ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2059
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontuchtige handelingen met minderjarige, bewezenverklaring en strafoplegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte is beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2008 tot en met 20 december 2009 in Nederland en Kroatië ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat geboren is in 1993. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de beschuldigingen. De verdediging voerde aan dat de verdachte door een lichamelijke beperking niet in staat zou zijn geweest om de seksuele handelingen te verrichten zoals door het slachtoffer beschreven. Dit verweer is door de rechtbank verworpen, waarbij de rechtbank opmerkte dat de medische rapportage niet uitsluit dat de verdachte in staat was om de handelingen te verrichten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 2000 euro aan het slachtoffer. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.