Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
BAM Wegen B.V.,
gevestigd te Utrecht,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft BAM Wegen B.V. verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van gewichtige redenen, specifiek disfunctioneren. Het verzoekschrift werd op 30 september 2013 ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 7 november 2013. BAM stelde dat [verweerder] als directeur van Hoka niet in staat was om de problemen in de bedrijfsvoering op te lossen, wat leidde tot slechte financiële resultaten. BAM had herhaaldelijk met [verweerder] gesproken over zijn functioneren, maar er was geen verbetering. Op 23 augustus 2013 werd [verweerder] vrijgesteld van arbeid, en BAM vroeg de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een vergoeding van € 27.625,92.
[verweerder] betwistte de claims van BAM en stelde dat hij altijd goed had gefunctioneerd. Hij voerde aan dat de slechte resultaten het gevolg waren van externe factoren, zoals de recessie, en dat hij wel degelijk maatregelen had genomen om de situatie te verbeteren. Hij stelde dat BAM nooit formeel had geklaagd over zijn functioneren en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet gerechtvaardigd was. Indien de ontbinding toch zou plaatsvinden, vroeg hij om een hogere vergoeding van € 148.686,61.
De kantonrechter oordeelde dat BAM onvoldoende bewijs had geleverd voor de claims van disfunctioneren. Er was geen bewijs dat BAM [verweerder] op zijn functioneren had aangesproken of dat er een verbetertraject was ingezet. De kantonrechter concludeerde dat de aan [verweerder] gerichte verwijten onvoldoende onderbouwd waren en wees het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af. BAM werd veroordeeld in de kosten van de procedure.