In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende letselschade. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M.M. Teklenburg, heeft de Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) aangeklaagd voor schade die hij heeft geleden na een operatie op 17 september 2008. De verzoeker stelt dat hij niet adequaat is geïnformeerd over de risico's van de ingreep, met name het risico op beschadiging van de nervus accessorius, wat heeft geleid tot blijvende schade. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 7:448 BW, dat de informatieplicht van de hulpverlener regelt, en artikel 7:450 BW, dat de toestemming van de patiënt voor een behandeling vereist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker voorafgaand aan de operatie niet is gewezen op het risico van zenuwschade, maar oordeelt dat het Centraal Tuchtcollege, dat eerder over de zaak heeft geoordeeld, niet onterecht heeft geconcludeerd dat het risico op letsel niet zodanig hoog was dat dit expliciet gemeld moest worden. De rechtbank heeft de klacht van de verzoeker afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de arts niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan. De rechtbank heeft ook de kosten van de procedure begroot, maar de verzochte kostenveroordeling afgewezen, omdat JBZ niet aansprakelijk is bevonden voor de schade van de verzoeker.