Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Continu B.V.,
Kiss Engineering B.V.,
1.Het verloop van het geding
1 oktober 2013 met de mededeling dat partijen niet tot een schikking zijn gekomen en dat om voortzetting van de procedure wordt verzocht.
2.Het geschil
- primair: betaling van € 14.100,00;
- subsidiair: betaling van € 6.395,76;
- meer subsidiair: betaling van een door de kantonrechter vast te stellen redelijke vergoeding;
- uiterst subsidiair: betaling van € 14.100,00, dan wel € 6.395,76, dan wel een door de kantonrechter vast te stellen redelijk loon,
twaalfmaanden na afloop van de opdracht een medewerker rechtstreeks in dienst te nemen. Op grond van de door Continu aangeboden afwijkende voorwaarden geldt dit verbod maar voor
zesmaanden en kan een medewerker na 1000 uren kosteloos worden overgenomen, zodat een boete van zes bruto maandsalarissen niet in verhouding is en onredelijk bezwarend is. Daarnaast komt het boetebedrag voor matiging in aanmerking omdat [H] slechts zeven weken voor Kiss heeft gewerkt.
3.De beoordeling
“Eventuele geschillen waarvoor een minnelijke oplossing niet mogelijk blijkt, worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in het arrondissement ’s-Hertogenbosch. De gedaagde partij wordt geacht woonplaats te hebben gekozen op de hoofdvestigingsplaats van Continu te Eindhoven.”
“de redelijkheid van een dergelijke vergoeding kan worden beoordeeld aan de hand van wat in de markt gebruikelijk is, de kosten die zijn gemaakt en de duur van de terbeschikkingstelling. Als de terbeschikkingstelling bijvoorbeeld lang heeft geduurd, zullen de inkomsten daaruit groter zijn (en de kosten voor een groter deel zijn terugverdiend). Het ligt in de rede dat bij de bepaling van de hoogte van een vergoeding hiermee rekening wordt gehouden.”. Dat een vergoeding ter hoogte van zes bruto maandsalarissen (in dit geval
€ 14.100,-) voldoet aan deze gezichtspunten heeft Continu onvoldoende onderbouwd en kon zij desgevraagd ter zitting ook onvoldoende concreet toelichten. In plaats daarvan heeft Continu ter zitting voor het vaststellen van een redelijke vergoeding aangesloten bij een bedrag ter hoogte van 21% van het bruto jaarsalaris, wat aanmerkelijk lager is dan een bedrag ter hoogte van zes bruto maandsalarissen. Dat een bedrag van € 14.100,00 een redelijke vergoeding in de zin van artikel 9a de Waadi zou zijn, is dus niet, althans onvoldoende gebleken. Van de uitzondering die nietigheid van het artikel 14 lid 2 van de algemene voorwaarden zou voorkomen is daardoor geen sprake, zodat artikel 14 lid 2, in samenhang met artikel 14 lid 3, van de algemene voorwaarden nietig is. Nu sprake is van een nietig beding, is Kiss geen betaling verschuldigd van het primair gevorderde bedrag van € 14.100,00. De primaire vordering van Continu zal daarom worden afgewezen.
4.De beslissing
donderdag 9 januari 2014, 10:30 uur, voor een akte aan de zijde van Continu zoals is weergegeven in onderdeel 3.14. van dit vonnis;