ECLI:NL:RBOBR:2013:6940

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
01/865010-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing bij gewapende overval op winkel

Op 20 december 2013 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte een gewapende overval heeft gepleegd op de winkel waar zij werkzaam was. De overval vond plaats op 12 juni 2013 in Reusel, gemeente Reusel-de Mierden. De verdachte heeft haar medeverdachte voorzien van cruciale informatie over de winkel, zoals de aanwezigheid van personeel, de locatie van camera's, de werking van het alarm en de indeling van de kluis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte de overval gezamenlijk hebben voorbereid en uitgevoerd, waarbij zij geweld en bedreiging met een vuurwapen hebben gebruikt tegen de aanwezige slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van afpersing en heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen strafblad en speelde een minder prominente rol tijdens de uitvoering van de overval, wat heeft geleid tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was geëist. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken en is openbaar gemaakt op 20 december 2013.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865010-13
Datum uitspraak: 20 december 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te[woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 december 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 november 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
zij op of omstreeks 12 juni 2013 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan firma "[naam winkel]", in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] (geboren [2005]) en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
zij op of omstreeks 12 juni 2013 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden,
tezamen en in vereniging met ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 1] met
geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan firma
"[naam winkel]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of diens mededader(s)
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
[slachtoffer 4] dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft voorgehouden en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
heeft gericht en/of
- daarbij die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4]
(dwingend) heeft toegevoegd de woorden "dit is een overval, allemaal naar
achteren" en/of "ik moet geld hebben" en/of "blijf in het magazijn en bel
geen politie", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
artikel 317 Wetboek van Strafrecht
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 12 juni 2013 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "[naam winkel]", in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] (geboren [2005]) en/of [slachtoffer 4]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
[medeverdachte] op of omstreeks 12 juni 2013 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden,
tezamen en in vereniging met ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte]
en/of diens mededader(s)
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] dreigend een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft voorgehouden
en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gericht en/of
- daarbij die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4]
(dwingend) heeft toegevoegd de woorden "dit is een overval, allemaal naar
achteren" en/of "ik moet geld hebben" en/of "blijf in het magazijn en bel
geen politie", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrij(f)(ven) verdachte in of omstreeks
de periode van 20 mei 2013 tot en met 12 juni 2013 te Reusel, gemeente
Reusel-de Mierden en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- (telkens) de dagopbrengst aan [medeverdachte] voornoemd door te appen en/of
- aan die [medeverdachte] kenbaar te maken welke dag en/of tijdstip gunstig zouden

zijn voor het plegen van een overval en/of

- aan die [medeverdachte] kenbaar te maken wanneer de omzet (wekelijks) werd opgehaald

door een geldtransport (Brinks) en/of

- aan die [medeverdachte] de positionering van camera's binnen het filiaal van [naam winkel]

mede te delen en/of

- aan die [medeverdachte] verdere informatie mede te delen omtrent beveiliging van het

filiaal en/of

- met die [medeverdachte] afspraken te maken omtrent het gebruik van een vuurwapen,
dan wel van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij die overval.
artikel 317 Wetboek van Strafrecht
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsoverweging.

Op 12 juni 2013 heeft verdachte samen met haar toenmalige vriend, medeverdachte [medeverdachte] (verder te noemen [medeverdachte]), een gewapende overval gepleegd bij de werkgever van verdachte, zijnde de [naam winkel] in Reusel, waarbij zij geld hebben afgeperst. Beide verdachten bekennen betrokkenheid bij dit feit. Verdachte verklaart bij de politie op 9 september 2013 voornoemde overval samen met [medeverdachte] te hebben bedacht en voorbereid. Zij hadden geld nodig voor een vakantie. Zij heeft aan [medeverdachte] doorgegeven wie er op de dag van de overval aanwezig zou zijn, waar de camera’s in de winkel hingen, hoe het alarm werkte en hoe de kluis met geld eruit zag. Ook heeft verdachte vijf dagen lang de dagomzet van haar werkgever aan [medeverdachte] doorgespeeld. Tevens hebben verdachte en [medeverdachte] besproken hoe [medeverdachte] de overval zou gaan plegen. [medeverdachte] heeft vervolgens de overval feitelijk gepleegd. Verdachte was op de dag van de overval ook zelf in de winkel aanwezig. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het medeplegen van verdachte aan de afpersing wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is er tussen verdachte en [medeverdachte] een bewuste, nauwe en intensieve samenwerking geweest. Zij hebben samen de overval bedacht, voorbereid en besproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde
op 12 juni 2013 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 1] met bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag, toebehorende aan firma "[naam winkel]", welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of diens mededader
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft voorgehouden en dat op een vuurwapen

gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht en

- daarbij die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] (dwingend) heeft toegevoegd de woorden "dit is een overval, allemaal naar achteren" en "ik moet geld hebben" en "blijf in het magazijn en bel geen politie"
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van het medeplegen van afpersing een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie eist voorts de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan een gewapende overval bij haar werkgever, de [naam winkel] in Reusel, waarbij zij geld hebben afgeperst. De rechtbank acht het uiterst kwalijk dat verdachte het feit heeft gepleegd bij haar eigen werkgever en collega’s. Zij heeft hun vertrouwen ernstig beschaamd. Zij heeft enkel en alleen aan haar eigen persoonlijk gewin gedacht en heeft geen oog gehad voor de gevolgen voor de slachtoffers. Een delict als het onderhavige is voor de slachtoffers daarvan een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog lang last van kunnen hebben. Eén en ander klemt te meer nu één van de slachtoffers nog maar acht jaar oud was. Een gewapende overval op een winkel leidt bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat zij geen strafblad heeft en dat zij bij de daadwerkelijke uitvoering van de overval een kleinere rol heeft gespeeld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen, namelijk voor de duur van 12 maanden, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 317.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

medeplegen van afpersing

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. primair:
- Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- Opheffing van het tegen verdachte verleende geschorste bevel tot voorlopige
hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. S. van Lokven, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 20 december 2013.
mr. S. van Lokven is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.