Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
- De sanctiemaatregelen kunnen slecht worden genomen ten aanzien van personen die gebruik hebben gemaakt van de betreffende landbouwsubsidieregeling. Zo beschouwd richtten de regels zich slechts tot een beperkte groep (van marktdeelnemers) hetgeen een aanwijzing is dat de aard van de norm niet strafrechtelijk is.
- De Toelichting bij de in de Stcrt gepubliceerde regeling van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit omtrent het verlagen van subsidie verleend voor plattelandsontwikkeling in het kader van EG-verordening 1698/2005 bevat de volgende passage: “van de kortingen die die in deze beleidsregels zijn vastgesteld dient een afschrikkingseffect uit te gaan voor de subsidieontvanger om hem er van te weerhouden niet volgens de subsidieverplichtingen of randvoorwaarden te werken.” Gelet hierop staat naar het oordeel van de politierechter vast dat de randvoorwaardenkorting beoogt afschrikwekkend te werken.
allesubsidies van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waaronder potentieel elf verschillende subsidies vallen. Een dergelijke omvangrijke korting kan naar haar aard en zwaarte redelijkerwijs slechts als punitief worden aangemerkt. De politierechter merkt daarbij nog op dat de onderhavige zaak op meerdere punten verschilt van de casus in het arrest Bonda (Hof van Justitie 5 juni 2012 C-489/10). In het bijzonder is van belang dat er in die casus (als sanctie op een onjuiste opgave van de grootte van het areaal dat de grondslag vormde voor een verstrekking) aan betrokkene onder meer betalingen werden ontzegd volgend op het jaar waarin hij een onjuiste verklaring had afgelegd. In casu was geen sprake van een korting op in de toekomst aan te vragen subsidies maar over in de 2012 aangevraagde subsidies.