ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2257

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
191325 / HA ZA 09-805
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenrapport en incident tot benoeming nieuwe deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is een geschil ontstaan tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser in conventie en de gedaagde in reconventie optreedt. De zaak betreft een incident dat door de gedaagde is ingediend, waarin zij verzoekt om de benoemde deskundige te ontheffen van zijn opdracht en een nieuwe deskundige aan te wijzen. De gedaagde heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de deskundige niet onpartijdig is en dat er twijfels zijn over zijn deskundigheid. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 7 september 2011 een deskundige benoemd en de vraagstelling geformuleerd die deze deskundige diende te beantwoorden. Het deskundigenrapport is op 21 maart 2012 ter griffie gedeponeerd, maar de gedaagde heeft kritiek geuit op de bevindingen van de deskundige. De rechtbank heeft besloten om de beoordeling van deze kritiek op te schorten totdat het incident is behandeld.

De rechtbank heeft vervolgens een comparitie van partijen gelast, waarbij de deskundige aanwezig zal zijn. Tijdens deze comparitie zullen de partijen de gelegenheid krijgen om het incident te bespreken, evenals de bevindingen van de deskundige en de wijziging van eis door de eiser. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte, waarbij partijen hun verhinderdata dienen op te geven. De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat zij verdere beslissingen aanhoudt totdat de comparitie heeft plaatsgevonden. Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mans en openbaar uitgesproken op 26 februari 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 191325 / HA ZA 09-805
Vonnis van 27 februari 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J. van Zinnicq Bergmann te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A.A. van der Weijst te Schijndel.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde]. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 september 2011 (hierna: het tussenvonnis);
- akte van de zijde van [eiser];
- de incidentele conclusie tot het benoemen van een nieuwe deskundige met producties van de zijde van [gedaagde].;
- de antwoordconclusie met producties van de zijde van [eiser];
- het deskundigenbericht;
- de conclusie na deskundigenbericht met producties van de zijde van [eiser];
de antwoordconclusie na deskundigenbericht met producties van de zijde van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
In conventie en in reconventie
2.1. vooraf Bij tussenvonnis heeft de rechtbank een deskundige benoemd en de door hem te beantwoorden vraagstelling geformuleerd.
2.2. De deskundige heeft ter rolle van 21 maart 2012 zijn rapport ter griffie gedeponeerd.
2.3. incident zijdens [gedaagde].
[gedaagde]. heeft ter rolle van 1 februari 2012 een incident aanhangig gemaakt dat -kort gezegd- ertoe strekte dat de rechtbank de bij tussenvonnis benoemde deskundige ontheft van zijn opdracht en bij incidenteel vonnis een nieuwe deskundige benoemt. [gedaagde]. heeft aan haar vordering in essentie ten grondslag gelegd dat de deskundige diverse verwijten kunnen worden gemaakt in de wijze van de uitvoering van de aan hem verstrekte opdracht. Ten gevolge daarvaan heeft [gedaagde]. het vertrouwen in zijn onpartijdigheid en deskundigheid verloren, aldus [gedaagde].
2.4. [eiser] heeft zich verweerd tegen voornoemde incidentele vordering en heeft daartoe -kort gezegd- aangevoerd dat hij de verwijten van [gedaagde]. aan het adres van de deskundige in het geheel niet deelt.
2.5. De rechtbank heeft de beslissing in het onderhavige incident aangehouden totdat de deskundige, zoals inmiddels is geschied, zijn eindrapport ter griffie heeft gedeponeerd. De rechtbank leidt uit de deskundigenrapport af dat de deskundige daarin niet heeft gereageerd op de kritiek van [gedaagde]. ten aanzien van de wijze waarop de deskundige van zijn taak heeft gekweten. Wel heeft de deskundige in het rapport meer dan uitvoerig gereageerd op de inhoudelijke kritiek van de [gedaagde]. op de bevindingen van de deskundige.
2.6. Voor de beantwoording van de vraag of de kritiek van [gedaagde]. ten aanzien van de wijze waarop de deskundige zijn taak heeft uitgevoerd ertoe leidt dat de rechtbank de bevindingen van de deskundige reeds daarom niet in haar beoordeling kan betrekken, is naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval een nadere reactie van de deskundige benodigd op de hierna vermelde wijze.
2.7. inhoud deskundigenbericht
Voorts stelt de rechtbank vast dat [gedaagde]. bij conclusie na deskundigenbericht diverse kritiekpunten heeft geuit op de bevindingen van de deskundige. De rechtbank zal de beoordeling van deze kritiekpunten evenwel opschorten totdat op voornoemd incident zal zijn beslist.
2.8. comparitie
De rechtbank ziet in het vorenstaande, de stand waarin het geding zich thans bevindt, de lange weg die partijen in deze procedure reeds hebben gevolgd en het aantal resterende geschilpunten termen wederom een comparitie van partijen in het bijzijn van de deskundige te gelasten.
2.9. De rechtbank stelt zich voor dat deze comparitie in het bijzonder zal worden benut ter bespreking van de navolgende punten:
1. het door [gedaagde]. opgeworpen incident en de reactie daarop van de zijde van de deskundige;
2. de bevindingen van de deskundige en de conclusie na deskundigenbericht van partijen;
3. de wijziging van eis in conventie van [eiser] met betrekking tot de door hem als gevolgschade aangemerkte posten;
4. het beproeven van een schikking en het verder verloop van de procedure.
2.10. Alvorens een datum, plaats en tijdstip van comparitie te bepalen, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen bij nader in het dictum te noemen akte hun verhinderdata in de maanden maart, april en mei 2013 aan de griffie van de rechtbank te doen toekomen. [eiser] wordt daarbij tevens verzocht een opgave te doen van de verhinderdata in die periode van de deskundige.
2.11. Het vorenstaande leidt tot de navolgende beslissing.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 13 maart 2013 voor akte met het hiervoor onder 2.10 weergegeven doel;
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mans en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2013.