ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2689
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A.M. Penders
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toestemming voor overboeking spaarbedrag in meerderjarigenbewind
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 februari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging inzake meerderjarigenbewind. De bewindvoerders, [bewindvoerder sub 1] en [bewindvoerder sub 2], vroegen toestemming om een spaarbedrag dat boven de belastingvrije voet van € 23.201,-- uitkomt, over te boeken naar een spaarrekening op hun eigen naam. Dit verzoek werd afgewezen door de kantonrechter. De bewindvoerders stelden deze constructie voor om de eigen bijdrage voor de AWBZ op hetzelfde niveau te houden als in 2012. Ze gaven aan dat ze het bedrag niet anders zouden gebruiken dan voor de rechthebbende, hun broer, en dat ze de rekening ter controle zouden aanbieden bij de jaarlijkse verantwoording.
De kantonrechter merkte op dat het vermogen van de rechthebbende altijd op zijn eigen naam moet staan en niet op naam van een ander. De bewindvoerders gaven aan dat de verhoging van de eigen bijdrage voor de AWBZ hen noopte tot deze constructie, maar de kantonrechter wees erop dat het verzwijgen van vermogen een frauduleuze handeling is, wat strafbaar is volgens artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. Ondanks deze overwegingen vond de kantonrechter geen aanwijzingen dat de bewindvoerders slechte bedoelingen hadden ten aanzien van de rechthebbende.
Uiteindelijk werd het verzoek van de bewindvoerders afgewezen, en de kantonrechter benadrukte dat hij niet kon meewerken aan de voorgestelde constructie. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, binnen drie maanden na de uitspraak.