ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2373
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.H.J.M. Veldman-Gielen
- D.J. de Lange
- E.H.M. Harbers
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor het breken van puin in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 februari 2013 uitspraak gedaan over de weigering van een omgevingsvergunning voor het breken van puin. Eiseres had een aanvraag ingediend voor het breken van puin als aanvulling op een bestaande Wet milieubeheer (Wm)-vergunning. Tijdens de procedure heeft eiseres haar aanvraag gedeeltelijk ingetrokken, waarbij het aantal dagen dat de puinbreker zou worden ingezet werd verlaagd van 30 naar 20 dagen per jaar. De rechtbank oordeelde dat het systeem van vergunningverlening, zoals neergelegd in de Wm en de Algemene wet bestuursrecht (Awb), vereist dat op de aanvraag moet worden beslist zoals deze is ingediend en ter inzage is gelegd. Wijzigingen na de terinzagelegging zijn niet toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat derden niet worden benadeeld. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwing gegeven voor haar gewijzigde aanvraag, waardoor verweerder niet gehouden was om op deze aanvraag te beslissen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het breken van puin moet worden aangemerkt als een kenmerkende activiteit die behoort tot de representatieve bedrijfssituatie van de inrichting. Verweerder had zich op het standpunt gesteld dat de aangevraagde activiteiten deel uitmaken van de representatieve bedrijfssituatie, en dat de geluidsemissie van het breken van puin niet inpasbaar is in de actuele geluidzone. Eiseres had aangevoerd dat verweerder in een vergelijkbare situatie een vergunning had verleend aan een andere onderneming, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet gelijk waren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van wijzigingen in vergunningaanvragen en de noodzaak om de belangen van derden te beschermen. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en het griffierecht niet vergoed.