'Risicoprognose.
Betrokkene voelt zich door het minste of geringste al in zijn psychische bestaan bedreigd. De nauwe verwevenheid van angst, achterdocht en agressie ligt hieraan ten grondslag. Bedreigingen kunnen plotseling uit het niets ontstaan voor betrokkene, maar soms ook een (kleine) grond in de realiteit hebben. In dat laatste geval wordt de realiteit uitvergroot, paranoïde vertekend en tenslotte door betrokkene geïnterpreteerd als existentiële bedreiging waartegen hij zich moet verweren. Dat kan het geval zijn, zoals bij het onderhavige ten laste gelegde sub 2, door een grensstelling die door betrokkene geïnterpreteerd wordt als poging hem te overheersen en daarmee te vernietigen. Ondanks de medicatie die betrokkene thans gebruikt, is er weinig of geen verandering in het toestandsbeeld van betrokkene gekomen. Op grond van de nog steeds prominent aanwezige stoornis, schizofrenie, is de kans op recidive dan ook groot te noemen.
Deze inschatting wordt onderschreven door de gestructureerde risicotaxatie aan de hand van de HCR-20 en de SAPROF.
De historische en onveranderlijke factoren die bijdragen aan een verhoogde kans op een gewelddadig feit zijn, naast de reeds beschreven psychische stoornis, ook het gegeven dat betrokkene al vele malen, op jonge leeftijd en snel achter elkaar met justitie in aanraking is gekomen voor geweldsdelicten, er grote problemen waren met betrokkene in zijn jeugd, de instabiliteit van relaties en de problemen in het arbeidsverleden.
Bij de klinische items is sprake van het ontbreken van enig zelfinzicht of probleembesef, actieve psychotische fenomenen, impulsiviteit en de vele inspanningen van behandelaars die nauwelijks enig resultaat boeken. Daardoor is ook op grond van de klinische items de kans op een gewelddadig feit groot.
Ook op basis van de risicohanterings-items kan gesteld worden dat de kans op een gewelddadig feit als hoog ingeschat worden. Immers, mocht betrokkene er alleen voor komen te staan, dan zal hij snel aan allerlei destabiliserende factoren blootgesteld worden, waardoor het stress- en angstniveau alleen maar zal stijgen. Betrokkene heeft niet veel plannen voor de toekomst, maar mocht hij al iets willen dan zullen die plannen een heel geringe kans van slagen hebben, omdat betrokkene onmiddellijk vastloopt in de communicatie en hij in zijn eigen wereld met zijn eigen buiten de realiteit staande verbanden verkeert. Bij dit alles ontbeert hij ook een sociaal netwerk dat hem steun zou kunnen bieden.
Samenvattend wordt de kans op een gewelddadig feit en de kans op recidive van feiten zoals thans ten laste gelegd op basis van het gestructureerde professionele oordeel, als hoog ingeschat, terwijl er, ingeschat aan de hand van de SAPROF, geen factoren aanwijsbaar zijn die een beschermende functie in deze zouden kunnen bieden.
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden.
Alle behandelinspanningen die er de afgelopen twaalf jaar hebben plaatsgevonden ten spijt is er nauwelijks verandering laat staan verbetering gekomen in het psychiatrische toestandsbeeld van betrokkene. Medicatie is van groot belang gezien de stoornis. Echter, tot op heden is men er nog niet in geslaagd om tot een adequate instelling te komen. Daardoor blijft het functioneren van betrokkene vooral ingegeven door de chronische psychose. Betrokkene heeft ook geen enkel ziektebesef, laat staan inzicht, waardoor hij zich, zodra dat mogelijk is, aan iedere behandeling of zorg onttrekt. Een gedwongen maatregel, zoals een rechterlijke machtiging biedt slechts tijdelijk soelaas en in die tijd is het tot op heden niet gelukt om betrokkene adequaat te behandelen. Soms lijkt het dat hij gebaat is bij een kleine overzichtelijke afdeling, maar de opleving lijkt steeds tijdelijk van aard. Binnen de GGZ, zo wordt opgemerkt in het proces-verbaal, is geen mogelijkheid gevonden om betrokkene de voor hem noodzakelijke zorg te bieden.
Medicamenteuze mogelijkheden zouden nader onderzocht moeten worden, maar dat zal de nodige tijd vergen, omdat er tot nu toe geen middel en dosering is gevonden, waardoor het functioneren van betrokkene werkelijk positief wordt beïnvloed. Een goede medicamenteuze instelling is een eerste vereiste, voordat aan andere behandelmogelijkheden kan worden toegekomen. Immers, pas als er enigszins met betrokkene te communiceren is, kan toegekomen worden aan stappen in de richting van een vergroting van ziektebesef en -inzicht middels psycho-educatie. Athankelijk van de eventuele vorderingen op dit vlak kan dan een verder behandelplan opgesteld worden, waarin ook de verdere behandelmogelijkheden (en grenzen), het behandeldoel en de toekomst opgenomen worden.
Interventieadvies en -condities.
Zoals reeds eerder is beschreven lijken de behandelmogelijkheden binnen de reguliere GGZ
uitgeput. De kans op herhaling van feiten zoals thans ten laste gelegd wordt groot geacht.
Echter, het daadwerkelijke geweldgebruik van betrokkene blijft steeds binnen de perken, om
dat er veel toezicht rond hem georganiseerd is. Daarom is tot op heden steeds geprobeerd binnen de maatregel van een rechterlijke machtiging betrokkene te behandelen, echter zonder succes.
Een adequate behandeling lijkt alleen geboden te kunnen worden binnen het kader van een
terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Daar kan tegemoet gekomen worden aan de behoefte aan intensieve zorg voor betrokkene binnen een hoog veiligheidsniveau.
Een dergelijk hoog veiligheidsniveau kan binnen de reguliere GGZ niet geboden worden.
Binnen de TBS kan de benodigde medicamenteuze behandeling vorm krijgen binnen een gedwongen, maar voor betrokkene ook overzichtelijk en daardoor mogelijk rustgevend kader.
Daarmee kan een basis gecreëerd worden voor de verdere behandelmogelijkheden.
Beantwoording van de vragen.
(...)
Behalve de angsten en paranoïde verbonden met de schizofrenie staat betrokkene ook
bekend met het gebruik van drugs. Dit middelengebruik zal de psychotische fenomenen
alleen maar versterken, ook al zal betrokkene juist zijn toevlucht hiertoe nemen om in
zijn beleving meer rust te creëren. Hij zal zich door deze combinatie van factoren bij
voortduring en zonder reële aanleiding bedreigd voelen. Tegen deze bedreiging moet hij
zich wel verweren middels bedreigingen en eventueel geweldsgebruik.
(...)
De laatste twaalf jaar zijn er vele behandelpogingen ondernomen, vooral binnen de
reguliere GGZ. Deze hebben niet het gewenste effect van stabilisatie van bet psychotische
beeld gesorteerd. Daarom wordt in het proces-verbaal ook verzucht dat er in het hele
land geen kliniek te vinden is die betrokkene adequaat kan behandelen.
Complicerende factor is dat betrokkene ook niet goed reageert op de medicatie die hij
knijgt toegediend. Tot op heden is het ook niet gelukt om uit te zoeken welke medicatie
eventueel een betere uitwerking heeft.
Zonder adequate (medicamenteuze) behandeling zal betrokkene alleen maar angsten en
dreiging ervaren die verbonden zijn met de schizofrenie en van daaruit reageren op die
vermeende dreiging vanuit 'zelfverdediging'. Dat betekent dat hij veelvuldig overlast
bezorgt en steeds weer tot bedreigingen over zal gaan. Door bet tijdig en adequaat in
grijpen van behandelaars en politie blijven de incidenten relatief beperkt wat betreft het
gebruik van daadwerkelijk geweld.
Bij het ten laste gelegde sub 1 heeft [slachtoffer 3]. zich teruggetrokken en is het conflict met
betrokkene. niet aangegaan. Hij heeft zich onbereikbaar gemaakt voor betrokkene, waar-
door betrokkene zijn bedreiging niet heeft om kunnen zetten in werkelijkheid. Waar
schijnlijk is het geweldsgebruik daardoor beperkt gebleven. Dat het geweldsgebruik
beperkt is gebleven, is dus waarschijnlijk te danken aan omstandigheden buiten
betrokkene.
De kans op recidive is groot, zoals ook uit de gestructureerde risicotaxatie naar voren
komt. De eerdere behandelpogingen zijn alle mislukt en hebben niet geleid tot meer
stabiliteit in het psychiatrische beeld. Waarschijnlijk is er alleen enig positief effect te ver
wachten van een behandeling, wanneer deze intensief langdurig en klinisch plaats kan
vinden. Gezien de complexe problematiek en de vele eerdere mislukkingen op het vlak
van behandeling lijkt het slechts mogelijk om betrokkene te behandelen binnen het
kader van een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Daar moet nog
bij aangetekend worden dat zelfs binnen de TBS, ondanks beweringen van het
tegendeel, niet alle klinieken even goed opgewassen zullen zijn tegen de behandeling van de
complexe problematiek van betrokkene. De voorkeur gaat uit naar de dr. F.S. van
Mesdagkliniek omdat hier een grote expertise is opgebouwd op het gebied van (chronisch)
psychotische problematiek. Daarnaast beschikt men in deze kliniek ook nog over
expertise op het gebied van ASS problematiek, waarvoor een aparte afdeling in het leven ge
roepen is. Aangezien beide stoornissen bij betrokkene aan de orde zijn, de problematiek
tot op heden niet adequaat behandeld is, lijkt in deze kliniek de meeste kans van slagen
om te komen tot enige stabilisatie in het psychiatrische toestandsbeeld van betrokkene.'