ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2381

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/833096-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde met een hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 februari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde, die eerder was geplaatst in een inrichting voor jeugdigen. De vordering tot verlenging werd ingediend door de officier van justitie op 16 januari 2013 en betreft een verlenging van anderhalf jaar. De veroordeelde, geboren in 1994, verblijft in een kliniek en heeft een verleden van gewelddadig gedrag, waaronder poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Tijdens de zitting op 13 februari 2013 zijn de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en de deskundige S.M. Veerbeek gehoord. De rechtbank heeft het advies van de inrichting, dat het recidiverisico hoog is, gevolgd. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij zijn best doet om te veranderen en zijn diploma heeft behaald, maar de rechtbank oordeelt dat er nog onvoldoende vooruitgang is geboekt om een kortere verlenging te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde in het geding zijn. De beslissing om de PIJ-maatregel met anderhalf jaar te verlengen is genomen in het belang van de veroordeelde en de maatschappij.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/833096-09
Uitspraakdatum: 27 februari 2013
Beslissing verlenging plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Beslissing in de zaak van de veroordeelde:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1994],
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 15 februari 2011 is de veroordeelde voornoemd geplaatst in een inrichting voor jeugdigen.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank, binnengekomen op 16 januari 2013, strekt tot verlenging van de termijn van plaatsing van voornoemde veroordeelde voor de duur van anderhalf jaar.
Deze vordering is behandeld op de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2013.
Daarbij zijn de officier van justitie, de veroordeelde, de raadsman en de getuige/deskundige S.M. Veerbeek gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de inrichting waar de veroordeelde verblijft, d.d. 21 december 2012;
- de omtrent de geplaatste veroordeelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de veroordeelde.
De beoordeling.
De vordering is tijdig ingediend.
De plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is toegepast terzake twee keer "Poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade." en "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.". De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Voormeld advies van de inrichting houdt- zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Het recidiverisico wordt ingeschat op hoog. Uit onderzoek is gebleken dat de historische risicofactoren waar betrokkene hoog op scoort (eerder gewelddadig en niet-gewelddadig gedrag en een early onset) goede voorspellers zijn van eventueel toekomstig geweld. Ten aanzien van de sociale contextuele factoren zijn de omgang met delinquente leeftijdsgenoten, de geringe copingsvaardigheden van betrokkene en de geringeopvoedingsvaardigheden van de ouders zorgelijk. Ook de individuele risicofactoren zijn hoog; er is sprake van negatieve opvattingen, impulsiviteit, problemen met het hanteren van boosheid, middelengebruik, gebrek aan empathie en berouw en onvoldoende medewerking
aan interventies in het verleden. Er zijn weinig echt protectieve factoren; hij is goed gemotiveerd om zijn diploma te behalen en wil zijn traject laten slagen, ook voor zijn moeder en zus die erg belangrijk voor hem zijn. Op dit moment gaat betrokkene niet op verlof en is er strikt genomen dus geen risicomanagement. Aan betrokkene is de voorwaarde gesteld om eerst een heel stuk te vorderen in Brains 4 Use, zodat zijn druggebruik onder controle komt, alvorens hij opnieuw op verlof kan gaan. Er is vooruitgang te constateren in zijn gedrag. Dit betreft vooral een minder grote mond (verbale agressie) en het behalen van zijn diploma. Er moet nog meer vooruitgang geboekt worden Dit betreft vooral het nemen
van verantwoordelijkheid voor eigen gedrag, het opgeven van passief verzet, Brains 4 Use en gezinsbehandeling. Diagnostisch/classificerend bezien is er een lichte verzwaring van problematiek door de geconstateerde afhankelijkheid van cannabis. De ontwikkeling in de richting van een antisociale persoonlijkheidsstoornis is nog steeds aanwezig. Een justitieel kader is daarom nog harde noodzaak, betrokkene zal zonder stok achter de deur niet gaan veranderen. Brains 4 Use, gezinsbehandeling, verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag, opbouw verloftraject in de richting van resocialisatie plus STP alles tezamen, zeker omdat betrokkene wel iets heeft bereikt, vergt bij normale inzet van betrokkene anderhalf jaar. Het advies is dan ook om de PIJ-maatregel met anderhalf jaar te verlengen.
Veroordeelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Aanvankelijk was ik het eens met een verlenging voor de duur van anderhalf jaar. Op dit moment denk ik daar anders over. Ik ben van mening dat, indien ik goed mijn best ga doen, ik over twaalf maanden uitbehandeld kan zijn. Ik denk dat ik het zogenaamde STP-programma snel kan doorlopen. Ik ben inmiddels overgegaan naar een andere groep en dat gaat goed. Ik wil zo snel mogelijk gaan resocialiseren. Mijn eerdere resocialisatie ging niet zo goed, onder meer door middelengebruik. Ik moet daar aan gaan werken. Wel neemt het aantal positieve urinecontroles af. Ik ben dit jaar alleen met Oud- en Nieuwjaar positief bevonden, sindsdien niet meer. Ik heb inmiddels mijn VMBO-diploma behaald. Ik wil de vervolgopleiding Detailhandel gaan volgen. Mijn uiteindelijk doel is om ondernemer te worden. Brains 4 Use is inmiddels gestart en ik heb in dat kader al een twaalftal gesprekken gehad. Verlof is inmiddels aangevraagd, maar moet nog worden goedgekeurd. Een verlenging met twaalf maanden zal mij extra motiveren. Het is aanvankelijk misgegaan omdat er te veel voorwaarden aan mij werden opgelegd. Daardoor ben ik ook teruggevallen in middelengebruik. Ook werd ik aanvankelijk van het kastje naar de muur gestuurd, waardoor ik stress kreeg waarmee ik niet goed kon omgaan. Momenteel gaat het veel beter met me en ik boek snelle vooruitgang.
De getuige/deskundige S.M. Veerbeek, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De kliniek heeft gekozen voor een verlenging voor de duur van anderhalf jaar in plaats van de gebruikelijke twee jaar. We gaan er van uit dat het STP-programma in ieder geval een jaar in beslag zal gaan nemen. Daarbij komt nog de resocialisatie van betrokkene. Dat geheel zal in ieder geval langer dan 12 maanden duren. De kliniek wil een geborgde en goede resocialisatie en kiest daarmee voor een stabiele en stapsgewijze opbouw. Indien de stappen te snel worden gezet, kan dit risicoverhogend werken. Het is juist dat het aantal positieve urinecontroles afneemt. Voor het laatst was zulks met Oud- en Nieuwjaar het geval.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik schaar me achter het advies van de kliniek en de toelichting daarop door de getuige/deskundige. De eerdere resocialisatie van betrokkene heeft niet goed uitgepakt. Ik vind het wel heel knap dat hij zijn VMBO-diploma heeft behaald. Brains 4 Use is gestart maar moet nog een vervolg krijgen. Resumerend persisteer ik bij mijn vordering tot verlenging met de duur van anderhalf jaar.
De raadsman van veroordeelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt wil een verlenging voor de duur van 12 maanden. Hij heeft er alle vertrouwen in dat een en ander binnen die 12 maanden gerealiseerd kan worden. In het begin is er tijd verloren gegaan omdat mijn cliënt boos was over de maatregel die hem was opgelegd en over de invulling daarvan. Hij wilde graag naar Eindhoven, maar moest uiteindelijk naar [kliniek]. Hij heeft toen een passieve houding aangenomen. Later heeft hij zijn houding veranderd en is hij gaan meewerken met zijn behandelaars. Doordat hij toen te veel gas is gaan geven, is een en ander te snel gegaan en heeft hij een terugval gekend. Een verlenging met 12 maanden houdt geen afbreukrisico in. Mocht na ommekomst van die termijn blijken dat het niet is gelukt, dan kan alsnog de maatregel worden verlengd. Ik bepleit derhalve een verlenging voor de duur van 12 maanden.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige/deskundige. De wettelijke aantekeningen geven geen aanleiding tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eist, terwijl voorts deze maatregel in het belang van is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde voornoemd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de huidige stand van de behandeling van betrokkene genoemde verlenging een periode van anderhalf jaar dient te beslaan. In dit verband wijst de rechtbank er op dat thans nog geen sprake is van verlof en dat nog de nodige vervolgstappen in het kader van de resocialisatie moeten worden gezet.
Er is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, niet gebleken van voldoende aanknopingspunten die een verlenging voor de duur van 12 maanden rechtvaardigen.
Gelet op de artikelen 14h, 14i, 14j, 77s, 77t, 77u van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING.
Verlengt de termijn gedurende welke de veroordeelde [terbeschikkinggestelde] is geplaatst in een inrichting voor jeugdigen met anderhalf jaar.
Deze beslissing is gegeven op 27 februari 2013 door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.,
mr. M.Th. van Vliet en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier.
Mr. Verheggen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.