De rechtbank verwerpt dit verweer.
De politie is ter plaatse gekomen naar aanleiding van een telefonische melding van een vechtpartij met ongeveer 10 betrokken personen, waarbij een zekere "[alias]" zou hebben gedreigd met een vuurwapen. "[alias]" is de bijnaam van verdachte, zo verklaart ook verdachte ter terechtzitting.
Aangever [slachtoffer 1] heeft, nadat de politie ter plaatse was gekomen, direct aan de politie verteld dat hij was mishandeld door [alias], die op dat moment niet ter plaatse aanwezig was. In zijn aangifte, binnen een uur nadien op het politiebureau, verklaart aangever dat [alias] hem verbaal bedreigde met vuurwapengebruik en hem meermalen hard met gebalde vuist sloeg, tegen de kaak en de borst. Hij verklaart ook dat [alias] om de auto heen liep en hem opnieuw sloeg, toen hij vanaf de andere kant om die auto liep. De rechtbank acht deze verklaring, die kort na het gebeurde is afgelegd, betrouwbaar en geloofwaardig. In dit geval heeft aangever direct na het gebeurde en nog in de hectiek daarvan, een verklaring afgelegd. Aangever was gewond en is nadat hij aangifte had gedaan, diezelfde avond naar het ziekenhuis gebracht. Dat aangever in zijn latere verklaring over het gebeurde in een andere volgorde verklaart, doet niets af aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van zijn verklaringen, gelet op de omstandigheden (de hectiek van hetgeen zich kort voorafgaand aan de aangifte had voorgedaan en het ernstige letsel wat hij daarbij had opgelopen) waaronder hij aangifte heeft gedaan. De rechtbank vermag ook niet in te zien dat aangever (onder die omstandigheden en reeds in een dermate vroeg stadium na het gebeurde) een verzonnen verhaal ten overstaan van de politie vertelt waarin verdachte wordt aangewezen als de agressor en veroorzaker van al het letsel dat hem is toegebracht, terwijl een of meer anderen, de werkelijke dader(s) aan wie de verdediging het toegepaste geweld toeschrijft, volledig zou(den) worden ontzien. Dit zou met zich brengen dat door toedoen van aangever de werkelijke dader(s) onbestraft zou(den) kunnen blijven en nog steeds vrij zou(den) rondlopen, terwijl verdachte thans terecht staat en reeds de nodige maanden in voorarrest heeft doorgebracht. Dat aangever enig belang erbij heeft dan wel een motief om verdachte (onschuldig) te belasten en daarmee een of meer anderen te ontzien en/of te ontlasten, is de rechtbank geenszins gebleken. Voor die conclusie biedt het dossier geen enkel aanknopingspunt en ook verdachte heeft voor die conclusie geen redengevende verklaring gegeven, anders dan dat aangever hem niet zou mogen. Daarin ziet de rechtbank evenwel geen enkele rechtvaardiging voor de conclusies van de verdediging ter zake de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van aangevers verklaringen.
Daarbij komt het volgende.
De aangifte van [slachtoffer 1] is op hoofdlijnen - met name wat betreft de aanleiding tot de confrontatie, de harde vuistslagen tegen de borst en het gezicht van aangever, het om de auto heen lopen door verdachte en aangever en de verbale bedreiging met vuurwapengebruik - van meet af aan bevestigd door de verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5] en "[getuige 1]" [g[getuige 1]. De rechtbank acht deze verklaringen, afgelegd ten overstaan van de politie en later bij de rechter-commissaris, geloofwaardig en betrouwbaar. Daaraan doet niet af dat de verklaringen op sommige onderdelen onderling verschillen, zoals met betrekking tot de volgorde van de geweldshandelingen. De lezing van aangever wordt eveneens bevestigd door de melding aan de politie, die is gedaan tijdens de vechtpartij en waarin [alias] wordt genoemd als de agressor die dreigt met vuurwapengebruik en voorts door de eerste mededeling van aangever nadat de politie ter plaatse kwam.