Op 1 februari 2013 heeft de psycholoog (naam psycholoog) een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden:
...
X. BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
0. Indien betrokkene weigert onderzocht te worden, tot welke overwegingen van de onderzoeker geeft die weigering aanleiding?
Betrokkene is een ontkennende verdachte en hoewel hij herhaaldelijk te kennen gaf niet mee te zullen werken aan het onderzoek kon betrokkene onbevangen verhalen over quasi alle andere onderwerpen buiten het hem ten laste gelegde. Ook maakte hij enige testen.
Is onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn
geestvermogens en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven?
Bij betrokkene is er sprake van pedofilie, zwakbegaafdheid naast een persoonlijkheidsstoornis NAO overwegend B-cluster.
2. Hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde?
Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde.
3. Beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de
geestvermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste
gelegde (zodanig dat, dat mede daaruit verklaard kan worden)?
Ja, dit was het geval.
4. Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven:
a. op welke manier dat gebeurde,
Betrokkene hoeft een pedofiele seksuele voorkeur waardoor hij zich aangetrokken voelt tot
kinderen, inclusief fantasieën over inwijdingsrituelen. Betrokkene heeft zowel een geplande
toenaderingroute namelijk het via zogenoemd internetgrooming een meisje willig maken
als via het benutten van kansen die zich quasi toevallig voordoen als het spelen, snoepjes
delen en het begeven op plaatsen waar kinderen zijn. Betrokkene geeft aan eerder internet
verslaafd te zijn geweest, echter zijn huidige internet contacten rondom seks met kinderen
zijn nog steeds talrijk en divers van aard. Betrokkene wist wel dat het niet mocht en indien
het feit bewezen wordt geacht,overlegde hij dit zelfs met meisje ([slachtoffer 4]). Echter zijn
persoonlijkheidsstoornis maakt dat denken, voelen en doen niet geïntegreerd verlopen en
hij impulsief tot handelen overgaat. Vanuit de pedofilie komt er dan de drang om zijn
fantasieën om te zetten in handelen. Zijn zwakbegaafdheid maakt dat hij weinig kan steunen
op of leren van cognitieve controleprogramma's. Er moet zelfs rekening mee worden
gehouden dat betrokkene door het praten over (zijn) seksuele grensoverschrijdingen op 03
september 2012 getriggerd is tot recidive. Zowel de pedofilie, de persoonlijkheids-
problematiek als de zwakbegaafdheid maakten dat betrokkene niet geheel keuzevrij was.
b. in welke mate dat gebeurde,
Dit gebeurde in belangrijke mate.
c. welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te adviseren is.
Er wordt geadviseerd betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar te achten vanwege de op
elkaar ingrijpende immer aanwezige stoornissen.
5. a. Welke factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene kunnen van belang zijn voor de kans op recidive?
Pedofiele fantasieën die betrokkene door de persoonlijkheidsproblematiek snel in handelen
omzet en de gebrekkige cognitieve controle op het gedrag maken hem hoog recidive-
gevaarlijk, hetgeen bevestigd wordt via de gestandaardiseerde risicotaxatie.
b. Welke andere factoren en condities moeten hierbij in ogenschouw worden genomen?
Betrokkene neemt geen verantwoordelijkheid. Hij woont nog thuis, werkt niet en is matig
sociaal ingebed. De ingezette zedenbehandeling heeft niet het beoogde resultaat gehad.
c. Is iets te zeggen over eventuele onderlinge beïnvloeding van deze factoren en condities?
Betrokkene kan niet terugkeren in de buurt omdat het ten laste gelegde onder 1 daar
plaatsvond, terwijl zijn zelfredzaamheid pover is.
6. Welke aanbevelingen van gedragsdeskundige en van andere aard zijn te doen voor interventies op deze factoren en condities en hun onderlinge beïnvloeding en binnen welk juridisch kader zou dit gerealiseerd kunnen worden?
Een poliklinische behandeling lijkt vrijwel uitgesloten. Daarnaast is betrokkene ongeschikt voor een cognitief categoraal zedenprogramma gezien hij door zijn zwakbegaafdheid en zijn
persoonlijkheidsproblematiek hier weinig van zal opsteken.
Een gedragsmatige behandeling waarbij het zorg- en beveiligingsniveau duidelijk omschreven dient to worden, lijkt het meest wenselijke. Hierbij dienen de eventuele voorwaardelijke kaders duidelijk omschreven te worden waarbij onderzoekster uiteindelijk uitkomt op een TBS met verpleging van overheidswege als ultimum remedium, daar alle andere modaliteiten afvallen. Voorts dient nog vermeld te worden dat afstraffen het recidiverisico niet zal verminderen.