vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer: 01/820890-12
Datum uitspraak: 22 januari 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 januari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 december 2012.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 januari 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2004 tot en met 24 april 2005 te Leende, gemeente Heeze-Leende, in elk geval in Nederland en/of in Italie en/of in Polen met [slachtoffer], geboren op [1993], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- (over) de vagina van voornoemde [slachtoffer] gestreeld en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer] geduwd en/of
- de borsten van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- in de borsten van voornoemde [slachtoffer] geknepen en/of
- ontuchtig over haar lichaam gestreeld
(artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij meermalen in of omstreeks de periode van 25 april 2004 tot en met 24 april 2005 te Leende, gemeente Heeze-Leende,, in elk geval in Nederland en/of in Italie en/of in Polen (telkens) met [slachtoffer], geboren op [1993], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte,
- (over) de vagina van voornoemde [slachtoffer] gestreeld en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer] geduwd en/of
- de borsten van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- in de borsten van voornoemde [slachtoffer] geknepen en/of
- ontuchtig over haar lichaam gestreeld
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht).
2.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 25 april 2005 tot en met 31 december 2007 te Leende, gemeente Heeze-Leende, in elk geval in Nederland en/of in Italie en/of in Polen met [slachtoffer], geboren op [1993], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- (over) de vagina van voornoemde [slachtoffer] gestreeld en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer] geduwd en/of
- de borsten van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- in de borsten van voornoemde [slachtoffer] geknepen en/of
- ontuchtig over haar lichaam gestreeld
(artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij meermalen in of omstreeks de periode van 25 april 2005 tot en met 31 december 2007 te Leende, gemeente Heeze-Leende,, in elk geval in Nederland en/of in Italie en/of in Polen (telkens) met [slachtoffer], geboren op [1993], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte,
- (over) de vagina van voornoemde [slachtoffer] gestreeld en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer] geduwd en/of
- de borsten van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- in de borsten van voornoemde [slachtoffer] geknepen en/of
- ontuchtig over haar lichaam gestreeld
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht).
Tengevolge van kennelijke schrijffouten in de tenlastelegging begaan staat in de derde regel van het onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair tenlastegelegde "[slachtoffer]" vermeld in plaats van "[slachtoffer]". De rechtbank herstelt deze schrijffouten en leest telkens het laatste in plaats van het eerste. Voor zover de tenlastelegging voor het overige taal- of schrijffouten bevat, worden ook deze door de rechtbank verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak feit 1 primair.
De rechtbank is van oordeel dat niet op grond van wettige bewijsmiddelen bewezen kan worden verklaard dat ontuchtige handelingen die (mede) zouden hebben bestaan uit sexueel binnendringen, hebben plaatsgevonden tussen verdachte en zijn dochter, in de periode dat zijn dochter de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. subsidiair:
meermalen in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 24 april 2005 in Nederland
met [slachtoffer], geboren op [1993], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte,
- (over) de vagina van voornoemde [slachtoffer] gestreeld en
- de borsten van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- in de borsten van voornoemde [slachtoffer] geknepen en
- ontuchtig over haar lichaam gestreeld.
2.
meermalen in de periode van 25 april 2005 tot en met 31 december 2007 in Nederland
en in Italië met [slachtoffer], geboren op [1993], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- (over) de vagina van voornoemde [slachtoffer] gestreeld en
- zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer] geduwd en
- de borsten van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- in de borsten van voornoemde [slachtoffer] geknepen en
- ontuchtig over haar lichaam gestreeld.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie concludeert tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Zij komt tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde en vordert een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Zij vordert als bijzondere voorwaarden bij de proeftijd op te nemen dat verdachte zich onder toezicht zal stellen van de reclassering en zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien die aanwijzingen inhouden dat verdachte een ambulante (forensische) behandeling zal volgen bij "De Omslag" van de GGz of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Ook vordert zij toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van
€ 3000,00 voor immateriële schade en tot een bedrag van € 840,26 voor materiële schade, met toepassing van de maatregel van schadevergoeding en vergoeding van wettelijke rente. Zij vordert hoofdelijke toewijzing van de vordering voor wat betreft de kosten van naamswijziging (€ 835,00).
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft zijn nog jonge, minderjarige dochter, een (vrijwel) onherstelbaar leed aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer, waarbij verdachte zich om haar lot kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd;
- verdachte heeft gedurende een lange periode, te weten van begin augustus 2004 tot en met december 2007, op verschillende tijdstippen zijn dochter meermalen ernstig misbruikt;
- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn dochter in hem moest kunnen stellen, zij wil niets meer met hem te maken hebben en haar achternaam wijzigen in die van haar moeder.
De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij zijn dochter heeft misbruikt in de wetenschap dat zij eerder door zijn vader, haar grootvader, was misbruikt en dat dit hem er desondanks niet van heeft weerhouden soortgelijke strafbare feiten met haar te begaan.
Verdachte wist welke nadelige gevolgen dit eerdere, door zijn vader gepleegde misbruik voor zijn dochter heeft gehad.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld en dat sedert het tijdstip waarop de door hem gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad geruime tijd verstreken is, terwijl verdachte voor zover bekend in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt dat voor strafbare feiten als hiervoor bewezen worden verklaard, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving dan ook niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze straf voor een relatief groot gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft daarbij enerzijds gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten maar anderzijds ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte op dit moment. Verdachte zou naar het oordeel van de rechtbank onevenredig zwaar getroffen worden door een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Ook neemt de rechtbank in aanmerking de houding van verdachte, die er ter terechtzitting naar het oordeel van de rechtbank blijk van heeft gegeven thans de ernst van zijn misdragingen en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer in zekere mate te onderkennen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf geen bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de officier van justitie gevorderd.
Uit het adviesrapport van de reclassering van 31 oktober 2012 betreffende verdachte blijkt dat het risico dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen als hierna bewezen worden verklaard, laag gemiddeld wordt geacht, terwijl sinds het plegen van de thans bewezen feiten al een geruime periode is verstreken. De rechtbank vindt hierin reden om geen reclasseringstoezicht op te leggen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De benadeelde partij heeft haar vordering ter terechtzitting mondeling toegelicht.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schadevergoeding voor een bedrag van € 3000,00 en materiële schadevergoeding voor een bederag van € 420,13 (de helft van het gevorderde bedrag voor materiële schade) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank wijst de vordering voor wat betreft de kosten van naamswijziging niet hoofdelijk toe omdat er geen sprake is van medeplegen. De rechtbank zal deze kosten naar evenredigheid verdelen tussen verdachte en de andere veroordeelde aan wie het ontstaan van de schade ook kan worden toegerekend. Voor wat betreft de reiskosten verdeelt de rechtbank deze kostenpost ook naar evenredigheid nu de reiskosten niet aan slechts één van beiden kunnen worden toegerekend.
Voor zover meer materiële schade is gevorderd dan € 420,13 wordt de benadeelde partij in haar vordering gelet op het vorenstaande niet ontvankelijk verklaard.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 245, 247.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of
mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen
gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt hem de volgende straf en maatregel op:
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren.
Maatregel van schadevergoeding van € 3420,13 subsidiair 44 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 3420,13 (zegge: drieduizend vierhonderd en twintig euro en dertien eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 44 dagen hechtenis.
Het bedrag betreft een vergoeding van € 3000,00 voor immateriële schade en een vergoeding van € 420,13 voor materiële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 3420,13
(zegge: drieduizend vierhonderd en twintig euro en dertien eurocent).
Het bedrag betreft een vergoeding van € 3000,00 voor immateriële schade en een vergoeding van € 420,13 voor materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 22 januari 2013.