ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2059

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/840119-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige, bewezenverklaring en strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte is beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2008 tot en met 20 december 2009 in Nederland en Kroatië ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat geboren is in 1993. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de beschuldigingen. De verdediging voerde aan dat de verdachte door een lichamelijke beperking niet in staat zou zijn geweest om de seksuele handelingen te verrichten zoals door het slachtoffer beschreven. Dit verweer is door de rechtbank verworpen, waarbij de rechtbank opmerkte dat de medische rapportage niet uitsluit dat de verdachte in staat was om de handelingen te verrichten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 2000 euro aan het slachtoffer. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
(voorheen rechtbank 's-Hertogenbosch)
Strafrecht
Parketnummer: 01/840119-11
Datum uitspraak:25 februari 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 januari 2012 en 11 februari 2013.
Op 13 februari 2012 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenvonnis gewezen en het onderzoek heropend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 december 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2008 tot
en met 20 december 2009 te Uden en/of Veghel en/of Erp en/of Scheveningen, in
elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren [1993]), die
de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
(telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens)
- met die [slachtoffer] getongzoend en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en/of gehouden en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en/of gehouden en/of
- zijn verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
gehouden;
[artikel 245 Wetboek van Strafrecht]
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2008
tot en met 20 december 2009 te Uden en/of Veghel en/of Erp en/of Scheveningen,
in elk geval in Nederland en/of in Kroatië, met [slachtoffer] (geboren [1993]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens)
bestaande uit
- het betasten van en/of strelen over de (al dan niet ontblote) vagina en/of
borsten en/of billen van die [slachtoffer] en/of
- het laten strelen en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het likken aan en/of over de vagina van die [slachtoffer];
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte ontkent seksueel contact met [slachtoffer] te hebben gehad.
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het hem ten laste gelegde.
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen ondersteunend bewijs is voor de ten laste gelegde feiten. Vaststaat dat verdachte en [slachtoffer] in Scheveningen en Kroatië zijn geweest. Er is echter meer bewijs nodig, waaruit blijkt dat er seksuele handelingen door verdachte zijn verricht. Het door de officier van justitie genoemde bewijs is onvoldoende. Al het bewijs kan worden herleid naar aangeefster.
Verdachte heeft last van een nauwe voorhuid en kan slechts één keer in de twee maanden seks hebben. Na twee maanden is de huid pas weer geheeld. Door de te strakke voorhuid van verdachte kon er geen sprake zijn van seks in de frequentie zoals aangeefster stelt.
Verdachte heeft voorts op zijn geslachtsdeel twee wratten.
Aangeefster had de specifieke kenmerken van de penis van verdachte moeten zien bij de frequentie waarmee zij zegt dat zij seks heeft gehad met verdachte, maar heeft deze tijdens haar verhoren niet genoemd.
De raadsman sluit niet uit dat aangeefster zich afgewezen heeft gevoeld en wraak op verdachte heeft willen nemen door aangifte te doen.
Ten aanzien van de schrijfstijl van de sms'jes heeft de raadsman opgemerkt dat de korte schrijfstijl in de sms'jes tegenwoordig gebruikelijk is en dat dit - zo begrijpt de rechtbank - niet specifiek naar verdachte is te herleiden.
Het oordeel van de rechtbank.1
De afgelegde verklaringen, telkens zakelijk weergegeven.
Op 1 juni 2010 heeft [persoon 1], onder meer, het navolgende verklaard:
Op 19 december 2009 heeft zij in de telefoon van haar dochter [slachtoffer] gekeken. In haar telefoon zag ze sms-jes waarvan ze de manier van typen herkende als de manier van de haar bekende [verdachte]. Ze herkende onder andere het gebruik van de 'y' en het stopwoord van [verdachte] 'godnondeju'.Het 06-nummer herkende ze niet.De sms-jes hielden onder meer in: 'ik lig hier aan bed te denken aan jou met een stijfe lul en als ik aan jou denk dan wil ik je zo vaak klaar laten komen totdat je in de 7e hemel bent, 'je bent mijn toppetje', 'eh, lekkertje' en 'ik heb zin in jou'.2
Ze heeft haar dochter met deze sms-jes geconfronteerd. In eerste instantie ontkende [slachtoffer] dat de sms-jes van [verdachte] waren. Kort daarna heeft ze erkend dat er sprake was van een seksuele relatie tussen haar en [verdachte]. Ze heeft verteld dat het in 2008 in Kroatië is begonnen.3
Achteraf vond ze het opvallend dat [verdachte] wel vier of vijf keer bij haar heeft aangekaart dat zij maar de pil voor [slachtoffer] moest gaan halen.4
Op 2 maart 2010 doet [slachtoffer], geboren op [1993], wonende te [woonplaats], aangifte van seksueel misbruik door [verdachte]. Zij heeft onder meer verklaard dat [verdachte] in de zomervakantie van 2008 in Kroatië is begonnen met haar te betasten. [verdachte] heeft haar toen in een tent over haar boxershort bij haar benen, kont en vagina gestreeld. Hij vroeg vervolgens of ze het er warm van kreeg en zei dat hij het er wel warm van kreeg.5
Daarna is [verdachte] in de zomer in Scheveningen tijdens een uitje met haar familie en vrienden, met twee vingers in haar vagina gegaan en heeft hij haar gevingerd.6 Na die tijd heeft hij haar nog gevingerd bij hem thuis in [gemeente].Twee dagen later hebben ze in een steegje in de auto gezoend.7Na die tijd hebben ze bijna dagelijks seksueel contact gehad. Dit seksueel contact bestond uit zoenen, neuken, trekken, pijpen, beffen en aan haar zitten.[verdachte] haalde haar op met zijn BMW of Mercedes en dan hadden ze seks samen. Ze spraken af per sms of belden elkaar. [verdachte] kwam haar onder meer bij [persoon 2] ophalen.8
Deze seksuele handelingen vonden plaats in de auto, in het huis of de winkel van [verdachte] of op haar eigen kamer.9Vanaf 19 of 20 december 2009 is het contact met [verdachte] verbroken.10
Op de vraag van de verbalisanten wie allemaal op de hoogte waren van haar seksuele relatie met [verdachte] heeft ze verklaard dat ze in de zomer van 2009 haar vriendin [persoon 3] en haar vriend [persoon 2] heeft verteld over haar relatie met [verdachte].11 Daarnaast heeft haar zusje een keer sms-berichten in haar telefoon gelezen, afkomstig van [verdachte].12
De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat ze in 2009, toen het mooi weer was, met zijn allen naar Scheveningen zijn geweest.13
De zus van [slachtoffer], [persoon 4], heeft op 10 juni 2010 bij de politie verklaard dat zij wel eens de sms-jes van [slachtoffer]'s telefoon heeft gelezen. Zo las zij ook sms-jes afkomstig van [verdachte]. Dat waren sms-jes van verschillende nummers. Door de specifieke woorden die alleen door [verdachte] werden gebruikt, wist zij dat de sms-jes van [verdachte] waren. In één sms-je stond: 'lekkere tongzoen voor jou van mij'.
Verder heeft zij een keer gezien dat [slachtoffer] op haar kamer in [woonplaats] bij [verdachte] op schoot zat.14
[persoon 3], vriendin van [slachtoffer], heeft op 10 juni 2010 bij de politie verklaard dat [slachtoffer] vaak weg was met [verdachte]. Op 15 juli 2009 vertelde [slachtoffer] tegen haar dat ze had geneukt met [verdachte]. Op een verjaardag in 2009 hoorde ze verder dat [verdachte] tegen [slachtoffer] zei: 'ik heb echt zin in je'.
Telkens als [slachtoffer] weg was geweest met [verdachte] vroeg zij aan [slachtoffer] wat er was gebeurd, waarop [slachtoffer] dan altijd zei dat ze hadden geneukt. [slachtoffer] kreeg vaak beltegoed en pakjes sigaretten van [verdachte].15
[persoon 5], zijnde een klasgenoot van [slachtoffer], heeft op 5 juli 2010 bij de politie verklaard dat zij meer dan een jaar geleden heeft gezien dat [slachtoffer] stond te zoenen met een oudere man met een Mercedes.16
[persoon 2], zijnde een vriend van [slachtoffer], heeft op 18 juni 2010 verklaard dat [slachtoffer] van maart 2009 tot januari 2010 dagelijks bij hem in de schuur kwam. Soms kwam [verdachte] en dan ging ze met hem weg.
Ze bleven dan altijd wel twee uur weg. Als ze elkaar begroetten, kusten ze elkaar op de mond. Later heeft zij hem verteld dat ze in de auto seks hadden gehad, waarbij [slachtoffer] [verdachte] aan zijn piemel likte, [verdachte] haar vagina likte, ze elkaar zoenden en [slachtoffer] er dan bovenop ging zitten.17
[persoon 6] heeft op 8 juni 2010 tegenover een verbalisant verklaard dat [slachtoffer] drie of vier keer per week werd opgehaald door [verdachte] vanaf een ontmoetingsplek in [gemeente]. Na anderhalf uur werd [slachtoffer] door [verdachte] teruggebracht. [slachtoffer] had dan drinken en sigaretten bij zich, waarvan ze zei dat ze deze van [verdachte] had gekregen.18
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het klopt dat [slachtoffer] tijdens een vakantie in Kroatië een keer bij hem in de tent heeft gelegen. Hij is ook een keer met (onder meer) [slachtoffer] in Scheveningen geweest.
Hij erkent dat hij [slachtoffer] vaker ophaalde, dat hij veel met [slachtoffer] omging en dat hij tegen de moeder van [slachtoffer] heeft gezegd dat [slachtoffer] aan de pil moest.19
De sms-berichten in de telefoon van [slachtoffer] en de gebruiker van het nummer [nummer 1].
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij van [verdachte] een nieuwe telefoon heeft gekregen. [verdachte] had toen ook een nieuwe telefoon aangeschaft, speciaal om haar te sms'en. [verdachte] had twee mobiele telefoonnummers. Een nummer had hij voor algemeen gebruik. Dit was nummer [nummer 2] . Een nummer had hij speciaal om haar te sms'en. Het nummer van die tweede telefoon scheelde achteraan maar twee nummers met de telefoon die zij van [verdachte] had gekregen. Daar was zij later achtergekomen.20
[verdachte] had het mobiele telefoonnummer [nummer 1]medio december 2009 in gebruik genomen om haar sms-berichten te sturen. Dit nummer stond niet geregistreerd in haar contactenlijst.21
Het bij [slachtoffer] tussen medio december 2009 en 19 december 2010 in gebruik zijnde telefoonnummer was [nummer 3].22
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het mobiele telefoonnummer [nummer 2] (hierna ..[nummer]) bij hem in gebruik was, dat hij sms-jes heeft gestuurd met onder meer als inhoud 'Lvy, xx' en dat het klopt dat hij [slachtoffer] een mobiele telefoon heeft gegeven.23
Verdachte ontkent dat het mobiele nummer [nummer 1] (hierna ..[nummer]) van hem was.
De door [slachtoffer] gebruikte telefoons zijn in beslag genomen en onderzocht.24
In de telefoon met nummer [nummer 3] van [slachtoffer] staat [verdachte] in de contactenlijst onder nummer [nummer 2].25
In de periode van 11 december 2009 tot en met 19 december 2009 zijn in de telefoon van [slachtoffer] met nummer [nummer 3] 26 (inkomende) sms-berichten bewaard gebleven van de nummers [nummer 2] ([verdachte]) en [nummer 1] (onbekend).26
In de sms-teksten, afkomstig van de nummers ..[nummer 2] en ..[nummer 1], zijn overeenkomsten geconstateerd. De letter ij wordt consequent geschreven als y. Het woord 'jou(w)' wordt consequent met een 'w' aan het einde geschreven, de letters 'lvy' worden gebruikt alsmede de woorden 'kmis, khou, kwil' worden op deze wijze geschreven. Tevens wordt ten aanzien van beide nummers de tekst 'ik hou van jouw met heel myn hartje' gebruikt.27
De navolgende berichten zijn onder meer geregistreerd:
15/12/09 22.28 uur, inkomend ...[nummer 1] ;
(...) Kwil je echt snel zien schat ik mis je echt niet normaal!! Als ik aan je denk kryg ik een styfe lul en dan wil ik maar 1ding en dat is neuken met jouw! Khou van je voor altyd xx.
16/12/09 21.30 uur, inkomend ...[nummer 1];
Godnondejuuwa ben jy toch lekker jy bent echt myn topper ik zou willen dat we een keer langer tyd hadden dan laat ik je net zo vaak klaar komen als jy wilt dan zal ik zorgen dat je in de zevende hemel komt. Ik hou van jouw met heel myn hartje. Xxx een lekker tongzoen van my voor jouw xx.
19/12/09 00.45 uur, inkomend ..[nummer 2], [verdachte];
Ik snap dat ie dat ziet dat ziet dat ziet een blinde nog wel hahaha. Kmis je nu alweer mopkhou van je 4ever xx.
19/12/09 00.56 uur, inkomend ..[nummer 2], [verdachte];
Jy ook slaap lekker en ik ga lekker over jouw dromen, Lvy 4 ever en een heerlyke kus terug xx.
19/12/09 10.54 uur, inkomend. ..[nummer 1];
Eeyskaje ik lees net je berichtje, dat had en heb ik ook echt zin in jouw ik heb echt onrustig geslapen want ik wilde zoveel met je doen. Lig je nog op je bedje lieverd? Een lekkere tongzoen van my voor jouw hvj xx.28
Uit de gegevens betreffende nummer [nummer 1] blijkt dat er in de periode van 15 december 2009 tot en met 19 december 2009 met dit nummer uitsluitend gebruik is gemaakt van de sms-dienst en dat er in die periode 60 keer contact is geweest met het mobiele nummer van [slachtoffer]. Eenmaal is er contact geweest met een ander mobiel nummer.29
Uit de mastgegevens blijkt dat het nummer [nummer 1] in de periode van 15 december 2009 vanaf 13.08 uur tot en met 19 december 2009 12.01 uur de mast in [woonplaats] of [gemeente werk] heeft aangestraald bij het verzenden of ontvangen van een sms-bericht, met uitzondering van 16 december 2009 om 19.52 uur. Verdachte [verdachte] is woonachtig in [woonplaats] en werkzaam in [gemeente werk].
Alle mastgegevens in de hiervoor genoemde periode van de inkomende en uitgaande berichten van [slachtoffer] zijn in [gemeente] gelokaliseerd met uitzondering van 17 december 2009 om 00.02 uur.
Uit de mastgegevens blijkt tevens het uitgaande sms-verkeer van ..[nummer 1] naar het nummer van [slachtoffer] en het inkomende sms-verkeer van ..[nummer 1] ontvangen van het nummer van [slachtoffer].
Op 15 december 2009 zijn er 11 registraties waarvan 8 uitgaand en 3 inkomend.
Op 16 december 2009 zijn er 14 registraties waarvan 10 uitgaand en 4 inkomend.
Op 17 december 2009 zijn er 23 registraties waarvan 16 uitgaand en 7 inkomend.
Op 18 december 2009 zijn er 9 registraties waarvan 8 uitgaand en 1 inkomend.
Op 19 december 2009 zijn er 3 registraties waarvan 2 uitgaand en 1 inkomend.30
Op 18 december 2009 17.06 uur wordt met het nummer ..[nummer 1] naar het nummer van [slachtoffer] via sms gevraagd: 'Ha lieverd, sms me dan ff op dit nr. dan weet ik het wel skatjeoke lekkertje???Xxx houd van je kmis je x'.
Op 18 december 2009 22.01 uur wordt van het nummer in gebruik bij [slachtoffer] een sms gestuurd naar '[verdachte]', waarbij geen nummer is gerapporteerd, met het bericht: 'Hee kmoest je smse, kun je'.
Allereerst dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of wettig en overtuigend kan worden bewezen of het nummer [nummer 1] in gebruik is geweest bij verdachte. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Op grond van de verklaring van [slachtoffer], de hiervoor weergegeven sms-berichten van 18 december 2009 waaruit ondersteuning blijkt voor de stelling dat de gebruiker van het nummer ..[nummer] dezelfde is als de gebruiker van het nummer dat onder '[verdachte]' in het toestel van [slachtoffer] staat, het feit dat er tussen 15 en 19 december 2009 met nummer ..[nummer 1] op één sms'je na alleen contact is geweest met het nummer van [slachtoffer], hetgeen overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer] dat de telefoon speciaal was gekocht om met haar te sms'en,de overeenkomsten in taalgebruik tussen de berichten van het bekende nummer van verdachte (..[nummer 2]) en het nummer ..[nummer 1] en de mastgegevens betreffende ..[nummer], waaruit blijkt dat in [woonplaats] en [gemeente werk] (de woon- en werkgemeente van verdachte) de mast telkens is aangestraald, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de gebruiker is geweest van telefoonnummer [nummer] en daarmee de seksueel getinte sms'jes naar [slachtoffer] heeft gestuurd.
De stelling van verdachte dat [slachtoffer] of een ander sms'jes zouden hebben verzonden met de telefoon van verdachte, zoals door verdachte is gesuggereerd, is op geen enkele manier aannemelijk geworden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat [slachtoffer] verdachte een hak heeft willen zetten door een belastende verklaring af te leggen. Pas na het ontdekken van de sms-berichten door haar moeder is zij belastend gaan verklaren. Daarnaast heeft zij geruime tijd daarvoor, in juli 2009, al tegen een vriend en een vriendin verteld dat zij seks had met verdachte.
De rechtbank constateert dat de aangifte van [slachtoffer] op essentiële punten wordt ondersteund door de verklaringen van [persoon 3], [persoon 2], haar zusje [persoon 4] en [persoon 6]. [persoon 5] heeft [slachtoffer] op enig moment zien zoenen met een oudere man met een Mercedes.
Daarnaast vindt de rechtbank het opmerkelijk dat het juist verdachte is geweest, die er bij de moeder van [slachtoffer] meerdere malen op heeft aangedrongen om de pil voor [slachtoffer] te gaan halen.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de hierboven weergegeven verklaringen. De seksueel getinte sms-berichten, waarvan de rechtbank hiervoor heeft geconcludeerd dat deze van verdachte afkomstig zijn, bieden steun aan de aangifte en de verklaringen van [persoon 3] en [persoon 2].
Ter terechtzitting van 30 januari 2012 is door de verdediging -kort gezegd- aangevoerd dat de verklaring van aangeefster, over de frequentie van de ontuchtige handelingen, gelet op de te nauwe voorhuid van verdachte niet kan kloppen. Daarnaast heeft verdachte twee wratten op zijn geslachtsdeel. Aangeefster heeft deze prominent aanwezige wratten bij de beschrijving van het geslachtsdeel niet genoemd.
Naar aanleiding van dit verweer heeft de rechtbank het onderzoek heropend om de huisarts van verdachte als getuige te horen en een deskundige te laten rapporteren over de eventuele beperkingen/afwijkingen aan het geslachtsdeel van verdachte en de gevolgen daarvan voor verdachte bij verschillende vormen van seksueel contact.
De uroloog [arts] heeft verdachte onderzocht en op 24 juli 2012 over verdachte gerapporteerd. Deze rapportage houdt onder meer het navolgende in:
Verdachte heeft een ernstige vorm van phimosis op basis van lichen sclerosus. Daardoor is de voorhuid dusdanig vernauwd dat deze niet over de glanspenis is te schuiven. Bij elke vorm van seksueel contact waarbij opwinding en dus een erectie optreedt, zal verdachte pijn ervaren doordat de voorhuid niet over de eikel te bewegen is. Wanneer dit toch gebeurt zullen er scheurtjes en bloedinkjes in de voorhuid optreden. Echter de mogelijkheid om de handelingen te verrichten als neuken, pijpen en aftrekken, in welke frequentie dan ook, zijn daarmee helemaal niet uitgesloten. Het is onmogelijk om aan de hand van de geconstateerde peniele afwijkingen de mogelijkheid tot uitvoering van de genoemde seksuele handelingen zowel qua aard als qua frequentie met zekerheid uit te sluiten.31
Uit de verklaring van de huisarts van verdachte bij de rechter-commissaris blijkt dat verdachte al in 1999 met klachten van een nauwe voorhuid bij de huisarts is geweest. Verdachte heeft in verband met deze klacht geen medische ingreep ondergaan. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat de door de uroloog genoemde klachten ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig waren.
Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte bijna elke dag zag en dat zij dan seks hadden. Deze seksuele handelingen bestonden, zo heeft zij verklaard, uit pijpen, neuken, zoenen, beffen, trekken en/of aan elkaar zitten. De rechtbank maakt uit de aangifte op dat aangeefster en verdachte elkaar wel vaak, maar niet elke dag zagen. Daarnaast leidt de rechtbank uit de aangifte niet af dat alle door aangeefster genoemde seksuele handelingen elke keer aan de orde zijn geweest.
Op grond van het rapport van de uroloog concludeert de rechtbank dat de subjectieve beleving van pijn die bij seksuele handelingen bij verdachte optreedt, niet uitsluit dat de door aangeefster genoemde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden in de frequentie zoals aangeefster heeft verklaard.
Daarbij vindt de rechtbank de seksueel getinte sms'jes in het licht van de aangifte zo belastend, dat deze niet worden weerlegd door de resultaten van het onderzoek van de uroloog.
Aangeefster is bij de politie gevraagd een beschrijving te geven van het geslachtsdeel van verdachte. Aangeefster heeft aangegeven dat verdachte meestal geen schaamhaar had32, hetgeen overeenkomt met de verklaring van verdachte dat hij zijn schaamstreek scheert.33
De uroloog heeft naar aanleiding van het onderzoek van verdachte gerapporteerd dat er op de penisschacht van verdachte verschillende kleinere wratjes aanwezig zijn. Over de ouderdom van deze wratjes kan hij geen uitspraak doen.
Aangeefster heeft bij de beschrijving niets gemeld over eventuele wratjes bij verdachte.
De rechtbank vindt het feit dat aangeefster in haar aangifte geen melding maakt van de kleine wratjes, niet zo wezenlijk dat dit, mede tegen de achtergrond van de overige bewijsmiddelen, afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van deze aangifte en deze niet voor het bewijs zou mogen worden gebruikt.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vanaf omstreeks 1 juli 2008 buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] en vanaf omstreeks 1 juni 2009 (het moment in Scheveningen) buiten echt ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], zoals hierna bewezen is verklaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling samenhang en verband bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op tijstippen in de periode van 1 juni 2009 tot en met 20 december 2009 in Nederland, met [slachtoffer] (geboren [1993]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- met die [slachtoffer] getongzoend en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en/of gehouden en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en/of gehouden en/of
- zijn verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
gehouden.
2.
op tijdstippen in de periode van 1 juli 2008 tot en met 20 december 2009 in Nederland en/of in Kroatië, met [slachtoffer] (geboren [1993]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten van en/of strelen over de (al dan niet ontblote) vagina en/of
borsten en/of billen van die [slachtoffer] en/of
- het laten strelen en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het likken aan en/of over de vagina van die [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van defeiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
- een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] met oplegging van de maatregel ex. artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is van mening dat in deze zaak niet voortvarend is gehandeld. Ook na de zitting van 30 januari 2012 heeft de zaak wederom geen urgentie gehad, gezien het tijdsverloop.
Verdachte woont in een kleine plaats. Er is een soort heksenjacht op hem geopend door deze zaak. Daar heeft verdachte veel last van gehad.
Bij een bewezenverklaring acht de raadsman een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats, rekening houdend met voornoemde omstandigheden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft het slachtoffer een langere periode, stelselmatig seksueel misbruikt. Verdachte heeft aldus de lichamelijke en geestelijke integriteit van het jeugdige slachtoffer op ernstige wijze geschonden. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Door zijn handelwijze heeft verdachte ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als vriend van de familie mocht worden gesteld. Ook het slachtoffer zag verdachte als een soort vertrouwenspersoon. Verdachte heeft aldus miskend dat kinderen juist bescherming behoeven tegen seksuele toenaderingen door volwassenen en moeten kunnen rekenen op die bescherming. Verdachte heeft zich daarvan geen enkele rekenschap gegeven en heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn eigen lustgevoelens. Het feit dat het slachtoffer ten tijde van de seksuele handelingen hiermee instemde en hiertoe op momenten ook zelf het initiatief nam, doet aan het voorgaande niets af.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
Gelet op de aard en de omvang van het seksueel misbruik acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langer dan zes maanden op zijn plaats.
Tussen de inverzekeringstelling van verdachte op 13 september 2010 en de uiteindelijke berechting van verdachte is een periode van twee jaar en vijf maanden gelegen.
De redelijkheid van de duur van een zaak is onder meer afhankelijk van de ingewikkeldheid van de zaak. Het onderzoek door een uroloog en het horen van een getuige in deze zaak, na het wijzen van een tussenvonnis, rechtvaardigt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting niet binnen twee jaar is afgerond met een eindvonnis.
De rechtbank is echter wel van oordeel dat na de rapportage van de uroloog op 24 juli 2012 de zaak niet voortvarend is opgepakt door het openbaar ministerie, omdat het nog ruim een half jaar heeft geduurd voordat de zaak weer op zitting is gepland. Deze onzekerheid moet voor verdachte belastend zijn geweest. De rechtbank zal daar in matigende zin rekening mee houden.
Gelet op het tijdsverloop zal de rechtbank de gevangenisstraf matigen tot een duur van zes maanden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij voor toewijzing vatbaar is.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 245, 247.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op demisdrijven:
T.a.v. feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het
seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.000,00 subsidiair 30 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte opde verplichting tot betaling aan de Staatten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2.000,--
(zegge: tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 30 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december
2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag
van EUR 2.000,-- (zegge: tweeduizend euro),betreffende immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20
december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 25 februari 2013.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politieregio Brabant-Noord, registratienummer PL21T4
2010009333-1, sluitingsdatum 31 januari 2011, pag. 1 tot en met 216.
2 Verklaring [persoon 1], pag. 159-160
3 Verklaring [persoon 1], pag. 160, 163, 164
4 Verklaring [persoon 1], pag. 151-152
5 Verklaring [slachtoffer], pag. 81-84
6 Verklaring [slachtoffer], pag. 91-92
7 Verklaring [slachtoffer], pag. 77, 96
8 Verklaring [slachtoffer], pag. 93, 96-98,123-123
9 Verklaring [slachtoffer], 93, 96
10 Verklaring [slachtoffer], pag. 106
11 Verklaring [slachtoffer], pag. 101
12 Verklaring [slachtoffer], pag. 101
13 Verklaring [persoon 1], pag. 166-167
14 Verklaring [persoon 4], pag. 180-183
15 Verklaring [persoon 3], pag. 190-191
16 Verklaring [persoon 5], pag. 199-200
17 Verklaring [persoon 2], pag. 195-197
18 Relaas verbalisant pag. 176-177
19 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 januari 2012
20 Verklaring [slachtoffer], pag. 106-107
21 Relaas verbalisant pag. 134
22 Relaas verbalisant pag. 133
23 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 30 januari 2012
24 Bevindingen verbalisant pag. 133 -139, 126
25 Relaas verbalisant, pag. 133-134
26 Relaas verbalisant, pag. 134-137
27 Relaas verbalisant, pag. 138
28 Sms-berichten pag.135-137
29 Relaas verbalisant, pag. 137
30 Relaas verbalisant, pag. 138
31 Rapportage van [arts] d.d. 24 juli 2012, uroloog, pag. 1-2
32 Verklaring [slachtoffer], pag. 107
33 Verklaring verdachte ter terechtzitting