In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het College voor zorgverzekeringen (CVZ) over een opgelegde boete in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiseres had een boete van € 343,74 ontvangen omdat zij naar het oordeel van verweerder niet tijdig een zorgverzekering had afgesloten. Eiseres had echter een onderzoek naar haar verzekeringsplicht lopen, waarover zij niet tijdig was geïnformeerd door verweerder. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon worden verweten dat zij geen zorgverzekering had afgesloten, aangezien zij in afwachting was van de uitkomst van het onderzoek. De rechtbank stelde vast dat de communicatie van verweerder niet duidelijk was en dat eiseres redelijkerwijs niet kon weten dat zij verplicht was om een zorgverzekering af te sluiten voordat het onderzoek was afgerond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het CVZ en herstelde het primaire besluit, waardoor de boete werd ingetrokken. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres en het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van bestuursorganen naar burgers, vooral in situaties waarin sancties worden opgelegd.