ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ1494

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/045269-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 februari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een terbeschikkinggestelde, die in 2002 was veroordeeld voor openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de tbs met één jaar verlengd, in tegenstelling tot het advies van de kliniek om dit met twee jaar te doen. De terbeschikkinggestelde, die in een kliniek verblijft, heeft aangegeven dat hij sinds kort werk heeft in een kringloopwinkel en gemotiveerd is om zijn traject naar resocialisatie voort te zetten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs te verlengen met twee jaar, afgewezen, maar heeft wel de noodzaak van professionele begeleiding en een goede inbedding in de maatschappij benadrukt. De rechtbank heeft de reclassering verzocht om voorafgaand aan een eventuele volgende verlengingszitting een rapport op te stellen over de betrokkenheid bij de behandeling en begeleiding van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank zal over een jaar opnieuw de situatie van de terbeschikkinggestelde beoordelen, met de mogelijkheid van proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging van de tbs, afhankelijk van de voortgang van zijn traject.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/045269-01
Uitspraakdatum: 19 februari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 25 juni 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 8 december 2010 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 16 oktober 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 februari 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, getuige-deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van [kliniek] d.d. 18 september 2012, opgemaakt door drs. P.J.C. Bakx, eerste geneeskundige/psychiater en drs. K.M. ten Brinck, directeur behandeling/plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van openlijk geweld tegen personen of goederen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Patiënt is een bovengemiddeld intelligente man van middelbare leeftijd. Uit de voorgeschiedenis en het diagnostisch onderzoek blijkt dat er sprake is van forse persoonlijkheidsproblematiek. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met obsessief-compulsieve-, afhankelijke- en antisociale kenmerken.
Onderliggend is er sprake van een negatief gekleurd zelfbeeld waarbij gevoelens van minderwaardigheid en de opstapeling van frustraties in het interpersoonlijke contact overheersen. Patiënt is slecht in staat om sturing te geven aan zijn gedrag en stelt zich afhankelijk op. De obsessief-compulsieve trekken kunnen voor patiënt de functie hebben van meer grip krijgen op zijn leven door het creëren van (schijn)zekerheid.
Ook kan hij zo controle uitvoeren om zijn angsten enigszins te verminderen.
Vanaf zijn vijftiende jaar zijn er aanwijzingen voor een eetstoornis en pathologisch gokken. Er is sprake van ADHD, waarschijnlijk vanaf jonge leeftijd. Door de combinatie van ADHD en persoonlijkheidsproblematiek is er sprake van problemen met de zelfcontrole, uitstel van behoeftebevrediging en problemen met de regulatie van emoties. Er is sprake van een lichte mate van de stoornis van Gilles de la Tourette. (...)
Indien de TBS nu beëindigd zou worden, is er nog geen sprake van inbedding in de maatschappij. Dit houdt in dat patiënt geen dagbesteding, woning of begeleiding zal hebben. Dit zal leiden tot blootstelling aan verschillende destabiliserende factoren, zoals een gebrek aan structuur en professionele ondersteuning, eenzaamheid, financiële problemen en verveling. Patiënt wordt niet in staat geacht dergelijke factoren zonder professionele begeleiding het hoofd te kunnen bieden, wat de kans op terugval in gokverslaving vergroot, evenals de kans op maatschappelijk afglijden en op termijn daarmee de kans op gewelddadig gedrag. Op basis van bovenstaande wordt de kans op gewelddadig gedrag bij een onmiddellijke beëindiging van de TBS op korte termijn als gering beschouwd en op lange termijn als matig.
Van belang bij een overgang richting een zorgboerderij of 24-uurs RIBW, is dat er voldoende aandacht is voor het ontstaan van eventuele eenzaamheidsgevoelens, frustraties en spanningen (en het bespreekbaar maken daarvan) en drang naar gokken bij patiënt. Zoals ook in de vorige risicotaxatie wordt beschreven, zal de onduidelijkheid de komende tijd wellicht toenemen, waardoor de frustraties en stress kunnen oplopen. De kans op recidive neemt toe als patiënt op dat moment onvoldoende copingvaardigheden heeft om op terug te vallen, of wanneer hij geen gebruik maakt van de aanwezige hulpbronnen. Eveneens van belang is dat patiënt tot voldoende binding met een vervolginstelling kan komen.
Op basis van bovenstaande, en mits rekening wordt gehouden met de beschreven aandachtspunten, wordt de kans op gewelddadig gedrag tijdens onbegeleid verlof en transmuraal verlof ten behoeve van plaatsing op [afdeling] en een zorgboerderij of RIBW als gering beschouwd, indien er consensus met patiënt is over het uitstroomdoel.
(...)
Van belang bij een overgang naar een zorgboerderij of 24-uurs RIBW is dat er voldoende aandacht is voor het ontstaan van eventuele eenzaamheidsgevoelens, frustraties en spanningen (en het bespreekbaar maken daarvan) en drang naar gokken bij patiënt. Patiënt blijft in grote mate afhankelijk van externe structuur, duidelijke afspraken, ondersteuning en begeleiding. Hij blijft een kwetsbare en aandachtsbehoeftige man bij wie het gevaar van overschatting bestaat.
Professionele begeleiding is in dit opzicht noodzakelijk om de bereikte stabiliteit te behouden en het resocialisatietraject goed voort te zetten. Het is van belang om hem goed in te bedden in de maatschappij alvorens de TBS te beëindigen.
De inschatting is niet dat het traject van patiënt al na één jaar doorlopen en afgerond is. Daarom adviseren wij u de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. (...)"
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik werk sinds kort bij een kringloopwinkel in [gemeente] Ik werk daar vier dagen per week.
Ik vraag me af of het traject niet binnen een jaar te realiseren is. Ik moet niet te snel naar buiten, maar ik denk dat het binnen een jaar wel moet lukken.
Ik vind het belangrijk dat het goed gaat met het uitstroomdoel. Ik heb vertrouwen in de kliniek. Ik krijg voldoende ondersteuning van de kliniek.
Ik ben heel gemotiveerd.
Ik heb zelf geopperd om naar de RIBW [gemeente] toe te werken, omdat de kliniek van mening was dat de RIBW Tilburg wel ver van [kliniek] af ligt.
Het maakt mij niet uit of de tbs met één of met twee jaar wordt verlengd. Ik vind het het belangrijkst dat alles goed gaat.
Het is belangrijk dat ik na de tbs begeleiding krijg.
Ik wil ook de weg van het proefverlof volgen.
De getuige-deskundige S. Winterwerp, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
U zegt mij dat het rapport van 18 september 2012 is en u vraagt mij of er na die tijd nog dingen zijn veranderd.
Hetgeen is veranderd is dat betrokkene sinds kort werk in [gemeente] heeft.
Het was in eerste instantie de bedoeling dat betrokkene naar deze regio zou uitstromen. Dit is gewijzigd. We gaan nu toewerken naar begeleid wonen in [gemeente] Stel dat de dagbesteding niet goed verloopt, dan heeft hij nog de mogelijkheid om op de [zorgboerderij] te gaan werken.
Ik hoop dat betrokkene aantoont dat hij vol wil houden en ook vol kan houden. Hij heeft dat nog niet eerder voor een langere periode laten zien.
Ik wil dat betrokkene snel naar de RIBW gaat.
Wij hopen dat we binnen een jaar ver kunnen komen, maar daar hebben we ook de inzet van betrokkene voor nodig. Wij denken dat een vorm van begeleiding nodig blijft. In het gunstigste geval kunnen we er binnen een jaar de reclassering bij betrekken. Ik denk echter dat Veldzicht over een jaar nog niet geheel uit zicht is.
De kliniek adviseert een verlenging van de tbs met bevel tot verpleging met twee jaar. Wij denken dat we niet binnen een jaar klaar zijn. Ik hoop dat we dit jaar, als betrokkene zijn werk volhoudt, een stap richting de RIBW [gemeente] kunnen gaan maken en dat we daarna de reclassering erbij kunnen gaan betrekken. Als alles goed gaat, dan kan betrokkene over een jaar met proefverlof.
Ik acht het tbs-kader in ieder geval nog twee jaar nodig.
Het is voor de toekomst van belang dat betrokkene stabiel wordt ingebed in de samenleving.
Betrokkene heeft aangegeven dat hij achter het uitstroomdoel [gemeente] staat.
Het recidiverisico zien wij nog steeds zoals het bij de risicotaxatie in het rapport is beschreven.
Mij wordt gevraagd of een verlenging van de tbs met één in plaats van met twee jaar contraproductief zal werken.
Ik heb niet direct het idee dat een verlenging met één jaar het goed functioneren van betrokkene in de weg zal staan. Echter, omdat wij denken dat het traject niet binnen twee jaar is afgerond, adviseren wij om de tbs met twee jaar te verlengen.
Wij willen het traject via het proefverlof laten lopen. Stel dat alles goed verloopt en we over een jaar met het proefverlof kunnen starten, dan zouden we na dat jaar met de reclassering kunnen kijken hoe we verder gaan.
Het is voor ons belangrijk dat iemand stabiel kan functioneren. Tot op heden is dat op het gebied van de dagbesteding lastig geweest.
We hebben het traject van wonen en werk nu gelijktijdig ingezet, omdat we niet direct de stap naar Tilburg hoeven te maken.
Mij wordt gevraagd of de reclassering er nu niet al bij kan worden betrokken. De reclassering kan er bij worden betrokken, maar hij woont nog niet eens bij de RIBW in [gemeente]
Als betrokkene het doorzettingsvermogen zou hebben gehad en hij zijn dagbesteding vol had kunnen houden, dan hadden we de stap naar buiten eerder kunnen maken.
Het moet een geleidelijk en voorzichtig traject zijn.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De kliniek adviseert de tbs met twee jaar te verlengen. Ter zitting is ook duidelijk toegelicht waarom de kliniek dit adviseert. Het traject van het proefverlof verdient de voorkeur.
De kliniek zegt dat het traject over twee jaar niet is afgerond.
Gelet op de toelichting van de getuige-deskundige en de verklaring van betrokkene, persisteer ik bij mijn vordering en verzoek ik u de tbs met bevel tot verpleging met twee jaar te verlengen.
Betrokkene is destijds veroordeeld voor een openlijke geweldpleging. De ene openlijke geweldpleging is echter de andere niet. Er dient naar het gehele vonnis te worden gekeken om een beeld te krijgen van de feiten.
Ten aanzien van de risicotaxatie wil ik u er nog op wijzen dat is aangegeven dat indien de tbs nu zal worden beëindigd, er nog geen sprake van inbedding in de maatschappij is. Bij een onmiddellijke beëindiging is het recidivegevaar gering, maar op langere termijn, bij het ontbreken van een inbedding in de maatschappij, is er wel degelijk sprake van recidivegevaar.
Betrokkene moet nu laten zien dat het goed gaat.
Er mag wel enige vorm van voortvarendheid van de kliniek worden verwacht.
De deskundige heeft aangegeven dat het traject van het proefverlof zal worden gevolgd en dat in ieder geval nog twee jaar nodig is.
Naar mijn mening dient de tbs met twee jaar te worden verlengd en moeten we over twee jaar kijken welke stap kan worden gezet.
De raadsman van de ter beschikking gestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt is in 2002 voor een openlijke geweldpleging veroordeeld. Mijn cliënt zit al 10 jaar in de tbs voor een openlijke geweldpleging.
In het verlengingsadvies staat dat het risico op gewelddadig gedrag op de korte termijn gering en op de lange termijn matig is.
Gezien deze risicotaxatie zou de verlenging van de tbs eigenlijk moeten stranden, maar mijn cliënt wil dat de tbs wordt verlengd.
U dient er echter wel kritisch naar te kijken.
Uit rechtspraak van het gerechthof volgt ook dat hoe langer de tbs duurt, hoe groter de belangen van ter beschikking gestelden worden en dat gekeken moet worden of er niet een andere weg dan de tbs is.
Tegen mijn cliënt is gezegd dat hij op straat komt te staan en niets meer in de kliniek heeft te zoeken als de tbs wordt beëindigd. Als dat tegen je gezegd wordt dan word je bang. Ik heb tegen mijn cliënt gezegd dat dat niet zo is.
Ik verzoek u primair de tbs met één jaar te verlengen en de zaak aan te houden teneinde de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken.
Subsidiair verzoek ik u de tbs met één jaar te verlengen en de reclassering de opdracht te geven een maatregelrapport op te laten stellen voor de volgende verlengingszitting.
Mijn cliënt moet nu een keuze maken tussen een verlenging van de tbs met bevel tot verpleging en tussen iets waar hij nog niet mee te maken heeft gehad. Hij kiest dan veilig voor de verlenging. Als we de reclassering laten rapporteren dan spreken ze met mijn cliënt over een voorwaardelijke beëindiging. Hij wordt dan objectief voorgelicht over de mogelijkheden. Daarna kan mijn cliënt aangeven of hij dat ziet zitten of niet.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige en is gelet daarop, alsmede gelet op het vorenstaande, en gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank verenigt zich niet met het advies van de inrichting voor wat betreft de duur van de verlenging van de tbs.
De rechtbank ziet gezien de stukken en het verhandelde ter terechtzitting aanleiding de tbs niet met twee jaar, maar met één jaar te verlengen. De rechtbank zal het verzoek van de raadsman om de zaak voor de duur van 3 maanden aan te houden en een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te gelasten, afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging thans - gezien de fase van de behandeling waarin betrokkene zich nog bevindt - nog niet aan de orde kan zijn.
De rechtbank wil echter wel over een jaar bezien wat de stand van zaken op dat moment is.
De getuige-deskundige heeft aangegeven dat wanneer betrokkene zijn dagbesteding volhoudt en mits alles positief verloopt, over een jaar met het proefverlof kan worden gestart en de reclassering bij de begeleiding van betrokkene kan worden betrokken. De rechtbank hecht er aan om over een jaar te bezien hoe het traject is verlopen en dan te bezien of het proefverlof nog steeds de geëigende weg is of dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wellicht tot de mogelijkheden behoort en mogelijk de voorkeur verdient.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie er zorg voor te dragen dat de reclassering voorafgaand aan een eventuele volgende verlengingszitting indien daartoe aanleiding is een rapport opmaakt, waarin wordt aangegeven of zij reeds bij de behandeling en begeleiding van betrokkene zijn betrokken en zo ja, in welke mate. De rechtbank verzoekt de reclassering voorts om in het geval dat zij reeds bij de behandeling en begeleiding zijn betrokken - en de rechtbank merkt daar uitdrukkelijk bij op: bij gelijkblijvende positieve omstandigheden en ontwikkeling en dus ook mits betrokkene zijn dagbesteding heeft volgehouden - aan te geven of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging tot de mogelijkheden behoort. Indien dit tot de mogelijkheden behoort, verzoekt de rechtbank de reclassering een maatregelrapport op te maken, waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden de dwangverpleging mogelijk zou kunnen worden beëindigd.
DE BESLISSING
De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar;
- verzoekt de verzoekt de officier van justitie er zorg voor te dragen dat de reclassering voorafgaand aan een eventuele volgende verlengingszitting een rapport opmaakt, waarin wordt aangegeven of zij reeds bij de behandeling en begeleiding van betrokkene zijn betrokken en zo ja, in welke mate. De rechtbank verzoekt de reclassering voorts om in het geval dat zij reeds bij de behandeling en begeleiding zijn betrokken - en de rechtbank merkt daar uitdrukkelijk bij op: bij gelijkblijvende positieve omstandigheden en ontwikkeling en dus ook mits betrokkene zijn dagbesteding heeft volgehouden - aan te geven of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging tot de mogelijkheden behoort. Indien dit tot de mogelijkheden behoort, verzoekt de rechtbank de reclassering een maatregelrapport op te maken, waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden de dwangverpleging mogelijk zou kunnen worden beëindigd.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter,
mr. J.H.P.G Wielders en mr. S.J.O. de Vries, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2013.