ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2699

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/055075-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. J.G. Vos
  • mr. B. Poelert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 maart 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, die in een kliniek verblijft. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd voor ernstige delicten, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met geweld, waarbij zwaar lichamelijk letsel is veroorzaakt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist, gezien de aanhoudende risicofactoren en de beperkte behandelbaarheid van de betrokkene.

Tijdens de zitting is het rapport van de kliniek besproken, waarin werd gesteld dat de betrokkene lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en ernstige verslavingsproblematiek. Ondanks eerdere behandelingen en een poging tot resocialisatie, is er weinig vooruitgang geboekt. De betrokkene heeft een ontkennende houding ten opzichte van zijn verslavingsproblematiek en verzet zich tegen de urinecontroles die noodzakelijk zijn voor zijn behandeling. De deskundigen hebben aangegeven dat zonder de structuur van de kliniek de kans op recidive hoog is, vooral gezien de impulsiviteit en het gebrek aan probleemoplossend vermogen van de betrokkene.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene zich aan de voorwaarden van de TBS moet houden om een kans op resocialisatie te hebben. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de TBS met dwangverpleging voor de duur van twee jaar toegewezen, met de verwachting dat het resocialisatietraject langer dan twee jaar zal duren. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking met de kliniek en het naleven van de voorwaarden voor een succesvolle behandeling en resocialisatie.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/055075-02
Uitspraakdatum: 1 maart 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 22 april 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 24 februari 2011 met twee jaar verlengd. Deze beslissing is in hoger beroep door het gerechtshof te Arnhem op 18 juli 2011 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 7 januari 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het rapport [kliniek] d.d. 6 december 2012, ondertekend door
E.P.M.T. Brouns, plaatsvervangend hoofd van de inrichting, psychiater;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van "opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft" en "diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft". Blijkens het vonnis van 22 april 2003 betreft het misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en eist
de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel.
In voornoemd advies van het plv. hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Betrokkene is een 39-jarige man bij wie sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en ernstige verslavingsproblematiek. Betrokkene pleegde onder invloed van alcohol, kalmeringsmiddelen en cocaïne het gewelddadige indexdelict, hij heeft een geschiedenis van veroordelingen voor verwervingsdelicten, en werd in het verleden meerdere malen klinisch en ambulant behandeld voor zijn verslaving. Betrokkene is een impulsieve man met veel beperkingen. Hij functioneert op zwakbegaafd tot benedengemiddeld intellectueel niveau, waarbij met name het verbale begripsvermogen zwak is. Dit maakt betrokkene gevoelig voor misinterpretatie van wat de ander zegt, leidend tot achterdocht en wantrouwen. In de behandeling is dit duidelijk terug te zien in het gebrek aan overeenstemming over het resocialisatietraject;
ondanks dat behandelaars het behandeltraject veelvuldig en zo inzichtelijk mogelijk proberen uit te leggen aan betrokkene, blijft betrokkene het als onduidelijk ervaren, en meent hij werkelijk dat hij er beter aan doet zich actief te verzetten tegen alles wat de kliniek beoogt, en te wachten tot hij in de verlengingszitting wordt vrijgesproken. Het zwakke cognitief functioneren speelt tevens mee in het zeer gebrekkige probleembesef en ziekte-inzicht van betrokkene; betrokkene ontkent enig recidivegevaar, en legt de oorzaken voor zijn gedrag volledig buiten zichzelf neer. Betrokkene is, na bijna 7 jaar te zijn behandeld in FPC Veldzicht, in maart 2011 opgenomen in de [kliniek], op de onderzoeksafdeling. Hier is assessment uitgevoerd, met als doel te onderzoeken wat er voor nodig is om de resocialisatie veilig en stabiel opnieuw op te starten. Geconcludeerd is dat de behandelbaarheid beperkt lijkt, en dat de middelenproblematiek, het gebrek aan dagbesteding en de instabiele partnerrelatie ernstige belemmeringen vormen voor een goed lopend resocialisatietraject. Besloten werd om de aandacht te richten op dagstructuur en werk als voorwaarde voor een resocialisatietraject, en tevens om in te zetten op een resocialisatietraject naar wonen met begeleiding, apart van partner. Dit uitstroomdoel stuitte, evenals in de vorige kliniek, echter op veel verzet van betrokkene en partner. Betrokkene ageert hier sindsdien regelmatig tegen, hij piekert er veel over en is niet in staat dit gebrek aan overeenstemming te parkeren en zich te richten op zijn behandeltraject in het hier-en-nu. Hij bleef zich op de onderzoeksafdeling echter wel begeleidbaar opstellen, en werkte mee aan afname van de PCL-R. Met de afspraak dat hij op een vervolgafdeling wel zou meewerken aan het opzetten van een dagprogramma, werd hij in december 2011 overgeplaatst naar de huidige behandelafdeling. Aanvankelijk verliep de samenwerking met betrokkene hier positief, en werd zichtbaar dat de structuur en waardering in een werktraject hem goed deden. Sinds echter het uitstroomdoel nogmaals werd besproken en werd vastgelegd naar aanleiding van een behandelbespreking in februari 2012, is de motivatie van betrokkene om mee te werken met de kliniek verslechterd. Dit is tot op heden nog niet gekeerd. Betrokkene kreeg het afgelopen halfjaar regelmatig een drugsmaatregel opgelegd, hij verzet zich tegen de urinecontroles en er is geen overeenstemming over verslavingsproblematiek als risicofactor voor de toekomst.
Betrokkene is gestopt met werken, hij laat zich niet activeren, en hij kan zich verbaal agressief of dreigend uitlaten naar personeelsleden toe. Desondanks is besloten de aanvraag begeleid verlof toch door te zetten, daar dit betrokkene perspectief en vertrouwen kan bieden voor de toekomst en zijn commitment aan het resocialisatietraject kan vergroten. Betrokkene echter geeft aan geen verlofkader te willen, en zijn noodzakelijke medewerking met de vroegsignalering is zeer beperkt.
Wanneer de TBS maatregel nu zou worden beëindigd en betrokkene zelfstandig buiten zou moeten functioneren, wordt de kans op toekomstig gewelddadig gedrag hoog geacht. Betrokkene beschikt nauwelijks over interne beschermende factoren en de behandelbaarheid is zeer beperkt. Belangrijke delictfactoren zoals impulsiviteit, lage
frustratietolerantie, verslavingsproblematiek, relationele stress en een gebrek aan dagstructuur zijn ook binnen het klinische kader nog duidelijk zichtbaar. Zonder deze structuur van controle en begeleiding verwachten wij dat betrokkene buiten veel stress zal ervaren: hij heeft geen realistische plannen, de partnerrelatie verloopt spanningsvol, en betrokkene heeft een zeer beperkt probleemoplossend vermogen. De verwachting is dat hij
buiten snel zal terugvallen in middelengebruik, waardoor het hem niet zal lukken een maatschappelijke inbedding te realiseren en de spanningen alleen hoger oplopen. Op de middellange termijn kan betrokkene dan in een situatie komen te verkeren die vergelijkbaar is met de situatie ten tijde van het indexdelict. (...)
De persoonlijkheidsproblematiek en de daarmee samenhangende risicofactoren zijn nog aanwezig. Hoewel de ontkennende houding van betrokkene het zicht op de omvang van de verslavingsproblematiek bemoeilijkt, wijst het herhaaldelijk gebruik van middelen in de huidige gecontroleerde klinische setting erop dat ook de verslavingspathologie van betrokkene geenszins onder controle is. Hierdoor is bij einde TBS het risico op delictgedrag nog altijd hoog. Door het geringe effect van de inmiddels langdurige TBS-behandeling en het beperkte zelfinzicht van betrokkene is de prognose niet erg gunstig. Toekomstplannen zonder verplicht begeleidingskader hebben ons inziens een lage kans van slagen. Wanneer betrokkene echter in staat blijkt om zich te houden aan een dagprogramma, afziet van middelengebruik en in samenwerking is met het behandelteam, zien wij voldoende aanknopingspunten om een resocialisatietraject vorm te geven. Het uitstroomdoel dat de kliniek thans beoogt is een vorm van begeleid wonen apart van partner, echter zoals gezegd zijn betrokkene en partner het hier zeer mee oneens. De eerste stap in het resocialisatietraject wordt thans gezet door het aanvragen van begeleid verlof. Betrokkene verzet zich echter ook tegen deze plannen, en het blijft vooralsnog de vraag of hij zich, bij eventuele toekenning van een begeleid verlofkader, kan houden aan de randvoorwaarden om het verlof ook daadwerkelijk te kunnen praktiseren. In ieder geval verwachten wij dat het resocialisatietraject van betrokkene de duur van twee jaar te boven zal gaan. Gedurende deze periode blijft ons inziens het kader van de TBS met verpleging van overheidswege geïndiceerd. (...)
Op basis van bovenstaande adviseren wij u de maatregel van de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor betrokkene te verlengen met de duur van twee jaar. (...)"
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
U houdt mij het rapport voor. Dat is het verhaal van de kliniek. Ik zal mijn visie naar voren brengen.
Ik heb vier of vijf keer een jointje gerookt.
Ik wilde rust creëren en daarom heb ik een paar hijsen van jointjes genomen.
U zegt mij dat in het rapport staat dat ik positief ben getest op benzodiazepinen. Een jongen heeft benzodiazepinen van een jongen die nu bij mij op de afdeling zit toegediend gekregen. Die jongen die de benzodiazepinen toegediend heeft gekregen is overleden. Meer jongens voelden zich vermoeid. Wij hadden het idee dat er met de melk was gerommeld en benzodiazepinen in zijn gedaan. Ik was bijna bewusteloos. Ik heb dat spul niet bewust ingenomen. Ik gebruik dat spul voor geen goud.
Ik vind de urinecontroles niet fijn. Ik doe het om de drie weken.
Ik voer geen gesprekken meer met de psycholoog. Ik ben ermee gestopt. Het is dweilen met de kraan open.
Mij wordt onrecht aangedaan en daar kan ik niet tegen.
Ik heb een hekel aan de urinecontroles. Dit kan wel eeuwen duren zo.
Ik ben het geneuzel helemaal zat. Ik gebruik geen drugs.
Ik kan het soms niet opbrengen om daar heen te lopen, mijn broek te laten zakken en dat iemand staat te kijken bij de urinecontrole.
Een paar woorden of een scheldwoordje, noemen ze al agressie.
Ik heb op Veldzicht laten zien dat ik het kon. Ik had een ruzie met mijn vrouw over de kinderwens en daardoor ben ik in de kliniek teruggeplaatst. Ik word kwaad als van een mug een olifant wordt gemaakt.
Ik zit nu al weer drie jaar vast voor een ruzie met mijn vrouw. Ik kan dat niet verkroppen.
Het is niet meer een kwestie van niet willen, maar een kwestie van niet kunnen.
Ik heb er genoeg van dat afspraken niet worden nagekomen.
Mij is vorig jaar al verlof beloofd. Ik ben aan de slag gegaan, ben gaan werken en heb me ingezet om weer naar huis te kunnen gaan. Vervolgens hoor ik nergens meer van. Dan krijg ik een andere coördinator, te weten [deskundige], en dan wordt alles weer opnieuw gedaan.
Een volle dagstructuur in de kliniek realiseren, zie ik helemaal niet zitten.
Ik heb een maand of drie gewerkt.
Ik heb vaak aangegeven dat mij hulp moet worden geboden en gezegd: "Laat het niet te lang duren en laten we vooruit gaan". Dat gebeurt steeds niet. Ik ben vastgelopen.
Ik heb niet de intentie om weer drugs te gebruiken. Het is 12 jaar geleden dat ik cocaïne heb gebruikt.
Ik zal helemaal niemand iets aandoen. Ik wil mijn leven weer op kunnen bouwen. De relatie tussen mij en [partner] is perfect. We hebben één keer ruzie gehad en daardoor ligt alles nu overhoop.
Ik heb mijn behandeling drie keer over gedaan. Ik ben helemaal geresocialiseerd.
De deskundige Verhees, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
U zegt mij dat betrokkene heeft verklaard dat hij vermoedt dat een persoon benzodiazepinen in de melk heeft gedaan. U vraagt mij of er meer personen waren bij wie een opvallend hoog gehalte aan benzodiazepinen in de urine is aangetroffen.
Wij gaan daar niet van uit. De urinecontroles worden niet bij alle patiënten gelijktijdig gedaan. De frequentie van urinecontroles is voor elke patiënt individueel bepaald. Betrokkene moet wekelijks urinecontroles ondergaan. Dit is een hoge frequentie.
Een drugsmaatregel duurt drie weken. Na die drie weken vindt er opnieuw een urinecontrole plaats en als de uitslag negatief is, dan eindigt de drugsmaatregel.
We liepen tegen het probleem aan dat betrokkene door de drugsmaatregel niet naar zijn werk kon gaan. We hebben naar een alternatief gekeken, maar dat wilde betrokkene niet. Er hebben met betrokkene gesprekken over de urinecontroles plaatsgevonden. Als hij gedurende twee maanden aan de urinecontroles meewerkt en de uitslagen negatief zijn, dan kan de frequentie worden teruggeschroefd.
Wij hebben onze visie op de toekomst van betrokkene uitgebreid met hem besproken. Wij hebben gezegd dat hij zich op de behandeling moet proberen te richten en dat daarna kan worden gekeken wat er, bij een positief verloop van de behandeling en begeleiding,mogelijk is. Dat gaat ook moeizaam. De gesprekken met de psycholoog zijn gestopt. Wij verwachten spoedig bericht vanuit Den Haag over de verloven. We hopen dat een positief besluit over verloven betrokkene weer vertrouwen geeft.
Na een goed verlopend begeleid verlof zal onbegeleid verlof volgen. Het hele resocialisatietraject zal minstens twee jaar duren.
Ik wil benadrukken dat wij veel dingen proberen om uit het middelenprobleem te komen. Drugsgebruik is een ontzettend belangrijke delictsfactor, waarover geen overeenstemming met betrokkene te krijgen is. Hoe vervelend die urinecontroles ook zijn, het is noodzakelijk dat die plaatsvinden. Het lukt niet om er open met betrokkene over te praten waarom hij (vindt dat hij) die middelen nodig heeft.
Wij willen kijken hoe we betrokkene kunnen helpen om op een gezondere manier met spanningen en frustraties om te gaan. We merkten dat hij door de gesprekken met de psycholoog spanningen en frustraties kwijt kon raken.
Betrokkene focust zich al erg lang op deze zitting. Betrokkene verwacht dat als hij nergens aan meewerkt, er een beslissing in zijn voordeel genomen wordt.
De kliniek ziet dat anders. Zijn terugkeer in de samenleving moet op een veilige en verantwoorde manier worden vormgeven.
Er is geconcludeerd dat betrokkene beperkt leerbaar is.
Wij willen nu de behandeling inzetten op werk, op het beter leren omgaan met spanningen en frustraties en het afzien van middelengebruik. Dat zou een basis kunnen zijn van waaruit verder kan worden gewerkt.
Het lukt niet om een dagprogramma op te zetten. Als ik betrokkene hier over spreek, dan lijkt hij ook wat angstig over wat er gaat gebeuren als een verlofkader tot stand komt. Het lijkt of hij bang is niet aan de voorwaarden te kunnen voldoen. Betrokkene ontkent dat. We verwachten niet van hem dat het vlekkeloos zal gaan.
Afgesproken was dat als betrokkene een dagstructuur had en geen middelen zou hebben gebruikt en het PCL-R interview was afgerond, dat dan verlof zou worden aangevraagd.
Het werk is een maand of wat goed gegaan en daarna is het opgehouden. Ik hoor van betrokkene dat hij een maand of drie heeft gewerkt.
Ik verwacht dat de verlofaanvraag wordt goedgekeurd.
Betrokkene is de laatste weken geen drugsmaatregel opgelegd en ik heb van de afdeling begrepen dat hij prettig in contact is. Als dat zo blijft en het verlof wordt goedgekeurd, dan kunnen we snel met de verloven starten.
Er zijn veel spanningen binnen de partnerrelatie en betrokkene is onmachtig hiermee om te gaan. Wij hebben er daarom voor gekozen om toe te werken naar begeleid wonen. Ik voeg daar wel aan toe dat dit ons huidige standpunt is. Deze visie kan altijd worden bijgesteld.
Het hoge recidivegevaar heeft uiteindelijk betrekking op ernstige delicten. Dit is als alle risicofactoren bij elkaar komen.
Het is mij niet bekend dat de vorige behandelcoördinator met betrokkene over een voorwaardelijke beëindiging heeft gesproken. Ik kan me wel voorstellen dat ver vooruit is gekeken en dat toen de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging is genoemd.
Ik schat in dat het recidivegevaar hoog is, wanneer nu zou worden overgegaan tot een voorwaardelijke beëindiging. Dit omdat er geen overeenstemming over de risicofactoren is en de samenwerking ontbreekt.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Er is na de verlengingsbeslissing van 2011 geen vooruitgang geboekt. Toen was sprake van een impasse tussen betrokkene en Veldzicht en nu is sprake van eenzelfde impasse, maar nu tussen betrokkene en de [kliniek].
Er is verzet tegen de tbs-maatregel, er is verzet tegen het resocialisatietraject en er bestaat wantrouwen richting de kliniek. Desondanks is begeleid verlof aangevraagd en wordt geprobeerd om betrokkene te motiveren. Betrokkene verzet zich ook daar tegen. Hij legt de schuld en verantwoordelijkheid buiten zichzelf. Hij is heel verbitterd. Het huidige gedrag helpt hem niet vooruit. Dat moet betrokkene ook echt gaan inzien.
Als hij zich zo blijft opstellen als hij nu doet, dan zitten we hier over twee jaar weer voor een verlenging van de tbs met dwangverpleging.
Er is nog steeds aan het gevaarscriterium voldaan. Er ligt een plan voor het resocialisatietraject klaar. De verwachting is dat het resocialisatietraject langer dan 2 jaar zal duren.
Ik persisteer bij mijn vordering tot verlenging van de tbs met dwangverpleging voor de duur van 2 jaar.
De raadsvrouwe van de ter beschikking gestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik hoop dat iedereen ziet dat het niet gaat om het niet willen. U moet een beslissing nemen in een zaak waar de tbs te lang heeft geduurd en de tbs contraproductief begint te worden.
Ten opzichte van twee jaar geleden is er weinig veranderd. Mijn cliënt is geen stap verder gekomen.
De intramurale behandeling is niet meer aan de orde. Die behandeling is niet meer geïndiceerd. De kliniek probeert mijn cliënt nu nog te resocialiseren. Ik heb het idee dat de kliniek het niet goed aandurft met mijn cliënt.
Het is voor mijn cliënt genoeg geweest. Mijn cliënt is getrouwd en zegt dat de relatie is wat het is en dat ze beiden bereid zijn aan die relatie te werken. Als mijn cliënt in een begeleide woonvorm wordt geplaatst, dan kunnen ze niet aan die relatie werken.
De [kliniek] wil dat het resocialisatietraject van het begin af aan begint. Mijn cliënt zegt dat hij een behandeling in Veldzicht heeft gehad en dat het resocialisatietraject niet helemaal opnieuw hoeft te beginnen.
Mijn cliënt meent geen reële kans te krijgen.
Het doel van de tbs is de beveiliging van de maatschappij en de behandeling van mijn cliënt. De afgelopen twee jaren is van beide eigenlijk geen sprake geweest. De afgelopen twee jaren is niet voortvarend met de resocialisatie te werk gegaan.
Mijn cliënt is van mening dat de vordering tot verlenging van de tbs met dwangverpleging dient te worden afgewezen en dat de tbs dient te worden beëindigd. Mijn cliënt is van mening dat het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau is gedaald.
Hij is niet teruggevallen in delictgedrag.
De kliniek heeft aangegeven dat het recidivegevaar op niet ernstige delicten ziet en dat pas wanneer alle risicofactoren bij elkaar komen, het hogere recidivegevaar ontstaat.
Ik verzoek u dan ook primair de vordering af te wijzen. Subsidiair verzoek ik u een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging te gelasten. Dat de samenwerking met de kliniek niet goed is gegaan, wil niet zeggen dat mijn cliënt niet met de reclassering kan samenwerken. Ik verzoek u de zaak aan te houden en de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken. Voorts kan dan bezien worden in hoeverre het mogelijk is overeenstemming met mijn cliënt te bereiken over de noodzakelijke voorwaarden.
Er zijn voldoende waarborgen mogelijk bij een voorwaardelijke beëindiging.
Een voorwaardelijke beëindiging zou de impasse kunnen doorbreken.
Meer subsidiair verzoek ik u een onderzoek door het Pieter Baan Centrum te gelasten. Het PBC is onafhankelijk en kan kijken naar het recidivegevaar, naar de setting die nodig is en kan beoordelen in hoeverre de dwangverpleging nog noodzakelijk is.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het pleidooi van de raadsvrouwe aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer. Ik verzet me tegen een aanhouding van het onderzoek. Dit is gezien de stukken niet aan de orde.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het verzoek om aanhouding, teneinde een onderzoek door het PBC te laten verrichten.
De raadsvrouwe heeft verzocht het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, teneinde het Pieter Baan Centrum onder meer onderzoek te laten verrichten naar het recidivegevaar en de noodzakelijkheid van de dwangverpleging.
De rechtbank wijst dit verzoek om aanhouding af. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen enkele aanleiding te veronderstellen dat de kliniek ten aanzien van de gestelde diagnose, de risicotaxatie en ten aanzien van het opgestelde resocialisatieplan, onjuiste of onvolledige uitgangspunten hanteert. Dit is door de verdediging op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt en is evenmin op andere wijze uit de stukken of het verhandelde ter terechtzitting gebleken.
De verlenging van de tbs met dwangverpleging.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande en gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het verzoek om de tbs met één jaar te verlengen en de zaak aan te houden, teneinde een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te gelasten.
De rechtbank is, gezien het rapport en de daarop door de deskundige ter terechtzitting gegeven toelichting, van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging - gezien de fase van de behandeling waarin betrokkene zich thans nog bevindt - nog niet aan de orde kan zijn. Begeleid verlof is aangevraagd en daarop is nog niet beslist en betrokkene staat aan het begin van het resocialisatietraject. De rechtbank zal dan ook geen onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging gelasten.
Verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar.
Uit het rapport en de toelichting van de deskundige volgt dat de verloven nog moeten worden opgestart. De aanvraag voor begeleid verlof is inmiddels ingediend en de kliniek is nu in afwachting van de reactie van het ministerie hierop. De kliniek verwacht dat deze verlofaanvraag zal worden goedgekeurd en dat dan in principe - indien betrokkene de voorwaarden naleeft - met de begeleide verloven kan worden gestart. Indien de periode van begeleid verlof goed wordt afgerond, kunnen onbegeleide verloven worden opgestart. De deskundige heeft aangegeven dat het gehele resocialisatietraject langer dan twee jaren zal gaan duren. De rechtbank acht deze termijn ook reëel, gezien de fase waarin de TBS-maatregel van betrokkene zich thans bevindt. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met dwangverpleging, mede gelet op het hoge recidiverisico, dan ook met twee jaar verlengen.
De rechtbank hecht er aan op te merken dat uit het rapport en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de kliniek graag het resocialisatietraject wil opstarten en - zodra de verlofaanvraag is goedgekeurd - een aanvang met de begeleide verloven wil gaan maken. Voorwaarde hiervoor is wel dat betrokkene zich aan alle voorwaarden - waaronder het abstinent blijven van verdovende middelen en in het kader hiervan meewerken aan urinecontroles - houdt. De rechtbank begrijpt dat betrokkene deze urinecontroles als zeer vervelend ervaart. De rechtbank heeft enig begrip, maar verwacht - gelet op het belang dat het onder controle zijn van het drugsgebruik heeft binnen de behandeling van betrokkene, dat hij (ook) op dit onderdeel volledig meewerkt. Zodat, wanneer hij zich ook aan de overige voorwaarden houdt, het resocialisatietraject dat de kliniek voor ogen heeft en dat naar het oordeel van de rechtbank de geëigende weg is, voorspoedig kan verlopen. De rechtbank benadrukt dat het in het belang van betrokkene is dat hij hieraan meewerkt. Door zijn huidige opstelling stagneert de behandeling en dit zou kunnen leiden tot verdere verlenging van de dwangverpleging.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 maart 2013.
Mr. B. Poelert is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.