Uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant
Zaaknummer : 876181
Rolnummer : 13/1417
Uitspraak : 25 juli 2013
Uitspraak : 25 juli 2013
DE KANTONRECHTER IN EINDHOVEN
in de zaak van:
[eiser] , wonend in [woonplaats] ,
eiser,
procederend met rechtsbijstand ingevolge toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand de dato 23 oktober 2012, nr [nummer] ,
gemachtigde: mr R.G. van Moll,
t e g e n :
[gedaagde] ,zaakdoend in [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mw mr N.P. Tinholt.
Procedure
Het verloop van het geding blijkt uit de stukken die zich in het dossier bevinden, te weten
– de dagvaarding
-het antwoord
– de repliek
- de dupliek
Vordering en verweer
– de dagvaarding
-het antwoord
– de repliek
- de dupliek
Vordering en verweer
1.1.
Eiser, [eiser] , vordert ten laste van gedaagde, [gedaagde] ,
- een verklaring voor recht dat de hem door [gedaagde] in rekening gebrachte kosten ad € 952,= een onredelijk voordeel opleveren zodat het aan die kosten ten grondslag liggende beding nietig is
- een veroordeling hem dit bedrag althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag terug te betalen met wettelijke rente vanaf 31 augustus 2012
- een veroordeling hem een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad € 142,80 te betalen
- een verklaring voor recht dat de hem door [gedaagde] in rekening gebrachte kosten ad € 952,= een onredelijk voordeel opleveren zodat het aan die kosten ten grondslag liggende beding nietig is
- een veroordeling hem dit bedrag althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag terug te betalen met wettelijke rente vanaf 31 augustus 2012
- een veroordeling hem een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad € 142,80 te betalen
een en ander bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en met een proceskostenveroordeling.
1.2.
Hij voert daartoe aan
- dat hij een huurovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] in [woonplaats]
- dat hij aan [gedaagde] een bedrag van € 952,= wegens ‘kantoorkosten’ heeft betaald naar aanleiding van een factuur die hij ontving voordat de huurovereenkomst inging
- dat hij tegen dat onderdeel van die factuur onmiddellijk bezwaar gemaakt heeft
- dat hij die kosten ziet als een onredelijk voordeel omdat [gedaagde] , die een bemiddelingskantoor heeft voor verhuur van woningen, een verwaarloosbare prestatie daarvoor geleverd heeft; [eiser] heeft alleen maar contact met zijn kantoor gehad bij de bezichtiging van de bewuste woning, die maar een paar minuten duurde
- dat [gedaagde] niets heeft gedaan om hem als kandidaat-huurder te werven; [eiser] heeft zelf contact gezocht naar aanleiding van een tip van zijn buurman en heeft nooit een inschrijfformulier ingevuld
- dat hij [gedaagde] nooit opdracht tot bemiddeling heeft gegeven.
- dat hij een huurovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] in [woonplaats]
- dat hij aan [gedaagde] een bedrag van € 952,= wegens ‘kantoorkosten’ heeft betaald naar aanleiding van een factuur die hij ontving voordat de huurovereenkomst inging
- dat hij tegen dat onderdeel van die factuur onmiddellijk bezwaar gemaakt heeft
- dat hij die kosten ziet als een onredelijk voordeel omdat [gedaagde] , die een bemiddelingskantoor heeft voor verhuur van woningen, een verwaarloosbare prestatie daarvoor geleverd heeft; [eiser] heeft alleen maar contact met zijn kantoor gehad bij de bezichtiging van de bewuste woning, die maar een paar minuten duurde
- dat [gedaagde] niets heeft gedaan om hem als kandidaat-huurder te werven; [eiser] heeft zelf contact gezocht naar aanleiding van een tip van zijn buurman en heeft nooit een inschrijfformulier ingevuld
- dat hij [gedaagde] nooit opdracht tot bemiddeling heeft gegeven.
2. [gedaagde] stelt daar tegenover:
- dat zijn kantoor, [gedaagde] Vastgoed, [eiser] bij de bezichtiging heeft laten weten dat hem kosten ter hoogte van een maand huur in rekening zouden worden gebracht
- dat na de bezichtiging een uitvoerige mailwisseling tussen zijn kantoor en [eiser] heeft plaatsgehad, die hij óverlegt en waarin diverse punten aan de orde komen, onder andere een probleem rond [eiser] ’ inkomen, een probleem terzake het witten van de huurwoning en een kwestie rond een parkeerplaats
- dat het werk van zijn kantoor heeft bestaan uit contact met [eiser] , contact met de verhuurder, de bezichtiging en het opstellen van het huurcontract
- dat hij geen kosten bij de verhuurder in rekening heeft gebracht en geen verlengstuk van de verhuurder is
- dat [eiser] de kosten uiteindelijk zonder protest heeft betaald
- dat hij altijd op die manier werkt en dat ook op zijn website heeft staan
- dat hij geen inschrijfkosten bedingt, anders dan sommige andere bemiddelaars
- dat er overigens andere huurwoningbemiddelaars zijn die ook zo werken
- dat het huurcontract een bepaling bevat, waarin betaling van die kosten te zijnen gunste wordt bedongen.
- dat zijn kantoor, [gedaagde] Vastgoed, [eiser] bij de bezichtiging heeft laten weten dat hem kosten ter hoogte van een maand huur in rekening zouden worden gebracht
- dat na de bezichtiging een uitvoerige mailwisseling tussen zijn kantoor en [eiser] heeft plaatsgehad, die hij óverlegt en waarin diverse punten aan de orde komen, onder andere een probleem rond [eiser] ’ inkomen, een probleem terzake het witten van de huurwoning en een kwestie rond een parkeerplaats
- dat het werk van zijn kantoor heeft bestaan uit contact met [eiser] , contact met de verhuurder, de bezichtiging en het opstellen van het huurcontract
- dat hij geen kosten bij de verhuurder in rekening heeft gebracht en geen verlengstuk van de verhuurder is
- dat [eiser] de kosten uiteindelijk zonder protest heeft betaald
- dat hij altijd op die manier werkt en dat ook op zijn website heeft staan
- dat hij geen inschrijfkosten bedingt, anders dan sommige andere bemiddelaars
- dat er overigens andere huurwoningbemiddelaars zijn die ook zo werken
- dat het huurcontract een bepaling bevat, waarin betaling van die kosten te zijnen gunste wordt bedongen.
Beoordeling
3.1.
Van een opdracht van [eiser] aan [gedaagde] is inderdaad kennelijk geen sprake, maar wel kan de grondslag van de vergoeding gevonden worden in artikel 28 van het huurcontract. Dat is een derdenbeding ten gunste van [gedaagde] .
3.2.
In dat artikel wordt overigens gesproken over één maand
huur; dat dient, gezien artikel 4.3. van het huurcontract, kennelijk gelezen te worden als: het totaal der maandelijkse verplichtingen.
huur; dat dient, gezien artikel 4.3. van het huurcontract, kennelijk gelezen te worden als: het totaal der maandelijkse verplichtingen.
4. De vraag is dan, of dit artikel voor [gedaagde] als derde een niet redelijk voordeel oplevert als bedoeld in BW 7:264 lid 2.
5.1.
Een voordeel heeft het voor hem opgeleverd doordat het omzet heeft bewerkstelligd.
5.2.
Onredelijkzou dat voordeel zijn, òfwel als [gedaagde] daarvoor geen of slechts een verwaarloosbare prestatie zou hebben geleverd, òfwel als hij zich kennelijk alleen door de belangen van de verhuurder zou hebben laten leiden; onredelijk is het immers zich uitsluitend te richten naar de belangen van de opdrachtgevende partij, maar daarvoor betaling te verlangen van diens wederpartij.
5.3.
Uit de overgelegde mailwisseling blijkt, dat [gedaagde] kantoor méér dan een verwaarloosbare hoeveelheid tijd heeft besteed aan de totstandkoming van het huurcontract, dus een meer dan verwaarloosbare prestatie heeft geleverd. Dat die wellicht minder tijd heeft gekost dan in andere gevallen, doet daar niet aan af, omdat het bedongen bedrag blijkbaar een
tariefis.
tariefis.
5.4.
Dat [gedaagde] zich kennelijk alleen door de belangen van de verhuurder heeft laten leiden, is niet vast te stellen. Hij ontkent dat (‘geen verlengstuk van de verhuurder’ ). [eiser] heeft daarover niets specifieks gesteld. Ook is niet gebleken, dat [eiser] zich ten aanzien van de huurovereenkomst tot iets heeft verbonden waartegen [gedaagde] hem had moeten beschermen.
6. De vordering moet dus worden afgewezen.
7. Als in het ongelijk gestelde partij wordt [eiser] in de kosten van [gedaagde] veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
Wijst de vordering af;
Veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] , in totaal begroot op € 200,= wegens gemachtigdensalaris;
Aldus gewezen door mr P.M. Knaapen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.