ECLI:NL:RBOBR:2013:6933

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
01/865012-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel door verdachte met Syrische personen van Italië naar Zweden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte reisde met een groep van acht Syrische personen vanuit Italië met als doel naar Zweden te gaan. Tijdens deze reis heeft zij hen geholpen door onder andere vervoersbewijzen voor hen te kopen en geld op te nemen met haar identiteitsbewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2013 tot en met 8 september 2013, te Bladel en elders in Europa, behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, terwijl zij wist dat deze toegang wederrechtelijk was. De zaak kwam aanhangig door een dagvaarding van 12 september 2013, en de verdachte werd op 8 september 2013 aangehouden door de Koninklijke Marechaussee. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden had geëist. Uiteindelijk heeft de rechtbank een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865012-13
Datum uitspraak: 18 december 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]([geboorteland] op [geboortedatum 1]1993,
wonende te [adres, woonplaats, land].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 december 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 september 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 08 september 2013 te Bladel en/of elders in Nederland en/of te Italië en/of Frankrijk en/of elders in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) ander(en), te weten:
- [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2]en/of
- [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] en/of
- [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 4] en/of
- [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 5] en/of -
- [slachtoffer 5] geboren op [geboortedatum 6] en/of
- [slachtoffer 6][geboortedatum 7]te [gemeente] en/of
- [slachtoffer 7], geboren op [geboortedatum 8]te [gemeente] en/of
- [slachtoffer 8], geboren op [geboortedatum 9] te [gemeente]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of hem/haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s),
- die [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4]en/of [slachtoffer 5]en/of [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7] en/of[slachtoffer 8]begeleid op zijn/haar/hun reis van Italië naar Zweden, althans elders in het buitenland en/of
- haar , verdachtes, identiteitsbewijs beschikbaar gesteld teneinde (een) (bus)tickets/vervoersbewijs(zen) ten behoeve van de reis van die [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2]/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5]en/of [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7]en/of [slachtoffer 8]aan te schaffen en/of
- haar, verdachtes, identiteitsbewijs beschikbaar gesteld teneinde middels tussenkomst Western Union geld over te boeken/maken en/of
- haar, verdachtes, telefoon ter beschikking gesteld aan [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7]en/of [slachtoffer 8]om zijn/haar/hun contacten te onderhouden en/of
- een SIM-kaart voor[slachtoffer 4]aangeschaft, althans laten aanschaffen en/of
- een of meer kopie(ën) van (een) reisdocument(en)/identiteitsbewijs(zen) ontvangen en/of uitgeprint en/of
- (een) kopie(ën) van de reisdocumenten/identiteitspapieren in bewaring gehouden en/of op verzoek van de Koninlijke Marechausse aan hen overhandigd
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Salduz.

De raadsman heeft bepleit dat de verklaringen van verdachte niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden, omdat haar rechten op grove wijze zijn geschonden, omdat zij voor het verhoor niet op het consultatierecht is gewezen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de Salduz-rechtspraak is af te leiden dat een verdachte die door de politie is aangehouden aan art. 6 EVRM een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het
verhoor door de politieaangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen.
De rechtbank stelt de volgende gang van zaken vast.
Verdachte is op 8 september 2013 omstreeks 01:20 uur als passagier van een touringcar door de Koninklijke Marechaussee gecontroleerd op haar identiteit, nationaliteit en verblijfsstatus. Omdat in de touringcar acht vreemdelingen zaten zonder enig reisdocument danwel identiteitsdocument werd haar gevraagd of er enig verband bestond tussen haar en de acht vreemdelingen. Verdachte heeft daarop geantwoord dat zij de begeleider van de acht vreemdelingen was. Vervolgens is zij om 01:24 uur als verdachte van mensensmokkel aangehouden. In het betreffende proces-verbaal van aanhouding staat te lezen dat verdachte voorafgaande aan de
voorgeleiding voor de hulpofficier van justitieom 2:45 uur niet is geïnformeerd over de consultatiebijstand politieverhoor.
Uit het proces-verbaal rechtsbijstand politieverhoor bij voorgeleiding volgt dat verdachte wel is gewezen op het recht op consultatiebijstand van een advocaat voor de aanvang van het verhoor. Verdachte heeft bij die gelegenheid op 8 september 2013 verklaard dat zij geen advocaat wilde consulteren. Verdachte is vervolgens die dag om 10:51 uur voor de eerste keer verhoord.
De rechtbank is gelet op bovenstaande van oordeel dat aan alle formaliteiten is voldaan. Verdachte is immers voorafgaand aan het politieverhoor gewezen op haar recht op consultatiebijstand van welk recht zij afstand heeft gedaan. Anders dan de raadsman stelt volgt uit de salduz-rechtspraak niet dat verdachte ook voor de voorgeleiding voor de hulpofficier van justitie op haar recht op consultatiebijstand moet worden gewezen.
De rechtbank merkt overigens op dat uit het dossier blijkt dat raadsman mr. Tegenbosch zijn cliënte, verdachte, op 8 september 2013 heeft bezocht in het kader van de piketregeling.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
in de periode van 01 september 2013 tot en met 08 september 2013 te Bladel en te Italië en Frankrijk
anderen, te weten:
- [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2]en
- [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] en
- [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 4] en
- [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 5] en
- [slachtoffer 5] geboren op [geboortedatum 6] en
- [slachtoffer 6]geboren in [geboortedatum 7]te [gemeente] en
- [slachtoffer 7], geboren op [geboortedatum 8]te [gemeente] en
- [slachtoffer 8], geboren op [geboortedatum 9] te [gemeente]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft verdachte,
- haar, verdachtes, identiteitsbewijs beschikbaar gesteld teneinde (bus)tickets/vervoersbewijzen ten behoeve van de reis van die[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7]en[slachtoffer 8] aan te schaffen en
- haar, verdachtes, identiteitsbewijs beschikbaar gesteld teneinde middels tussenkomst Western Union geld over te boeken/maken en
- haar, verdachtes, telefoon ter beschikking gesteld aan[slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]en/of [slachtoffer 8] om zijn/haar/hun contacten te onderhouden en
- een SIM-kaart voor [slachtoffer 4]aangeschaft en
- kopieën van reisdocumenten/identiteitsbewijzen ontvangen en
- kopieën van de reisdocumenten/identiteitspapieren op verzoek van de Koninklijke Marechaussee aan hen overhandigd
terwijl verdachte wist dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist voor de duur van vijf maanden met een proeftijd voor de duur van twee jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel door met een groep van acht Syrische personen mee te reizen vanuit Italië met als doel om naar Zweden te gaan. Zij is hen daarbij behulpzaam geweest en heeft onder andere met behulp van haar identiteitsbewijs vervoersbewijzen voor hen gekocht en geld opgenomen. Zij heeft daarmee gehandeld in strijd met artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel strekt primair tot bescherming van het overheidsbeleid bij bestrijding van illegale toegang, doorreis en verblijf in Nederland.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

mensensmokkel

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
Gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden voorwaardelijkmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. C.P.C. Kuijs, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans-Jongeneelen, griffier,
en is uitgesproken op 18 december 2013.
mr. C.P.C. Kuijs is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.