ECLI:NL:RBOBR:2013:7150

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2013
Publicatiedatum
24 december 2013
Zaaknummer
01/845334-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en openlijke geweldpleging op een vol terras

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 30 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader betrokken was bij de mishandeling van twee personen op een terras van een restaurant in Nuenen. De feiten vonden plaats op 5 mei 2013, waar de verdachte en zijn medeverdachte zonder enige redelijke aanleiding de slachtoffers aanvielen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen met de vuist en met een glas op het hoofd van het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft geslagen, wat resulteerde in letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Dit is een zwaardere straf dan de officier van justitie had geëist, wat de ernst van de feiten onderstreept. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op noodweer van de verdachte verworpen, omdat de verdachte en zijn medeverdachte de confrontatie zelf hebben opgezocht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, waaronder mishandeling en openlijke geweldpleging, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer 01/845334-13
Datum uitspraak: 30 december 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 december 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 november 2013
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 16 december 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of
- met een glas op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 302 juncto 45/47 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1])
- meermalen, althans éénmaal, in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- in de hand heeft gebeten en/of
- in het oog heeft gedrukt en/of gestoken en/of geprikt en/of
- bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of
- met een glas op/tegen het hoofd heeft geslagen,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(Artikel 300 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg,[straatnaam], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk
geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal, slaan en/of stompen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer 1] en/of
- bijten in de hand van die [slachtoffer 1]
- drukken en/of steken en/of prikken in het oog van die [slachtoffer 1] en/of
- vastpakken en/of dichtdrukken en/of dichtgedrukt houden van de keel van die [slachtoffer 1] en/of
- slaan met een glas op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1];
(Artikel 141 Wetboek van Strafrecht).
hij op of omstreeks 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd[slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door opzettelijk
- een tafel op/tegen de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] te gooien ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- meermalen, althans éénmaal, in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen en/of door te gaan met voornoemde handeling(en) terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;
(Artikel 302 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg,[straatnaam], in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen[slachtoffer 2], welk geweld
bestond uit het
- gooien van een tafel op/tegen de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- meermalen, althans éénmaal, in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer 2] slaan en/of stompen en/of doorgaan met voornoemde handeling(en) terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;
(Artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 5 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten[slachtoffer 2])
- een tafel tegen/op zijn rug, althans lichaam heeft/hebben gegooid, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag),
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
(Artikel 300 juncto 47 Wetboek van Strafrecht).
hij op of omstreeks 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer tafelblad(en) en/of 10, althans één of meer, kaarsenhouder(s) en/of 10, althans één of meer, bloempot(ten) en/of 15, althans één of meer, glas/glazen en/of in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of Restaurant [restaurant], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
(Artikel 350 Wetboek van Strafrecht).

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank stelt voor de beantwoording van de vraag of de verdachte zich aan het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende – kort geschetste – gang van zaken voorop. Verdachte is het terras van een restaurant opgelopen in de richting van[slachtoffer 1], die op dit terras aan een tafel zat te eten. Medeverdachte [medeverdachte] liep kort achter verdachte. Toen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] vlak bij [slachtoffer 1] waren, stond deze op. Verdachte sloeg [slachtoffer 1] meermalen met de vuist in het gezicht en op het hoofd. Medeverdachte [medeverdachte] sloeg [slachtoffer 1] met een glas op het hoofd. Vervolgens is[slachtoffer 2] naar de vechtende personen gelopen waarna verdachte en medeverdachte [medeverdachte] deze [slachtoffer 2] meermalen met de vuist tegen het gezicht en het hoofd hebben geslagen. Kort nadien is bij [slachtoffer 1] een schram/snijwond op het achterhoofd h en twee schrammen/snijwonden aan de linkerkant van het hoofd geconstateerd en zijn bij [slachtoffer 2] – kort gezegd - meerdere aangezichtsfracturen geconstateerd
Gezien de relatief geringe verwondingen van [slachtoffer 1] en het ontbreken van voldoende bewijsmiddelen waaruit kan worden afgeleid dat het slaan met de vuisten in het gezicht en het slaan met een (intact) glas op het hoofd zodanig krachtig en gericht op kwetsbare delen van het gezicht of hoofd is geweest dat verdachten daarmee het opzet, daaronder begrepen voorwaardelijk opzet, hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, concludeert de rechtbank dat het onder 1 tenlastegelegde “medeplegen van poging tot zware mishandeling” niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte zal daarvan dan ook worden vrijgesproken.
Het letsel van [slachtoffer 2] is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank stelt echter vast dat op basis van het strafdossier niet boven redelijke twijfel verheven is dat het bij [slachtoffer 2] geconstateerde letsel uitsluitend zijn oorzaak vindt in het handelen van verdachte en zijn mededader. Het strafdossier laat de mogelijkheid open dat ook andere oorzaken hebben bijgedragen aan het tot stand komen van het bij[slachtoffer 2] geconstateerde zwaar lichamelijk letsel. Gelet hierop acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde “medeplegen van zware mishandeling” evenmin bewezen.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1])
- meermalen in het gezicht, althans op het hoofd, heeft geslagen, en
- met een glas op/tegen het hoofd heeft geslagen,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
en
op 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, met een ander, op of aan de openbare weg,[straatnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het
- meermalen slaan in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer 1] en
- het slaan met een glas op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1].
op 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, met een ander,
op of aan de openbare weg,[straatnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen[slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer 2] slaan
en
op 5 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten[slachtoffer 2])
- meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
op 05 mei 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk en wederrechtelijk één of meer tafelblad(en) en één of meer kaarsenhouder(s)
en één of meer bloempot(ten) en één of meer glas/glazen, toebehorende aan Restaurant [restaurant], heeft vernield en /of beschadigd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van de feiten.

De raadsman heeft betoogd dat verdachte bij het onder 1 tenlastegelegde handelde uit noodweer. Volgens de raadsman was er sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van verdachte door [slachtoffer 1]. De verdachte zag geen andere mogelijkheid dan zich te verdedigen, waarbij verdachte heeft gehandeld overeenkomstig de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, aldus de verdediging.
De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat het beroep op noodweer behoort te worden verworpen nu verdachte en zijn mededader de confrontatie zelf hebben opgezocht.
De rechtbank stelt voorop dat de ten laste van de verdachte onder feit 1 bewezenverklaarde gedragingen zich hebben voorgedaan bij twee van elkaar te onderscheiden gewelddadige confrontaties met [slachtoffer 1], hoewel deze zich wel kort na elkaar hebben voorgedaan. De rechtbank verstaat het beroep op noodweer aldus dat de verdachte bij beide confrontaties uit noodweer zou hebben gehandeld.
Overwogen wordt als volgt.
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer aangezien de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet aannemelijk zijn geworden. Naar het oordeel van de rechtbank staat het wat de eerste confrontatie betreft vast dat het de verdachte en zijn medeverdachte zijn geweest die de gewelddadige escalatie tussen hen en [slachtoffer 1] hebben geïnitieerd door de eerste aanval te plaatsen. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt immers dat verdachte en zijn mededader het terras bij restaurant [restaurant] zijn opgelopen in de richting van [slachtoffer 1], die daar aan een tafel zat, dat de verdachte [slachtoffer 1] vervolgens zonder enige redelijke aanleiding een klap in het gezicht heeft gegeven en dat [slachtoffer 1] vervolgens door zowel de verdachte als diens medeverdachte [medeverdachte] is geslagen waarbij [slachtoffer 1] door [medeverdachte] ook met een glas op het hoofd is geslagen.
Gelet op het vorenstaande kan niet gezegd worden dat verdachte heeft gehandeld ter noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van hem door [slachtoffer 1].
Hetzelfde heeft te gelden voor het handelen van de verdachte bij de tweede confrontatie. Ook wat betreft deze confrontatie is het niet aannemelijk geworden dat het [slachtoffer 1] is geweest die de eerste aanval plaatste, maar staat het naar het oordeel van de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die zich aanvallend in de richting van [slachtoffer 1] heeft opgesteld door deze aan te vliegen en wederom te slaan. Ook hier is dus het bestaan van een noodweersituatie voor de verdachte niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten en omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

(voor feit 1, 2 en 3:)
Een werkstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde -kort gezegd- reclasseringstoezicht.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2] tot een bedrag van € 2.293,38 en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het anders of meer gevorderde.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [restaurant] tot een bedrag van € 250,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het anders of meer gevorderde.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.)

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de mede door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan de mishandeling van twee personen en tegelijk ook aan openlijke geweldpleging tegen deze personen door deze personen zonder enige redelijke aanleiding op een vol terras van een restaurant aan te vallen en meermalen te slaan. Door het toedoen van de verdachten hebben de slachtoffers pijn en letsel opgelopen. Delicten als de onderhavige kunnen in de maatschappij eenvoudig tot gevoelens van onrust, angst en onveiligheid onder burgers leiden, vooral als deze, zoals in deze zaak, zich in de openbaarheid en in het bijzijn van vele omstanders voltrekken. Het zeer gewelddadig karakter van de mede door verdachte gepleegde strafbare feiten laat zien dat verdachte er niet voor terugschrikt om samen met een ander geweld tegen andere mensen te gebruiken. Verdachte heeft zich bij zijn strafbaar handelen niet bekommerd om de gevolgen. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog lang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij van[slachtoffer 2] en uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Voor een openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel ten gevolge hebbend dan wel zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend geldt als richtlijn de oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 onderscheidenlijk 6 maanden.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank in strafverhogende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, laatstelijk nog in 2011, en dat hij in 2005 nog is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar voor poging doodslag, meermalen gepleegd, en mishandeling, meermalen gepleegd.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
De door de officier van justitie gevorderde straf doet onvoldoende recht aan de ernst en het gewelddadige karakter van het bewezen verklaarde, en onderkent onvoldoende de omstandigheid dat de verdachte in het verleden reeds meerdere malen voor geweldsmisdrijven is veroordeeld. De rechtbank zal daarom een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf
De rechtbank zal de op te leggen gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen, groot drie maanden, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

De vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2].

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten EUR 807,50 materiële schade (post reis- en parkeerkosten EUR 338,98 , post kledingschade begroot op EUR 150,- , post medicatie EUR 15,40 , post ziektekosten EUR 303,12) en immateriële schade door de rechtbank in redelijkheid en billijkheid begroot op EUR 1.000,-.
De rechtbank zal bepalen dat het totale toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet is gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de anders of meer gevorderde kledingschade en in de gevorderde immateriële schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de gevorderde tandheelkundige kosten, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij Restaurant de [restaurant] .

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu de benadeelde partij een rechtspersoon betreft en rechtbank niet is gebleken dat de indiener van de vordering [slachtoffer 3] door deze rechtspersoon is gemachtigd om deze rechtspersoon, [restaurant], in rechte te vertegenwoordigen.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de veroordeelde tot op heden begroot op nihil. Verder wordt de benadeelde partij veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 55, 57, 141, 300, 350.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van mishandeling
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
(in eendaadse samenloop gepleegd)
T.a.v. feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
medeplegen van mishandeling
(in eendaadse samenloop gepleegd)
T.a.v. feit 3:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
T.a.v. feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1807,50 subsidiair 28 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.807,50 (zegge: achttienhonderdzeven euro en vijftig eurocenten), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 807,50 materiële schade (post reis-en parkeerkosten EUR 338,98 , post kledingschade begroot op EUR 150,- , post medicatie EUR 15,40 , post ziektekosten EUR 303,12) en immateriële schade door de rechtbank in redelijkheid en billijkheid begroot op EUR 1.000,-).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.807,50 (zegge: achttienhonderdzeven euro en vijftig eurocenten), te weten EUR 807,50 materiële schade (post reis- en parkeerkosten EUR 338,98 , post kledingschade begroot op EUR 150,- , post medicatie EUR 15,40 , post ziektekosten EUR 303,12) en immateriële schade door de rechtbank in redelijkheid en billijkheid begroot op EUR 1.000,-.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
T.a.v. feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Restaurant [restaurant].:
Bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de veroordeelde tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt de benadeelde partij verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 16 mei 2013 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 30 december 2013.