Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.de besloten vennootschap BAM Wegen B.V.,
Hoka Verkeerstechniek B.V.,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. D.I.J. Snijders en mr. N.T.G.M. Stoffelsen-Dings, wedertewerkstelling bij BAM Wegen B.V. en Hoka Verkeerstechniek B.V. na onrechtmatige non-actiefstelling. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 november 2013, waarbij beide gedaagden verschenen en verweer voerden. Eiser stelde dat hij recht had op wedertewerkstelling en rectificatie van onrechtmatige mededelingen aan derden. De kantonrechter oordeelde dat de spoedeisendheid van de vordering niet betwist was en dat de zaak geschikt was voor kort geding. Het verweer van Hoka dat zij niet de werkgever van eiser was, werd gegrond verklaard, waardoor eiser niet ontvankelijk werd verklaard in zijn vorderingen tegen Hoka. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, wat leidde tot toewijzing van de vordering tot wedertewerkstelling. De rechter bepaalde dat BAM eiser binnen twee weken na betekening van het vonnis in de gelegenheid moest stellen zijn werkzaamheden te hervatten, met een dwangsom van € 2.500 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 25.000. De vorderingen tot rectificatie en schadevergoeding werden afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. BAM werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 705,82 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter J.M.J. Godrie op 21 november 2013.