Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
- het verzoekschrift van de man, ingekomen ter griffie op 1 maart 2013;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek van de vrouw;
- het verweerschrift van de man op het zelfstandig verzoek van de vrouw;
- het een aanvullend zelfstandig verzoek van de vrouw bij brief van 4 oktober 2013;
- het verweerschrift van de man naar aanleiding van het aanvullend zelfstandig verzoek van de vrouw tevens aanvullend verzoek;
1.Bewijsstukken
2.De rechtsmacht
3.Toepasselijk recht
4.Echtscheiding
5.Partneralimentatie
- premie aanvullende ziektekostenverzekering € 30,00
- eigen risico € 29,00
- op aanslag zelf betaalde inkomensafhankelijke
bijdrage ZVW € 35,00
- de algemene heffingskorting
- de arbeidskorting
- de fiscale aftrekbaarheid van betaalde partneralimentatie
6.Afwikkeling huwelijkse voorwaarden
1 De echtgenoten verplichten zich jaarlijks te verrekenen hetgeen van hun inkomsten in de zin van artikel 6 resteert, nadat daarop de bijdrage in de kosten van huishouding in mindering is gebracht.
2 Bij deze verrekening komt ieder de helft van het gezamenlijk bespaarde bedrag toe.
De verrekening vindt plaats, doordat de echtgenoot wiens resterende inkomen groter is dan dat van de andere echtgenoot, de helft van het verschil tussen beide resterende inkomens aan de andere echtgenoot uitkeert.
3. De uitkering geschiedt in geld en vindt, tenzij bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten, plaats binnen een jaar na afloop van het kalenderjaar.
4.a. Het bedrag dat de comparanten over en weer van elkaar te vorderen hebben conform het vorenstaande kan per kalenderjaar maximaal VIJFTIENDUIZEND EURO (€ 15.000,00) bedragen. .
alle huishoudens (2000 = 100) gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek de voorgaande vijf jaar is gestegen.
5. De verplichting tot verrekening heeft alleen betrekking op het nominale bedrag van de bespaarde inkomens. Indien met de besparingen goederen worden verkregen, wordt de waarde daarvan niet in de verrekening betrokken.
6. Indien tot het inkomen behoort de winst van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6, wordt de waarde van de in de onderneming gereserveerde, uitkeerbare winst en hetgeen met belegging daarvan is verkregen in de
verrekening betrokken naar de mate waarin de echtgenoot tot de winst is gerechtigd.
7. De verrekening van hetgeen met de besparingen is verkregen moet, voor zover die niet tijdens het huwelijk is uitgevoerd, plaatsvinden binnen drie jaar na ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed.
Indien partijen niet anders overeenkomen, moet de waarde van het te vertekenen vermogen worden vastgesteld per de datum waarop de verrekening plaats vindt. De waarde zal door partijen worden vastgesteld in onderling overleg en bij gebreke daarvan op de wijze als bepaald in artikel 679 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
8. De echtgenoten beogen met deze bepaling alleen te verrekenen hetgeen zij jaarlijks daadwerkelijk van hun inkomen besparen en hetgeen jaarlijks daadwerkelijk verdeeld kan worden. In verband hiermee wordt het begrip
inkomen beperkt uitgelegd. Zo worden optierechten, uitkeringen die niet jaarlijks terugkeren en vergoedingen bij het einde van de dienstbetrekking niet tot het inkomen gerekend.
Na beëindiging van het faillissement, de surseance van betaling of de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt de verrekening hervat zodra het vermogen van de echtgenoot positief is.
7.Afgifte goederen
één jaaraan de vrouw voor haar levensonderhoud dient te betalen een bedrag van €3.167,00 (drieduizendhonderdzevenenzestig euro) per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
a. door de verzoeker en door de in de procedure verschenen wederpartij, binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak
b. door de niet-verschenen wederpartij binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.