploiteerd. Van de [mogelijk] nadelige gevolgen daarvan voor de maatschappij, van de gevaarzetting die is ontstaan door de wijze waarop in de stroomvoorziening van de hennepkwekerij is voorzien en van het crimineel karakter van zijn handelen, heeft verdachte zich niets aangetrokken. Verdachte heeft slechts oog gehad voor het financieel gewin wat hij met de exploitatie van de hennepkwekerij kon realiseren. Daarvoor hebben alle andere belangen moeten wijken.
De strafmodaliteit
De rechtbank zal een aanzienlijk lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte ontslaat van alle rechtsvervolging voor het meest zware delict. De rechtbank is van oordeel dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. In verband met een juiste normhandhaving kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Conclusie
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien weken, onder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
De vordering van de benadeelde partij Enexis BV.
De raadsman van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting van 19 februari 2013 verklaard dat de schadevergoeding voor de illegaal afgenomen energie is gebaseerd op illegale stroomafname gedurende negen weken. Bij zijn verhoor door de politie [pag. 51] heeft verdachte verklaard dat de hennepkwekerij in zijn woning half juli 2012 is aangelegd. De rechtbank ziet geen reden aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. Dit betekent dat de schadevergoeding voor illegaal afgenomen energie zal worden gebaseerd op een periode van vier weken.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.751,58 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2013 tot de dag der voldoening. Het toegewezen bedrag bestaat uit € 840,79 illegaal afgenomen energie, € 864,-- terzake de kosten van beide inspecteurs van Enexis BV die bij de ontmanteling van de hennepkwekerij in de woning van
verdachte betrokken zijn geweest en € 46,79 als afsluitkosten van de elektriciteit. Het overige deel van de vordering zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 360,-- terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken [2 punten].
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 24c, 27, 36f, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
3 en 11 van de Opiumwet.
Spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Verklaart het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 en onder feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit.
Het onder 2 en onder 3 bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
ten aanzien van de onder 2 en onder 3 bewezen verklaarde feiten
* een gevangenisstraf voor de duur van tien weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit voorts
* Maatregel van schadevergoeding van € 1.751,58 subsidiair 30 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van Enexis BV van een bedrag van € 1.751,58 (zegge: eenduizend zevenhonderd eenenvijftig euro en achtenvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het toegewezen bedrag, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Enexis BV:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, Enexis BV, van een bedrag van € 1.751,58 (zegge: eenduizend zevenhonderd eenenvijftig euro en achtenvijftig eurocent), bestaande uit materiële schadevergoeding. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst de vordering voor het overige af.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 360,--. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de in beslag genomen goederen
Gelast der teruggave aan verdachte van de onder hem in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een gasmiddel merk Feinwerkbau 300s [goednummer 450344],
- een desktopcomputer merk Asus Amd 2 [goednummer 450357],
- een notebook merk Acer Aspire 8930g [goednummer 450358],
- een autotelefoon met lader merk Nokia [goednummer 450332],
- drie documenten over de verzorging van hennepplanten [goednummer 450334],
- een zwarte agenda [goednummer 450335],
- twee usb-sticks merk Logitech [goednummer 450336] en
- vier papieren enveloppen [goednummer 450338].
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. P.J.H. van Dellen en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 5 maart 2013.
Mr. B. Damen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 In de voetnoten wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de politieregio Brabant-Noord, district
Maasland, D2 districtelijke opsporing, registratienummer PL21YO 2012088365, afgesloten op 9 november 2012, aantal door-
genummerde bladzijden: 309.
2 verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2013 afgelegd
3 het relaas van verbalisant (naam verbalisant), pag. 79, 80, 81 en 82
4 de aangifte van Enexis BV, pag. 124 en 163
5 aanvullend proces-verbaal dd 26 november 2012 van[verbalisant 2]
6 de verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2013 afgelegd
7 de verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2013 afgelegd
8 het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], pag. 230, 235,239
9 de verklaring van [naam], arts en patholoog bij het NFI, pag. 209, 210 en 219 t/m 229
10 Overzicht sms-verkeer verdachte-[slachtoffer], p. 304.
11 verklaring van verdachte ter terechtzitting dd 19 februari 2013
12 pv verklaring van verdachte pag. 53
13 verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2013
14 verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2013