ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ1192
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.L.W.M. Viering
- E.W. van den Heuvel
- W.T.A.M. Verheggen
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een schizo-affectieve stoornis en cannabisafhankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 januari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en cannabisafhankelijkheid. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd in 2006 en werd in 2011 voor de laatste keer verlengd. De officier van justitie vorderde een verlenging van twee jaar, terwijl de raadsman van de terbeschikkinggestelde pleitte voor een verlenging van slechts één jaar, met het oog op de motivatie van zijn cliënt en de voortgang van de resocialisatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van het openbaar ministerie twee dagen te laat was ingediend, maar oordeelde dat de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie niet in het geding was, aangezien de vordering nog voor de einddatum van de terbeschikkingstelling was ingediend. De rechtbank heeft de adviezen van de psychiater en psycholoog gevolgd, die aangaven dat er nog steeds gevaar voor recidive aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste, maar besloot om deze met één jaar te verlengen in plaats van twee jaar, om zo de voortgang van de behandeling en resocialisatie van de betrokkene te kunnen blijven volgen.
De rechtbank benadrukte dat er geen einddatum voor de terbeschikkingstelling kon worden gegeven, gezien de complexiteit van de situatie van de betrokkene. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de betrokkene, de adviezen van deskundigen en de noodzaak om de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met de mogelijkheid om over een jaar opnieuw de voortgang van de behandeling te bezien.