In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 6 december 2013, wordt een beroep behandeld tegen een beslissing op bezwaar met betrekking tot een last onder dwangsom en een invorderingsbeschikking. Eiseres, de eigenaresse van een voormalige stortplaats in Heerle, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, dat haar een last onder dwangsom oplegde wegens overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant. De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij aan de opgelegde last heeft voldaan. De rechtbank stelt vast dat op 16 december 2011 op de stortplaats sprake was van opslag van buiten de inrichting afkomstig zuiveringsslib, en dat eiseres niet heeft voldaan aan de last om de stortplaats te ontruimen. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die zouden rechtvaardigen dat de invordering van de dwangsommen wordt opgeschort. Eiseres had aangevoerd dat de invordering van de dwangsommen haar bedrijf in gevaar zou brengen, maar de rechtbank oordeelt dat deze stelling niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Gedeputeerde Staten.