Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 maart 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 15 augustus 2013
- de akte uitlating tevens akte wijziging van eis van [eiser] van 25 september 2013.
2.De feiten
€ 200.000,00. Voor de lening van € 800.000,00 werd [eiser] de keuze gelaten tussen 5 jaar vast tegen een rentepercentage van 5,4% per jaar, 10 jaar vast tegen 5,55% per jaar en 8 jaar vast tegen 5,5% per jaar.
‘Renteruil Rabo’, ‘Klant’en
‘Lening(en)’) en pijltjes, de werking van de renteruilconstructie geïllustreerd. In de linkeronderhoek stond daarbij vermeld:
‘Resultaat: vaste rente plus opslag’.Handgeschreven bij de pijl wijzend van
‘Renteruil Rabo’naar
‘Klant’en getiteld
‘3-mnd Euribor’stond geschreven ‘
4.00%’’en bij de pijl wijzend van
‘Klant’naar
‘Renteruil Rabo’en getiteld
‘Vaste rente’stond handgeschreven
‘4,55%’.
‘III Treasurybehoefte’een kruisje is gezet bij:
‘Renteproducten’en vervolgens bij
‘Interest rate swap’(productie 3 [eiser]). Bij de vraag
‘Met welk doel wilt u de instrumenten gebruiken’(met als drie mogelijke aan te kruisen antwoorden:
‘Zo volledig mogelijk/ gedeeltelijk/ incidenteel afdekken van rente- en valutarisico’s’) is geen kruisje gezet. [eiser] en [A] hebben daarna het TIF ondertekend. Daarnaast hebben [eiser] en [A] in dat gesprek een van de Rabobank afkomstige voorgedrukte ‘Overeenkomst Financiële Derivaten’ (hierna: OFD) ondertekend. In de bijlage bij de OFD (de ‘Bijlage Informatie Financiële Derivaten’) staat op pagina 2-3 de volgende tekst opgenomen:
U wenst zekerheid te verkrijgen over het renterisico voor een bedrag van EUR 800.000,- aflossingsvrij,
De looptijd waarvoor u zekerheid zoekt is 10 jaar.
U heeft uw rente vastgelegd en ondervindt geen nadeel van een opgaande rente.
3.Het geschil
primair: de overeenkomst tussen [eiser] en de Rabobank te wijzigen conform artikel 6:230 lid 2 BW, in die zin dat deze slechts het risico van [eiser] dekt op rentestijgingen en niet het risico van de Rabobank dekt op rentedalingen en in dat kader om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 128.810,25, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, althans opheffing van het nadeel nader op te maken bij staat, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2012, althans vanaf de datum van dagvaarding,
€ 128.810,25, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, althans een bedrag nader op te maken bij staat, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2012, althans vanaf de datum van dagvaarding,
4.De beoordeling
‘Resultaat: vaste rente plus opslag’, alsmede de zinsneden: ‘
De combinatie vormt een vastrentende positie’en ‘
Per saldo betaalt u op basis van de huidige tarieven vanaf 1 oktober 2007 gedurende 10 jaar in geval van een 3 maands Euribor 4,60%exclusiefdebiteurenopslag.’ in de bijlage bij het voorstel van 9 mei 2007 en tenslotte het onder 2.11 geciteerde deel van de bevestiging van 22 mei 2007, zijn daarover op zichzelf, maar ook in combinatie bezien, voldoende duidelijk. Mocht [eiser] op dit punt hebben getwijfeld, dan had het op zijn weg gelegen om hierover navraag te doen bij de Rabobank. De vraag of de vertegenwoordigers van de Rabobank in het gesprek van 8 mei 2007 niet met zoveel woorden tegen [eiser] hebben gezegd dat de rente-swap constructie eigenlijk neerkwam op een vaste rente, zoals [eiser] heeft gesteld en de Rabobankt betwist, kan de rechtbank gelet hierop ook onbesproken laten.
Indien u de Betaler Vaste Rente bent loopt u het risico dat dat de Variabele Rente lager is dan de Vaste Rente’waarmee de Rabobank [eiser] - zij het impliciet - wijst op het risico dat hij niet profiteert van tussentijdse rentedalingen.
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)