ECLI:NL:RBOBR:2013:BY9298

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/025360-03
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige gedragsproblemen en autisme

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 januari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2003 ter beschikking was gesteld na een poging tot doodslag en bedreiging. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar de rechtbank moest nu beslissen over een verdere verlenging van twee jaar. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1982, verblijft in een kliniek en heeft te maken met ernstige gedragsproblemen, waaronder autisme en een licht tot matig verstandelijke beperking. De deskundigen hebben in hun rapporten aangegeven dat de terbeschikkinggestelde een hoog delictgevaarlijkheid vertoont en dat er veel risicofactoren zijn die samenhangen met toekomstig gewelddadig gedrag. Ondanks verbeteringen in zijn situatie, zoals deelname aan een speciaal programma en een afname van incidenten, blijft de kans op gewelddadig gedrag groot bij beëindiging van de TBS. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen, omdat de veiligheid van anderen in het geding is. De rechtbank heeft geen noodzaak gezien om de terbeschikkingstelling met een kortere termijn te verlengen, omdat de kliniek actief bezig is met het zoeken naar een geschikte plaatsingsmogelijkheid voor de terbeschikkinggestelde. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, de deskundige en de raadsman van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/025360-03
Uitspraakdatum: 24 januari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
adres [...] te [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 24 december 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 1 februari 2012 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank, ingekomen ter griffie op 29 november 2012, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. P.J.C. Bakx, eerste geneeskundige en drs. K.M. ten Brinck, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 23 oktober 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag alsmede tweemaal terzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Mening psychiater.
“Betrokkene is een zeer beperkte man waarbij de delictgevaarlijkheid hoog is te noemen. Het volledig ontbreken van copingvaardigheden, zijn autisme, zijn impulsiviteit, zijn primair op een kinderlijke wijze reageren en de afwezigheid van groeimogelijkheden, maken dat hij blijvend afhankelijk zal zijn van externe structuur en toezicht. De medicamenteuze mogelijkheden zijn daarbij zeer beperkt”.
Risicotaxatie HCR-20.
“Voor betrokkene is de kans op toekomstig gewelddadig gedrag beoordeeld op grond van de situatie tot en met 3 januari 2012. Er heeft geen individueel gesprek plaatsgevonden met betrokkene. Naar verwachting zal een dergelijk gesprek betrokkene in verwarring brengen. Om toch een indruk van betrokkene te krijgen is betrokkene geobserveerd tijdens een groepsmoment waarbij er met betrokkene gesproken is over zaken van alle dag”.
Conclusie.
“Zowel in het verleden, heden als de toekomst komen veel risicofactoren voor die samenhangen met toekomstig gewelddadig gedrag. Betrokkene verblijft reeds zeven jaar in de TBS. Hij is een licht tot matig verstandelijk gehandicapte en autistische man. Bij betrokkene valt zijn slome gesedeerde presentatie die wat onecht overkomt op, deze is deels te wijten aan zijn autisme. Ook duidelijk merkbaar is de inrichtingsaangepastheid. Vanwege zijn lage sociaal emotionele niveau heeft hij weinig gespreksthema’s en persevereert hierin. Betrokkene was voorheen in instellingen niet te handhaven in verband met agressie gericht naar het personeel en medepatiënten. Betrokkene is na diverse ernstige incidenten binnen [kliniek] geplaatst, alwaar hij ook verschillende incidenten heeft veroorzaakt. Hij was erg angstig, kroop in zijn schulp en gaf aan beveiligingsmaatregelen te willen behouden.
Getracht is de kwaliteit van leven te verbeteren, agressie te voorkomen en zijn psychisch toestandbeeld te stabiliseren. Door het CCE is meegekeken naar wat betrokkene nodig heeft om deze doelen te verwezenlijken. Dit heeft veel positieve verandering opgeleverd. Betrokkene kan beter met zijn spanningen en angsten omgaan en heeft sinds september 2009 geen incidenten meer veroorzaakt. Er is geen sprake meer van een situatie van kamerplaatsing en er is geen noodzaak meer voor vierpersoons begeleiding. Betrokkene neemt deel aan activiteiten in een speciaal voor hem gemaakt programma. Daarnaast is de angst voor betrokkene bij diverse personeelsleden weggenomen, betrokkene laat zich momenteel door alle sociotherapeuten goed begeleiden. Momenteel wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om betrokkene op den duur uit te plaatsen naar een gespecialiseerde (VG/SGLVG) instelling. De kans op gewelddadig gedrag bij onmiddellijke beëindiging van de TBS is onverminderd groot. Betrokkene zal gezien zijn verstandelijke en psychiatrische problematiek, niet in staat zijn zelfstandig te leven. Hij kan niet probleemloos functioneren buiten de structuur en begeleiding zoals hem op dit moment geboden wordt. De kans op gewelddadig gedrag binnen [kliniek] wordt als gering tot matig beoordeeld. De verwachting is dat als de huidige wijze van benaderen, begeleiden en ondersteunen gehandhaafd wordt het gewelddadig gedrag in de kliniek, zich zal beperken tot verbale agressie. Deze risicotaxatie dateert uit januari 2012. Kijkend naar de items kan gesteld worden dat de kans op agressie binnen de kliniek zeker niet beperkt zal blijven tot agressie, kijkend naar het meest recente incident”.
Conclusie en advies.
“Alles overziend zijn wij van mening dat er bij betrokkene sprake is van een stoornis in, en gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens die gerelateerd zijn aan de door betrokkene gepleegde delicten die hebben geleid tot de terbeschikkingstelling. De behandeling loopt inmiddels al negen jaar en is vooral gericht op het zonder agressie laten functioneren van betrokkene waarbij de beperkingen vanuit de verstandelijke beperking en de PDD NOS bepalend zijn voor de geringe resultaten. Betrokkene is in onze visie blijvend afhankelijk van een passende voorziening. Sinds kort verblijft hij op een afdeling voor mensen met een autismespectrum stoornis na een zeer langdurig verblijf op afdelingen voor intensieve zorg. In ons vorige advies voerden wij argumenten aan om, teneinde slagvaardig te kunnen werken aan overplaatsing naar een andere behandelsector waarbij mogelijk ook het TBS kader achterwege zou kunnen blijven, de terbeschikkingstelling te doen verlengen met een jaar. Dit was mede ingegeven door advies van het CCE. Gebleken is dat dit een zeer langdurige onderneming wordt waarbij de uitkomst onzeker blijft. Mede hierdoor is besloten betrokkene over te plaatsen naar de afdeling [naam]. Wij blijven zoeken naar een geschikte uitstroomplek. Betrokkene zelf wil overigens niet uitgeplaatst worden en zeker niet naar een voorziening in het zuiden van het land en dus dichter bij zijn ouders. Vanuit een soort strafbehoefte of omdat hij meent dat het plezieriger is, wil hij naar een gevangenis en na vier jaar overplaatsing naar de [kliniek]. Aangezien de delictgevaarlijkheid nog groot is en in onze opvatting dit ook niet snel zal wijzigen, en betrokkene vooral afhankelijk is van externe sturing om incidenten te voorkomen en kwaliteit van leven te bewaken, adviseren wij dan ook de terbeschikkingstelling met 2 jaar te verlengen”.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
“Het gaat beter met mij. Sinds augustus vorig jaar ben ik overgeplaatst naar [naam]. Ik denk nu nog steeds aan mijn buurmeisje daar, ik heb haar van de trap geduwd. Ik wil naar de TBS kliniek te [plaats]”.
De deskundige N.C. Vastenburg, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Afgelopen jaar hebben zich twee incidenten voorgedaan. Het laatste incident dateert van 13 november jl., toen heeft betrokkene aan de haren van een arbeidstherapeut getrokken. Alhoewel de geldigheidsduur van de risicotaxatie op het punt staat om te verlopen, is de informatie die daarin staat vermeld nog grotendeels actueel, mede gelet op het feit dat bij betrokkene sprake is van vrij veel statische factoren welke niet zullen veranderen.
Vorig jaar is de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd omdat betrokkene wellicht beter op zijn plaats zou zijn in een SGLVG-instelling dan in een Tbs-kliniek. De kliniek was voornemens om een passende instelling te zoeken voor betrokkene alwaar zijn behandeling zou kunnen worden overgenomen. De route die vorig jaar is bedacht, is op korte termijn niet haalbaar gebleken. Alhoewel het in het verslag d.d. 23 oktober 2012 niet duidelijk is terug te lezen, is door het resocialisatieteam onderzoek gedaan naar vervolgmogelijkheden. Het vinden van vervolgmogelijkheden is een langdurig traject. Betrokkene staat op de wachtlijst bij [kliniek] maar het zal naar verwachting nog meerdere jaren gaan duren alvorens betrokkene daar zal kunnen worden geplaatst.
Momenteel verblijft betrokkene bij [kliniek] op de afdeling [naam] bestemd voor mensen met een stoornis in het autistisch spectrum, hier wordt aan betrokkene de nodige ondersteuning en begeleiding gegeven. Het is moeilijk om voor betrokkene met diens problematiek een passende instelling te vinden welke aan betrokkene de benodigde zorg en begeleiding zou kunnen geven. In eerste instantie wordt geprobeerd om betrokkene te plaatsen in een reguliere setting maar het alternatief is forensische Long-Care. Het belangrijkste is dat betrokkene in een woongelegenheid terecht komt, of dat binnen een regulier of binnen een forensisch kader zal plaatsvinden is moeilijk te zeggen. Over het algemeen is een tussenstap nodig in de vorm van verlof. Te zijner tijd zullen wij in overleg met [plaatsnaam] eventuele verlofmogelijkheden van betrokkene gaan bespreken.Er kan overigens pas concreet verlof worden aangevraagd wanneer sprake is van een concrete plaatsingsmogelijkheid. Gelet op vorenstaande adviseer ik om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De vlotte plaatsing waar vorig jaar aan werd gedacht is niet gelukt. Op basis van de inhoud van het rapport d.d. 23 oktober 2012 en de toelichting door de deskundige ter terechtzitting is het aannemelijk dat plaatsing van betrokkene naar een andere instelling een langdurig proces wordt. Gelet op het rapport, de ter terechtzitting gegeven toelichting van de deskundige alsmede het feit dat het recidivegevaar onverminderd groot is vorder ik verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het is moeilijk om met betrokkene te communiceren, hij is ook niet consequent in zijn wensen. Vorig jaar is de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd teneinde een vervolgstap te maken. Dat is niet gelukt. CCE heeft echter goed werk verricht. De overgang naar [kliniek], afdeling [naam], is redelijk verlopen. Alhoewel de instelling en de deskundige adviseren om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen en aan het gevaarscriterium volgens de risicotaxatie is voldaan, verzoek ik de rechtbank om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen teneinde een vinger aan de pols te houden opdat de kliniek actief kan onderzoeken welke uitplaatsingsmogelijkheden er zijn.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit genoemd advies en de ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige dat nog steeds sprake is van een aanmerkelijk recidiverisico ingeval de verpleging zou worden beeindigd
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van forse problematiek waardoor het risico dat hij opnieuw een agressief delict zal plegen, onverminderd groot is. Uit de door de deskundige ter terechtzitting gegeven toelichting blijkt dat de terbeschikkinggestelde op de wachtlijst staat bij [kliniek] en dat de kliniek voldoende actief bezig is met het zoeken van een plaatsingsmogelijkheid. De rechtbank ziet daarom geen noodzaak om een vinger aan de pols te houden door zich reeds over een jaar te doen laten informeren over de stand van zaken ten aanzien van de plaatsingsmogelijkheden van de terbeschikkinggestelde.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. J.M.P. Willemse en mr. M. Lammers, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2013.
Mr. R.J. Bokhorst is buiten staat dit vonnis (mede) te ondertekenen.
5
Parketnummer: 01/025360-03
[terbeschikkinggestelde]