ECLI:NL:RBOBR:2013:7092

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
01/035034-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met één jaar na beoordeling van de terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 december 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 2004 ter beschikking was gesteld na een delict van diefstal met bedreiging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen, afgewezen en in plaats daarvan de termijn met één jaar verlengd. Dit besluit is genomen na een openbare zitting op 12 december 2013, waar de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig waren.

De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde beoordeeld op basis van een advies van de behandelende kliniek, waarin werd gesteld dat de kans op gewelddadig gedrag aanwezig is, maar dat met de juiste begeleiding en behandeling de terbeschikkinggestelde in staat is om te resocialiseren. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde nog in een kwetsbare fase van zijn behandeling zit, en dat een verlenging van de TBS met één jaar een goede motivatie zou zijn voor de betrokkene. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de zorgen van de terbeschikkinggestelde over zijn resocialisatie en de noodzaak van voortdurende ondersteuning.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de TBS met één jaar te verlengen, om zo de voortgang van de behandeling en het resocialisatietraject te kunnen blijven volgen. Dit besluit is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen en de officier van justitie, maar heeft de termijn van verlenging aangepast om de terbeschikkinggestelde de kans te geven om zich verder te ontwikkelen en te resocialiseren.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/035034-04
Uitspraakdatum: 24 december 2013

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1978],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 19 augustus 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 21 december 2012 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 31 oktober 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 december 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van drs. P.J.C. Bakx, eerste geneeskundige en drs. K.M. ten Brinck, directeur behandeling en plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 4 oktober 2013;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • een zijdens de verdediging op voorhand toegezonden ongedateerde schriftelijke verklaring van [betrokkene], mantelzorger van de terbeschikkinggestelde;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:

‘(…) Risicotaxatie

Voor patiënt is de kans op gewelddadig gedrag ingeschat op grond van de situatie tot en met 21 augustus 2013. In het verleden, heden en de toekomst komen meerdere risicofactoren naar voren die samenhangen met toekomstig gewelddadig gedrag. Het gewelddadige gedrag in het verleden komt voort uit patiënts beperkte sociale, emotionele en intellectuele vermogens, in combinatie met drugsgebruik, zijn persoonlijkheidsproblematiek en een opeenstapeling van stressoren (schulden, geen vaste woon- of verblijfplaats). In de behandeling heeft patiënt een probleembesef ontwikkeld, vooral wat betreft zijn daderschap, zijn drugsgebruik en zijn intellectuele mogelijkheden. Op 11 juli 2013 is patiënt van de afdeling binnen[kliniek 1] naar een afdeling bij de [kliniek 2] verhuisd. Enkele weken later heeft patiënt zich niet aan de afspraak gehouden heeft geld afgegeven aan een niet gescreend contact en heeft een grote hoeveelheid alcohol gebruikt. Daarop is hij voor een korte time-out teruggeplaatst naar[kliniek 1]. Bovenstaande kan gezien worden als een terugval en toont aan dat het zorgvuldig opgebouwde evenwicht nog broos is. De inschatting is dat er nodige tijd mee gepaard zal gaan voordat patiënt ingebed is in de nieuwe voorziening. Het risico van het plegen van een agressief delict binnen de [kliniek 2] wordt als gering ingeschat mits patiënt in de komende tijd kan laten zien dat hij zich houdt aan de voorwaarden die aan het verblijf aldaar gesteld zijn. Hij beseft dat hij begeleiding nodig heeft. Het risico op een gewelddadig delict in de maatschappij bij een onverwachte beëindiging van de TBS moet op de korte termijn als gering tot matig worden beoordeeld en op de langere termijn als groot als patiënt opnieuw terechtkomt in een situatie waarin sprake is middelengebruik en schulden. Ten aanzien van de toekomst in de vrije maatschappij worden vraagtekens gezet bij de sociale steun die patiënt ontvangt van moeder en stiefvader. Moeder is overbezorgd naar patiënt en patiënt en moeder belasten elkaar met hun zorgen. De daadwerkelijke steun van dit (kleine) netwerk wordt daarom als gering beoordeeld.

(…)

Conclusie en advies
Patiënt is door zijn combinatie van verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek en cognitieve problemen onmachtig om om te gaan met de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt. In het verleden heeft dit geleid tot het plegen van delicten. Met voortdurende ondersteuning zien we dat patiënt wel in staat is om, na een kortdurende terugval in negativiteit, zaken weer actief op te pakken. Deze ondersteuning moet echter wel blijvend aanwezig zijn en de begeleiding moet in gesprek blijven met patiënt. Door behandeling is patiënt nu wel in staat om te zien dat hij deze ondersteuning nodig heeft en kan hij deze, soms na enige weerstand, ook accepteren.
Patiënt is recent overgeplaatst naar de [kliniek 2] waar in een minder beveiligde omgeving kan worden bekeken wat voor patiënt uiteindelijk een geschikt uitstroomdoel is. Hoewel patiënt zorgvuldig aan de vervolginstelling is overgedragen heeft dit niet kunnen voorkomen dat hij vrij kort na zijn overplaatsing enige tijd is teruggeplaatst naar de kliniek in het kader van een time-out. De kliniek ziet deze terugplaatsing echter als passend in het proces van overplaatsing naar een instelling met meer vrijheden. Het komt vaker voor dat hierbij het risicomanagement dat adequaat genoeg bleek tijdens verblijf in de kliniek, nog enige bijstelling behoeft voor eenzelfde functioneren binnen de vervolginstelling. Het risicomanagement rondom patiënt is na deze time-out dan ook enigszins aangescherpt om een herhaling hiervan te voorkomen. De kliniek blijft echter op de achtergrond aanwezig en kan op deze wijze zorg dragen voor een optimale ondersteuning van patiënt, waarmee het delictgevaar naar verwachting gering kan zijn. Daarnaast kunnen wij opvang verzorgen bij eventuele crisissen.
Gezien de korte periode dat patiënt in de FPA verblijft, is er zeker nog enige tijd nodig om patiënt in deze vervolginstelling te laten inbedden. Daarnaast moet nog worden bekeken welk uitstroomdoel in het geval van patiënt geschikt is. De kliniek verwacht hier meer dan een jaar voor nodig te hebben.
Op grond van bovenstaande wordt geadviseerd de TBS met 2 jaar te verlengen. (…)’
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik zit nu sinds vorige week dinsdag weer in[kliniek 1] voor een time-out. Dit is mijn tweede time-out. De reden hiervoor is dat ik niet wilde meewerken aan een tweede urinecontrole, nadat bij de eerste urinecontrole mijn begeleider naast me stond terwijl ik de urine produceerde. Hij vond de urine de eerste keer te weinig en te koud en wilde een tweede controle doen, maar die heb ik toen geweigerd, want ik had onder zijn ogen al mijn medewerking verleend. Ik heb eerder een time-out in [kliniek 2] gehad.
Ik gebruik verschillende medicijnen. Die neem ik trouw. Vorig jaar is de termijn van terbeschikkingstelling maar met een jaar verlengd.
Het advies van[kliniek 1] begrijp ik, maar ik vind verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te lang. Bovendien heeft [kliniek 2] andere plannen met mij. Zij willen mij eerst nog behandelen en dan laten resocialiseren. Ik ben echter uitbehandeld en vraag me af wanneer mijn resocialisatie begint.
Ik ben wel klaar met drugs, bajescultuur en stoere jongens. Ik wil er nu iets van gaan maken.
De deskundige dr. Th.A.M. Deenen, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Wij zijn best tevreden over hoe het met betrokkene gaat, ook al heeft hij twee keer een time-out gehad. Wij zijn van plan betrokkene volgende week terug te sturen naar [kliniek 2]. Hij zit daar in de beginfase. We willen betrokkene daar meer vrijheden geven met minder toezicht. We denken dat dit moeilijk voor hem zal zijn maar we willen de ingezette weg wel voortzetten. Binnen [kliniek 2] gaat ook zijn onbegeleid verlof plaatsvinden. Het is belangrijk dat betrokkene een dagbesteding heeft. Zijn tijdsbesteding moet structureel aangepakt worden. Wij komen in ons advies tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar, omdat we het beleid hanteren dat we dat adviseren wanneer we zeker denken te weten dat we over een jaar weer met een advies tot verlenging van de termijn met een jaar zullen komen. De komende twee jaar zullen gericht zijn op zijn resocialisatie. De behandeling die betrokkene krijgt is vooral ondersteunend van karakter. Met behandeling is niet zo veel meer te bereiken. Op de vraag van betrokkene kan ik antwoorden dat hij in de ogen van de kliniek al met de resocialisatie is aangevangen, aangezien hij bij [kliniek 2] verblijft en daarmee buiten[kliniek 1] verblijft; er wordt steeds meer naar een verblijf buiten de kliniek gewerkt. Het doel van de kliniek is dan ook om steeds verder op de achtergrond te geraken, maar een en ander hangt heel nauw samen met de mate van samenwerking tussen betrokkene en [kliniek 2]. In formele zin is en blijft de kliniek,[kliniek 1], verantwoordelijk voor het onderhavige traject en zijn er in het kader van het transmurale verlof afspraken gemaakt vanuit de kliniek met [kliniek 2].
Op de vraag van de raadsman kan ik antwoorden dat wij geen bezwaar hebben tegen verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar, maar we adviseren voornoemde termijn met twee jaar te verlengen.
Kennisneming van de door de rechtbank voorgehouden inhoud van de brief van drs. [betrokkene], met wiens brief, naam en (des)kundigheid ik tot op heden niet bekend was, leidt niet tot een ander advies.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Aan de formele eisen om tot verlenging van de termijn over te kunnen gaan is voldaan. De discussie gaat mijns inziens over de vraag of de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar of met twee jaar verlengd dient te worden.
De resocialisatie is nog maar net begonnen, de start was moeilijk en er is nog geen sprake van een goede inbedding. Ik denk dat wanneer de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd wordt, het na die periode te vroeg is om te kunnen zeggen dat er al zo veel stappen gemaakt zijn door betrokkene dat hij op een nader te bepalen wijze zou kunnen uitstromen. Daarom persisteer ik bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar, al kan ik me voorstellen dat de rechtbank een vinger aan de pols wil houden voor wat betreft de resocialisatie.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De verdediging hinkt op twee gedachten. Cliënt en ik waren eigenlijk voornemens om de rechtbank te vragen de zaak voor drie maanden aan te houden teneinde de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te onderzoeken, omdat we eraan twijfelen of cliënt in de F.P.A. te [kliniek 2] op zijn plek is. In de periode dat hij daar zit is hij immers al twee keer teruggeplaatst. Ook de deskundige heeft aangegeven dat[kliniek 1] zeker wil zijn dat cliënt in [kliniek 2] goed zit. Vanuit die gedachte hebben cliënt en ik bedacht dat het goed zou zijn dat cliënt richting Brabant zou komen en naar de Woenselse Poort in Eindhoven zou gaan. Ik heb met de Woenselse Poort namelijk goede ervaringen als het gaat om resocialisatie in het kader van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Anderzijds zou cliënt dan nog wel even bezig zijn, omdat hij voor een dergelijke overplaatsing weer het hele traject zou moeten doorlopen.
Cliënt en ik zijn er uiteindelijk op uitgekomen dat hij het eerst nogmaals goed gaat proberen in de F.P.A. te [kliniek 2], dat hij meegaat in de behandeling, zich committeert aan de aanpak bij [kliniek 2], transparant is en zich controleerbaar opstelt. Dit betekent wel dat ik de rechtbank verzoek de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen in plaats van twee jaar, zodat de rechtbank een vinger aan de pols kan houden in deze resocialisatiefase. Daar komt bij dat ook de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit steeds meer een rol spelen, gelet op de omstandigheid dat oorspronkelijk aan cliënt een tbs met voorwaarden was opgelegd. Bovendien zou een verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar in plaats van één jaar de resocialisatie van cliënt eerder belemmeren dan helpen, omdat cliënt een verlenging van twee jaar niet zal begrijpen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Om zicht te houden op de voortgang van de behandeling en het resocialisatietraject van terbeschikkinggestelde zal de rechtbank de termijn gedurende welke terbeschikkinggestelde ter beschikking is gesteld niet met twee maar met één jaar verlengen. Naar het oordeel van de rechtbank zal een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar tevens een goede motivatie zijn voor betrokkene.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2013.
Mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.