ECLI:NL:RBOBR:2013:BY9818

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/055151-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene na meerdere diefstallen met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 januari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1985, die in een kliniek verblijft. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 5 december 2005 en was voor het laatst verlengd op 16 april 2012. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar toegewezen, op basis van de ernst van de gepleegde delicten, namelijk vier diefstallen met geweld, en de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Tijdens de openbare terechtzitting op 16 januari 2013 zijn de officier van justitie, een getuige/deskundige en de ter beschikking gestelde zelf gehoord. De deskundige, J.C.J.M. Koolen, heeft aangegeven dat de betrokkene blijvend begeleiding en controle nodig heeft. Er is een prognose dat de betrokkene na zijn behandeling in de kliniek naar een vervolginstelling kan worden geplaatst, waar hij verder begeleid kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog essentiële stappen in de behandeling gezet moeten worden, waaronder het aanvragen van transmuraal verlof.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor nader onderzoek naar de noodzaak van de terbeschikkingstelling, afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van recidivegevaar en dat de huidige behandeling nog niet was afgerond. De beslissing om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/055151-04
Uitspraakdatum: 30 januari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 december 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van het gerechtshof in Arnhem d.d. 16 april 2012, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 6 december 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 januari 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige/deskundige J.C.J.M. Koolen en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft d.d. 12 november 2012;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van vier diefstallen met geweld, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Het is de prognose dat betrokkene blijvend op begeleiding, controle en structuur aangewezen zal zijn. Binnen zijn behandeling wordt vooral gefocust op een haalbare omgevingsprothese in de vorm van begeleid/beschermd wonen. Controle dient op enige wijze extern bepaald te worden. In de laatste behandelbespreking op 8 februari 2012 werd besloten transmuraal verlof (gecombineerd met beperkt, strak gestructureerd onbegeleid verlof) aan te vragen voor betrokkene. De bedoeling van het transmuraal verlof is om betrokkene uit te plaatsen naar een vervolginstelling met voldoende controle en begeleiding en die voldoende rekening houdt met zijn problematiek. Hierover is overeenstemming met betrokkene. Eventuele verdere doorgroeimogelijkheden in de vervolginstelling worden niet uitgesloten. Het is de inschatting dat de duur van het benodigde risicomanagement nog minimaal een jaar zal duren. Het is de inschatting dat het risicogevaar ten aanzien van de tbs-indexdelicten, bij beëindiging van de tbs-maatregel, hoog is. Toenemende frustraties en middelengebruik kunnen signalen zijn die impulsiviteit vergroten en in de richting van toenemend risico kunnen wijzen. Betrokkene erkent zijn indexdelicten en er bestaat overeenstemming met betrokkene over het feit dat hij na het verlaten van de huidige kliniek aangewezen is op professionele begeleiding en structuur. Betrokkene is echter van mening dat hij op termijn begeleiding zal ontgroeien, in tegenstelling tot de mening van de kliniek. Betrokkene werkt in de mate van het mogelijke aan de gestelde behandeldoelen, echter valt dit moeilijker voor betrokkene wanneer hij hoge spanningen ervaart.
Gelet op het hoog recidiverisico wanneer de tbs-maatregel wordt beëindigd en gelet op de ernstige problematiek (persoonlijkheidsproblematiek en zwakbegaafdheid) en de hieruit volgende noodzaak tot het doorlopen van de behandeling in kleine stappen onder voldoende controle, begeleiding en structuur en gezien het feit dat er nog een aantal essentiële stappen in de behandeling van betrokkene gezet moet worden, waaronder het voortzetten van het begeleid verlof en het opstarten van transmuraal verlof (gecombineerd met beperkt, strak gestructureerd onbegeleid verlof) en gezien de reële kans op terugval (door bijvoorbeeld het overtreden van regels en afspraken) wanneer betrokkene wordt uitgeplaatst naar een vervolginstelling) wordt geadviseerd de tbs met verpleging met één jaar te verlengen.
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Lichamelijk gaat het op zich goed met me en ik sport regelmatig. Ik ben echter wel klaar met mijn behandeling en wacht al een jaar op een vervolg daarop. Ik wil graag naar buiten. Momenteel zit ik de hele dag naar de televisie te kijken en ben ik met mijn computer bezig. Op het werk in de kliniek ben ik inmiddels al lang uitgekeken en dat werk doe ik ook niet meer. Naar aanleiding van uw vraag wat ik vind van een overplaatsing naar [naam vervolginstelling] kan ik u zeggen dat ik de ene keer daar wel naar toe wil en de andere keer weer niet. Ik denk dat het leven daar veel lijkt op dat in [kliniek]. Ik moet me dan weer opnieuw gaan bewijzen. Ik zit al zo lang in de tbs dat ik naar buiten wil. Het is juist dat ik niet zo goed kan rekenen en schrijven. Ik heb wel veel spijt van de delicten die ik heb gepleegd. Ik wil graag een nieuwe kans. Ik vertrouw de behandelaars van [kliniek] niet meer. Men beloofd mij daar van alles en men komt niets na. Wie garandeert mij dat ik in [naam vervolginstelling] pas. [kliniek] wil graag van mij af. Ze hebben al die jaren niets voor mij gedaan. Ik heb alles wat ik heb bereikt zelf moeten doen. [kliniek] heeft ook mijn verlof van eind december/begin januari ingetrokken zonder enige reden. Ik voel me dan "genaaid" door de inrichting en word dan impulsief en depressief. Ik ben inmiddels niet meer delictgevaarlijk en wil een nieuwe kans.
De getuige/deskundige Koolen, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Er is een dispuut geweest over de intelligentie van betrokkene en er is onderzoek naar verricht. Er is onlangs transmuraal verlof voor betrokkene aangevraagd en ik verwacht over anderhalf à twee weken een positieve beslissing daarover. Dat zou betekenen dat betrokkene binnen drie à vier maanden na heden bij de vervolginstelling [naam] wordt geplaatst. Betrokkene heeft de neiging om depressief te worden. Als hij niet goed in zijn vel zit dan nemen de spanningen toe en is hij niet zo'n gemakkelijke man. [naam vervolginstelling] is gespecialiseerd in de behandeling van mensen met een verstandelijke beperking en heeft voor betrokkene een passende dagbesteding. Mogelijk kan betrokkene na [naam vervolginstelling] begeleid gaan wonen. Hij moet dan met name worden begeleid in het beheren van zijn financiën, in het opzetten van een sociaal netwerk en in het hebben van een dagbesteding. Betrokkene vertoont wisselende stemmingen, maar is in de loop der jaren wel stabieler geworden. Ik verwacht dat er met betrokkene overeenstemming zal worden bereikt over zijn overgang naar [naam vervolginstelling]. [kliniek] verwacht dat de dwangverpleging van betrokkene uiteindelijk voorwaardelijk kan worden beëindigd. Als gevolg van de terugkerende stemmingswisselingen bij betrokkene heeft hij op dit moment nog geen onbegeleid verlof. Er zijn daarvoor te veel incidenten geweest. Zonder begeleiding is momenteel het gevaar voor recidive nog groot. Dat is niet het geval als hij door [naam vervolginstelling] wordt begeleid. Het verlengen van de tbs met een jaar is beter dan een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. In de eerste situatie kan de kliniek, indien nodig, betrokkene nog voor een korte periode terugplaatsen in de kliniek voor een time-out. Dat heeft dan geen verdere negatieve gevolgen voor betrokkene. In de tweede situatie kan dat niet en moet de dwangverpleging worden hervat. Dan is betrokkene weer terug bij af. Het is juist dat het verlof van betrokkene rond de jaarwisseling is ingetrokken. De kliniek had redenen daarvoor.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het voorliggend advies is goed onderbouwd en toegelicht door de getuige/deskundige ter zitting. Ik schaar me achter dit advies en persisteer bij mijn vordering tot verlenging.
De raadsman van de ter beschikking gestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De getuige/deskundige verpersoonlijkt [kliniek]. Ik ben het met zowel de kliniek als met mijn cliënt eens. Mijn cliënt is op erg jonge leeftijd de tbs ingegaan. Het is juist dat hij nog begeleiding nodig heeft. Zijn depressies zijn in de kliniek ontstaan. Er is veel discussie gevoerd over het feit of mijn cliënt wel of niet zwakbegaafd is. Psycholoog Oudejans heeft in dat kader over mijn cliënt gerapporteerd en is tot de conclusie gekomen dat er bij mij cliënt geen sprake is van zwakbegaafdheid. Ook ik ben de mening toegedaan dat mijn cliënt niet zwakbegaafd is. Ook is er geen sprake meer van een gedragsstoornis bij hem. Dit gegeven rechtvaardigt de vraag of er nog wel grond is voor een verlenging van de tbs. Dat brengt mij bij mijn primaire verzoek aan de rechtbank om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen om twee deskundigen te benoemen en onderzoek te laten verrichten naar de vraag of er nog wel een grondslag is voor de tbs en of er nog sprake is van herhalingsgevaar.
Subsidiair verzoek ik de rechtbank om de tbs met een jaar te verlengen en de reclassering onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Een van de in dat kader te stellen voorwaarden kan ook een verblijf in [naam vervolginstelling] zijn. Meer subsidiair verzoek ik de vordering van de officier van justitie toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen toewijzing van zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van de verdediging.
De rechtbank wijst voormeld primaire verzoek van de verdediging tot het verrichten van nader onderzoek af, aangezien bij gelegenheid van de vorige verlengingsprocedure de psychiater Boerboom bij extern advies van 2 november 2011 en de klinisch psycholoog Van Giessen bij extern advies van 14 november 2011 verlenging van de tbs hebben geadviseerd. Beiden kwamen toen ook tot de conclusie dat er onverkort sprake was van recidivegevaar. Tot diezelfde conclusie kwam [kliniek] toen in haar advies van 11 november 2011.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit stadium hier nieuw onderzoek naar te laten verrichten.
De rechtbank wijst ook het subsidiaire verzoek van de raadsman tot het laten verrichten van onderzoek naar een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging af.
Een dergelijk onderzoek is gelet op de huidige stand van de behandeling van betrokkene niet aan de orde. In dit verband wijst de rechtbank er op dat er thans zelfs nog geen sprake is van transmuraal verlof en dat er nog de nodige vervolgstappen dienen te worden gezet, zoals een behandeling in de vervolginstelling [naam vervolginstelling].
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige/deskundige Koolen.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en wel voor de duur van één jaar.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. M.A. Waals, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 januari 2013.