Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
DeHuisvestingCentrale,
gedaagde,
1.Het verloop van het geding
d. de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 9 januari 2013 en de bij gelegenheid van die zitting door DeHuisvestingCentrale overgelegde productie.
2.Het geschil
De vriendin van [eiseres] was woonachtig in de woning en was voornemens de woning te verlaten. Toen deze vriendin de huur beëindigde en DeHuisvestingCentrale dan ook van [verhuurder] de opdracht heeft gekregen om een nieuwe huurder voor de woning te zoeken, heeft deze vriendin DeHuisvestingCentrale telefonisch benaderd en aangegeven al een nieuwe huurder te hebben. [eiseres] heeft voor het verkrijgen van de woning en het aangaan van de huurovereenkomst bemiddelingskosten van € 773,50 aan DeHuisvestingCentrale moeten voldoen, terwijl er eigenlijk geen bemiddeling heeft plaatsgevonden. DeHuisvestingCentrale heeft nimmer met de woning hoeven te adverteren dan wel op enige andere wijze hoeven te bemiddelen om een geschikte huurder te vinden. Doordat de vorige huurder reeds een nieuwe huurder had gevonden, is het ook nooit gekomen tot het plaatsen van de woning op de website van DeHuisvestingCentrale. DeHuisvestingCentrale heeft niet opgetreden als bemiddelaar van [eiseres] , maar als bemiddelaar van [verhuurder] . Er is in dit geval sprake van een onredelijk voordeel op grond van artikel 7:264 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [eiseres] is niet gehouden een dusdanig hoog bedrag aan bemiddelingskosten te betalen. Daarnaast vordert [eiseres] vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 116,03 ex artikel 6:96 lid 2 BW.
3.De beoordeling
a. [eiseres] heeft zich tweemaal ingeschreven bij DeHuisvestingCentrale als woningzoekende voor woningen in verschillende prijscategorieën. Na de inschrijving heeft zij objecten ontvangen die aan haar wensen voldeden. Zij heeft een woning bezichtigd via DeHuisvestingCentrale, maar ten aanzien van die woning is geen huurovereenkomst tot stand gekomen.