ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ1302

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/045182-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na poging tot doodslag en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 februari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na meerdere pogingen tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 11 december 2002 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling op 19 februari 2013 met twee jaar verlengd, na een zorgvuldige afweging van de risico's en de voortgang van de terbeschikkinggestelde in zijn behandeling.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de psychiatrische rapportages en adviezen van de reclassering. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden verschillende behandelingen ondergaan, maar heeft vaak niet meegewerkt aan de voorgestelde therapieën. De deskundigen hebben echter geconstateerd dat er positieve ontwikkelingen zijn in de persoonlijke situatie van de terbeschikkinggestelde, zoals een stabiele woonsituatie en een relatie. Desondanks is het recidiverisico nog steeds hoog, vooral gezien de eerdere delicten en de problematiek rondom zijn persoonlijkheid.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd om de terbeschikkinggestelde de kans te geven om zijn positieve ontwikkelingen voort te zetten en om te werken aan zijn integratie in de samenleving. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder een meldingsgebod en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de terbeschikkinggestelde zich moet blijven houden aan de voorwaarden die door de reclassering zijn gesteld, om zo de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/045182-01
Uitspraakdatum: 19 februari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats, geboortedatum]
verblijvende te [woonplaats, adres]
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 11 december 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is bij beslissing van deze rechtbank van 4 maart 2010 met één jaar verlengd onder gelijktijdige schorsing ten behoeve van een onderzoek naar de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Bij beslissing van deze rechtbank van 26 november 2010 is het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen. Tegen beide laatstgenoemde beschikkingen heeft de ter beschikking gestelde hoger beroep ingesteld. De officier van justitie heeft vervolgens op 13 januari 2011 een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar ingediend. De behandeling van deze vordering is in afwachting van de uitspraak van het gerechtshof te Arnhem telkens door de rechtbank geschorst. De officier van justitie heeft op 18 januari 2012 in afwachting van de beslissing van het gerechtshof te Arnhem nog een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling ingediend, voor de duur van twee jaar. Ook de behandeling van deze vordering is in afwachting van de uitspraak van het gerechtshof te Arnhem door de rechtbank geschorst. Het gerechtshof te Arnhem heeft bij beschikking van 5 juli 2012 beslist op de ingestelde hogere beroepen en de beslissingen van de rechtbank van 2010. Het gerechtshof heeft tevens beslist tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar en tot beëindiging van de verpleging van overheidswege beëindigd onder voorwaarden. De rechtbank heeft bij beschikking van 29 augustus 2012 de officier van justitie in diens vordering van 13 januari 2011 niet-ontvankelijk verklaard. In afwachting van een psychiatrische rapportage en een advies van de reclassering heeft de rechtbank de behandeling van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van 18 januari 2012 steeds geschorst, laatstelijk ter zitting van 27 november 2012.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 18 januari 2012, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 februari 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- een verlengingsadvies van mevrouw Lic. A. Verhaert, hoofd behandeling, drs. P. Schoor, psychiater, en drs. J.C.J.M. Koolen, locatiedirecteur Behandeling en Zorg, plaatsvervangend hoofd van de inrichting FPC [naam instelling] waar de terbeschikkinggestelde destijds verbleef, d.d. 9 januari 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde;
- de psychiatrische rapportage van D.H.J. Boeykens, psychiater, d.d. 5 december 2012;
- de adviesrapportage van de reclassering d.d. 19 november 2012;
- de processen-verbaal van de terechtzittingen van 1 maart 2012, 8 juni 2012 en 27 november 2012;
- de tussenuitspraak van 15 maart 2012;
- de beslissing van het gerechtshof te Arnhem d.d. 5 juli 2012;
- de (tussen-)uitspraak van de rechtbank van 29 augustus 2012.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag, meermalen gepleegd en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene verblijft momenteel nog erg kort binnen [naam kliniek]. Hij houdt elke vorm van behandeling af, omdat hij weinig tot geen vertrouwen heeft in het behandelteam en omdat hij liever overgeplaatst wil worden naar een kliniek dichter bij zijn netwerk. Bijgevolg kunnen we moeilijk inschatten in hoeverre betrokkene bereid is om te kijken naar risicofactoren inclusief risicomanagement. Gezien de eerdere verlopen behandelingen zal dat naar verwachting minimaal twee jaar zijn.
Het recidivegevaar ten aanzien van het TBS-indexdelict is hoog, en
* gezien de diverse kortdurende behandelpogingen in verschillende klinieken waardoor een langdurige inhoudelijke behandeling nooit eerder aan de orde is geweest;
* overwegende de diversiteit aan eerdere delicten en het voortdurende grensoverschrijdende gedrag binnen de TBS-klinieken;
* gelet op een hoog recidiverisico conform de gestructureerde risicotaxatie;
* overwegende de forse persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek;
* gezien zijn zeer recente verblijf binnen de huidige kliniek;
adviseren wij de TBS met 2 jaar te verlengen.
In voornoemde psychiatrische rapportage van D.H.J. Boeykens is onder meer het volgende gesteld:
Differentiaal diagnostische overwegingen.
Betrokkene is een lichamelijk gezonde man die zowel klinisch als testpsychologisch als gemiddeld tot bovengemiddeld intelligent beschreven wordt. Er is duidelijk sprake van een in de persoonlijkheid van betrokkene verweven intrapsychische problematiek tussen enerzijds invoelbare verlangens naar aanvaarding, koestering en steun en anderzijds een krampachtig vasthouden aan autonomie, zelfstandigheid en onafhankelijkheid van anderen. Betrokkene is er in zijn adolescentie niet toe gekomen om beide belangrijke polen van een gezonde persoonlijkheid tot een harmonisch geheel te laten uitgroeien. Gesproken moet worden van een karakterneurotische ontwikkeling die uiteindelijk geleid heeft tot een persoonlijkheidsopbouw met narcistische en hieraan gekoppeld antisociale kenmerken. Bij betrokkene kan ondanks het opgeblazen zelfwaardegevoel en de krampachtige afweer van gevoelens van machteloosheid en afhankelijkheid niet gesproken worden van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Ondanks zijn verhoogde mate van krenkbaarheid, is er nooit sprake geweest van narcistische woede en is betrokkene uiteindelijk de afgelopen jaren nooit gewelddadig geweest. Bovendien blijkt dat betrokkene ondanks zijn lustbepaaldheid en zijn egocentrisme uiteindelijk toch ook in staat is om zich voor anderen in te zetten en hierin enige mate van trouw aan de dag te leggen. Dit neemt niet weg dat de objectrelaties bij betrokkene weinig uitgerijpt zijn en dat zijn neiging tot splijting (idealiseren en verguizen) de uitbouw van constante relaties in de weg staat.
Een niet-leeftijdsadequate, soms wel een puberaal aandoende, neiging tot koppig verzet ten aanzien van behandelaars kan hiermee in verband gebracht worden.
Bij betrokkene is al jaren geen sprake meer van gebruik van cocaïne of andere middelen, zij het dan in gecontroleerde omstandigheden.
Risicotaxatie.
Samengevat wijzen de historische en statische indicators op een hoog recidiverisico, maar dit risico wordt getemperd wanneer de klinische en dynamische indicatoren in overweging worden genomen. Hetzelfde geldt voor de toekomstfactoren, al kan wel gesteld worden dat de negatieve houding ten opzichte van de behandeling en de narcistische kwetsbaarheid, zeker wanneer betrokkene in een relatie onder druk zou komen te staan, de kans op ontsporing vergroten. Een absoluut risico blijft het gebruik van cocaïne, ook al is betrokkene zich van dit gevaar bewust.
Forensisch psychiatrische beschouwing.
Het is niet realistisch om te verwachten dat de persoonlijkheidsproblematiek bij betrokkene de komende jaren behandelbaar zal blijken. Wel mag er vanuit gegaan worden dat betrokkene op basis van een gegroeid inzicht en op basis van toegenomen copingmechanismen verder de kans moet krijgen om opnieuw in de maatschappij te integreren. Het bieden van perspectief op beëindiging van de TBS-maatregel kan hier positief uitpakken.
Beantwoording van de vragen.
Gezien de hoog gemiddelde kans op recidive van feiten zoals de indexdelicten, dient de aan betrokkene opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te worden verlengd.
Met het oog op de verdere integratie van betrokkene in de samenleving verdient het aanbeveling de maatregel met één jaar te verlengen.
Met het oog op een optimaal risicomanagement is het van belang om betrokkene ook in de toekomst te blijven ondersteunen in zijn overtuiging om van de cocaïne en andere middelen af te blijven en eveneens om betrokkene te ondersteunen in het geval van oplopende spanningen binnen een intieme relatie.
In voornoemde adviesrapportage ten behoeve van de wenselijkheid van verlenging van de terbeschikkingstelling van de reclassering is onder meer het volgende gesteld:
Diagnose.
Huisvesting en wonen.
Tijdens de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging verbleef betrokkene onder andere in de [naam kliniek en plaatsnaam], [naam kliniek en plaatsnaam], [naam kliniek en plaatsnaam] en [naam kliniek en plaatsnaam]. De overplaatsingen hadden diverse redenen: druggebruik, relatie met een therapeute, geen overeenstemming over de voorwaarden voor verlof en het telkens weer opstarten van therapieën.
Sinds vijf maanden woont betrokkene bij zijn zus in [plaatsnaam]. Hij heeft een goede relatie met zijn zus en zwager. Hij mag voor onbepaalde tijd bij haar wonen. Tot op heden (19 november 2012) heeft de toezichthouder geen signalen ontvangen dat betrokkene zich niet zou conformeren aan de voorwaarden.
Opleiding, werk en leren.
Sinds drie maanden werkt betrokkene in de asbestsanering. Betrokkene heeft de intentie om als zzp'er in de asbestsanering te gaan werken.
Inkomen en omgaan met geld.
Betrokkene heeft geen openstaande schulden.
Relatie met partner, geziens- en familieleden.
Sinds ruim twee maanden heeft betrokkene een partnerrelatie. Zijn vriendin woont met haar twee kinderen in de omgeving van [plaatsnaam]. De reclassering heeft geen signalen ontvangen dat er sprake zou zijn geweest van hands-off en/of hands-on geweld in de partnerrelatie.
Relatie met vrienden en kennissen.
In de huidige situatie heeft betrokkene voornamelijk contact met zijn familie, zijn partner, ex-partner en hun dochter. Zijn sociaal netwerk is op dit moment beperkt. De toezichthouder heeft geen signalen ontvangen van derden dat er sprake zou zijn (geweest) van risicovolle situaties met betrokken tot contacten in het sociaal netwerk.
Druggebruik.
Betrokkene heeft aangegeven een bloed- en urinecontrole te hebben gehad gedurende het toezicht. Hij ervaart dit niet als een grote belasting. Hij is klaar met het gebruiken van cocaïne en andere middelen en wil dit graag bevestigd hebben door middel van controles op middelengebruik.
Alcoholgebruik.
Op dit moment is betrokkene abstinent van alcohol. Hij zegt ook nog geen behoefte te hebben aan alcohol, maar sluit niet uit dat hij ooit, na beëindiging van de terbeschikkingstelling, alcohol zal gaan nuttigen. Af en toe wordt er alcoholvrij bier voor hem gekocht. Betrokkene is ook overtuigd dat zijn familie het niet zal accepteren, indien hij alcohol zou gaan gebruiken.
Emotioneel welzijn.
Zoals moge blijken uit de stukken van het PBC is er thans geen sprake meer van een persoonlijkheidsstoornis, maar de verwachting is dat persoonlijkheidskenmerken nog altijd veel aandacht behoeven.
Denkpatronen, gedrag en vaardigheden.
Betrokkene geeft aan geen meerwaarde te zien in het voortzetten van de ambulante behandeling bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek. Ondanks, dat hij destijds een eigen verzoek had gedaan tot het opstarten van een ambulante behandeling, is dit verzoek nu niet meer actueel. Hij zegt geen specifieke doelstellingen meer te hebben voor een behandelcontact met een psychiater en/of psycholoog. Volgens betrokkene is al geruime tijd het behandelplafond bereikt en hij kan voldoende zaken met zijn toezichthouder bespreken met wie hij wekelijks face-to-face contact heeft.
Houding.
Betrokkene heeft spijt, zo blijkt ook mede uit onderbouwing door het PBC. Hij acht zichzelf in elk geval hoofdverantwoordelijk voor de indexdelicten en dan met name de mishandeling van zijn toenmalige partner. Tot op heden heeft betrokkene gedurende het reclasseringstoezicht kunnen omgaan met zijn autonomie en heeft hij zich geconformeerd aan de voorwaarden. Betrokkene is zeer gemotiveerd om zijn huidige vrijheden te behouden en uiteindelijk te kunnen uitbreiden. Betrokkene wil nooit meer hoeven terug te keren naar een forensisch psychiatrische kliniek en deze onderliggende motivatie lijkt een ondersteunende factor te zijn voor betrokkene om zich te houden aan de afspraken.
Integrale conclusie.
Inschatting recidiverisico.
Op basis van de huidige situatie van betrokkene wordt het recidiverisico als laag gemiddeld ingeschat, zolang betrokkene zich zal conformeren aan de voorwaarden, abstinent zal blijven van middelen zoals alcohol en cocaïne, de dagstructuur behoudt dankzij zijn werkzaamheden als asbestsaneerder en geen contacten legt met personen die zich in een risicovolle situatie begeven en/of criminele activiteiten plegen. Het wonen bij familie en de intensieve contacten met de familie worden als beschermende factoren beschouwd.
Advies voor de rechtszitting.
Geadviseerd wordt om de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
-Meldingsgebod;
-Behandelverplichting;
-Drugs- of alcoholverbod;
-Locatiegebod;
-Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende.
De reclassering adviseert de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Indien de termijn met een jaar verlengd wordt, is de reclassering in de gelegenheid om te beoordelen c.q. te bevestigen dat het resocialisatietraject op positieve wijze door betrokkene is voortgezet. Op dit moment is de reclassering van mening dat de duur van het reclasseringstoezicht in het kader van de voorwaardelijke beëindiging te kort is geweest om te beoordelen of betrokkene zijn gedragsverandering voldoende geïntegreerd heeft en in staat is om deze gedragsverandering gedurende een langere tijdsperiode te handhaven en om te toetsen of betrokkene gedurende een langere periode risicovolle situaties kan vermijden en kan omgaan met de grote mate van vrijheid. De reclassering zou het komende jaar willen gebruiken, indien de rechtbank tot verlenging van de termijn beslist, om te onderzoeken of betrokkene bij verlaging van de mate van risicomanagement en het niet meer hoeven volgen van een forensische poliklinische behandeling de huidige positieve veranderingen kan handhaven.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik acht mij goed in staat om zonder begeleiding en toezicht verder te gaan, zodat de terbeschikkingstelling beëindigd zou kunnen worden. Daar tegenover staat dat de begeleiding heel fijn verloopt. Ik vind het niet erg om nog een jaar begeleiding te krijgen, maar liever niet, want door de afspraken met de reclassering kan ik niet full-time werken.
Ik ben bereid om mij te houden aan de mij in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te stellen voorwaarden, zoals vandaag besproken.
De deskundige M. Siapoer, optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies van de reclassering. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het advies van de reclassering betreft de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar gerekend vanaf de datum van het opmaken van het rapport, te weten 19 november 2012. De deskundige persisteert namens de reclassering bij de gestelde bijzondere voorwaarden, waarbij dient te worden opgemerkt dat de voorwaarde van de behandelverplichting in de forensisch psychiatrische polikliniek kan komen te vervallen, zoals ook blijkt uit de toelichting in het schriftelijke advies op pagina 14 van het rapport.
De deskundige D.H.J. Boeykens, psychiater, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij de inhoud van de door hem opgemaakt psychiatrische rapportage. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
De deskundige heeft geadviseerd tot een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar, gerekend vanaf de datum van het opmaken van de rapportage, te weten
5 december 2012. Hoewel de deskundige niet heeft kennis genomen van het integrale rapport van het Pieter Baan Centrum, acht de deskundige zich met de hem verstrekte stukken voldoende geïnformeerd om mede op basis van zijn eigen onderzoek tot de beantwoording van de hem gestelde vragen te kunnen komen. De deskundige heeft op hoofdlijnen kennis genomen van het rapport van het Pieter Baan Centrum en onderschrijft dier bevindingen. De kern van de problematiek van betrokkene is niet aangepakt, omdat betrokkene in de klinieken steeds niet meewerkte aan de behandeling. Betrokkene is niet in staat om bij de bepaling van zijn behoeften een goed evenwicht te behalen tussen intimiteit en autonomie. De deskundige spreekt van een karakterneurose. De deskundige acht thans een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar noodzakelijk ter voorkoming van recidive die hij op hoog gemiddeld inschat. Als betrokkene het komende jaar laat zien dat hij in staat is om op het rechte pad te blijven, dan kan met een grotere mate van vertrouwen worden gesteld dat hij dit ook zonder intensieve begeleiding zal kunnen.
De officier van justitie voert het woord:
Gelet op de inhoud van de psychiatrische rapportage en het advies van de reclassering en de toelichtingen op zitting is het wenselijk en noodzakelijk om de terbeschikkingstelling met nog een jaar te verlengen, gerekend vanaf de datum waarop de terbeschikkingstelling sedert de vorige verlenging van twee jaren door het gerechtshof zou expireren. Daarbij komt dat het recidiverisico nog zodanig bestaat dat een verlenging gerechtvaardigd is. De officier van justitie persisteert bij de vordering van 18 januari 2012, inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Gelet op de positieve bevindingen acht de officier van justitie het overigens geïndiceerd om de door de reclassering gestelde wijziging in de bijzondere voorwaarden over te nemen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Voorheen waren er steeds negatieve berichten over de terbeschikkinggestelde, maar onlangs is dit veranderd door de inhoud van de rapportage van het Pieter Baan Centrum. Hoewel voorheen niet eens begeleid verlof voor hem kon worden aangevraagd, heeft het gerechtshof te Arnhem op 5 juli 2012 ineens de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. De terbeschikkinggestelde redt het prima en heeft veel baat gehad bij de begeleiding door de toezichthouder van de reclassering. De psychiater had eigenlijk de beschikking moeten hebben over de integrale rapportage van het Pieter Baan Centrum. Nu dat niet het geval is, is de noodzaak van een nadere verlenging van de terbeschikkingstelling onvoldoende onderbouwd. Het Pieter Baan Centrum heeft geconcludeerd dat een snelle resocialisatie dient plaats te vinden. De raadsman verzoekt de rechtbank de terbeschikkinggestelde het voordeel van de twijfel te geven en de terbeschikkingstelling thans te beëindigen. Indien de rechtbank toch tot een verlenging van de terbeschikkingstelling oordeelt, verzoekt de raadsman de terbeschikkinggestelde slechts één algemene voorwaarde op te leggen, te weten meewerken aan begeleiding van de reclassering om het uitvaren uit de TBS-maatregel mogelijk te maken.
De rechtbank verenigt zich met de inhoud van de door de psychiater opgemaakte rapportage en met het advies van de reclassering en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichtingen door de beide deskundigen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de thans voorhanden zijnde gegevens over de terbeschikkinggestelde op dit moment nog niet kan worden gesproken van een zodanig beperkt recidiverisico dat de terbeschikkingstelling om die reden dient te worden beëindigd. De rapportage van de psychiater houdt zoals hierboven is weergegeven onder meer in dat er sprake is van een hoog gemiddeld recidiverisico. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat die conclusie voldoende is onderbouwd. Daarbij betrekt de rechtbank dat de psychiater ter zitting heeft verklaard kennis te hebben genomen van de hoofdlijnen en de conclusie van het PBC-rapport. In het rapport van de reclassering wordt gesproken van een laaggemiddeld recidiverisico zo lang de terbeschikkinggestelde zich aan een reeks voorwaarden houdt. De rechtbank is van oordeel dat het gevaar dat de ter beschikkinggestelde opnieuw delicten zal plegen waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht of dat hij delicten zal begaan die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, nog niet tot een aanvaardbaar klein risico terug is gebracht. Hierbij merkt de rechtbank overigens op dat er weliswaar sprake is van louter positieve ontwikkelingen op het gebied van familiecontacten, werk, partnerrelatie en abstinentie van middelen, hetgeen de rechtbank toejuicht, doch de duur van het reclasseringstoezicht is op dit moment te kort geweest om te kunnen beoordelen of betrokkene de positieve (gedrags)veranderingen die hij in de laatste maanden heeft laten zien, ook op langere termijn kan vasthouden. Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het beëindigen van de terbeschikkingstelling op dit moment nog niet aan de orde is.
De rechtbank is van oordeel dat de verlenging van de terbeschikkingstelling een duur dient te hebben van twee jaar, gerekend vanaf 19 februari 2012. Dat houdt feitelijk in dat de verlenging op dit moment nog een periode van één jaar vanaf heden inhoudt. De rechtbank komt tot deze conclusie gelet op de inhoud van de rapportage van de psychiater en de inhoud van het adviesrapport van de reclassering, en de door de deskundigen ter zitting afgelegde verklaringen dat zij met de door hen geadviseerde verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar gerekend hadden vanaf datum uitbrengen van beide rapportages, te weten 19 november 2012 en 5 december 2012. De terbeschikkingstelling zou zonder verlenging zijn geëindigd op 19 februari 2012.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemenen veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.
De verpleging van overheidswege is door het gerechtshof te Arnhem per 5 juli 2012 reeds onder voorwaarden beëindigd. Op basis van de rapportage van reclassering en de toelichting daarop van de toezichthouder van de terbeschikkinggestelde is de rechtbank van oordeel dat de voorwaarden dienen te worden aangepast zoals door de reclassering wordt geadviseerd, met dien verstande dat de voorwaarde van behandelverplichting zal komen te vervallen. Voor het overige neemt de rechtbank de door de reclassering in de adviesrapportage van
19 november 2012 gestelde voorwaarden over. De rechtbank ziet overigens geen termen aanwezig om te volstaan met één algemene voorwaarde als door de verdediging bepleit, daar de reclassering voorwaarden heeft geadviseerd teneinde het toezicht naar behoren te kunnen uitvoeren.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de voorwaardelijk beëindigde verpleging van overheidswege dient te worden gehandhaafd, waarbij de voorwaarden zullen worden gewijzigd als hierna te melden.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen 38, 38a, 38d en 38g van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Wijzigt de voorwaarden met betrekking tot de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, zodat die komen te gelden als hierna weergegeven:
Stelt als algemene voorwaarden:
dat de ter beschikking gestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat de terbeschikkinggestelde zich niet zal schuldig maken aan enig strafbaar feit.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
dat de terbeschikkinggestelde zich gedurende de terbeschikkingstelling zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Arrondissementaal Secretariaat van de Reclassering, Eekbrouwersweg 6 te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, met inachtneming van de hierna genoemde elementen:
Meldingsgebod.
De terbeschikkinggestelde moet zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De terbeschikkinggestelde moet zich melden bij Reclassering Nederland, momenteel op het adres Eekbrouwersweg 6 te 's-Hertogenbosch, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Drugs- of alcoholverbod.
De terbeschikkinggestelde wordt verboden om drugs te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Betreffende alcoholgebruik dient betrokkene zich te houden aan de richtlijnen die door of namens de reclassering aan hem worden gegeven. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van bloedonderzoek/urineonderzoek/ander controlemiddel.
Locatiegebod.
De terbeschikkinggestelde wordt geboden om zich op het adres [adres] te bevinden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende.
De terbeschikkinggestelde wordt verplicht om de volgende bijkomende voorwaarde(n) na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
- de terbeschikkinggestelde dient de algemene aanwijzingen en afspraken na te leven die hem door de reclassering worden gegeven;
- indien een time-out geïndiceerd is, dan dient de terbeschikkinggestelde zijn medewerking te verlenen;
- de terbeschikkinggestelde dient toestemming te geven voor het inwinnen/verstrekken van informatie bij zijn vriendin en familie.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze beslissing is gegeven door
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. J.M.P. Willemse en mr. A.B. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2013.
mr. A.B. Baumgarten is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
2
Parketnummer: 01/045182-01
[terbeschikkinggestelde]