ECLI:NL:RBOBR:2013:6680

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 december 2013
Publicatiedatum
29 november 2013
Zaaknummer
01/845358-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot plofkraken met explosieven en diefstal uit geldautomaten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten betrokken was bij meerdere pogingen tot plofkraken op geldautomaten. De verdachte is beschuldigd van het in vereniging plegen van vier pogingen tot diefstal met braak, waarbij gebruik werd gemaakt van explosieven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten op verschillende data, waaronder 21 april en 30 april 2013, hebben geprobeerd geldautomaten op te blazen met een gasmengsel van zuurstof en acetyleen. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien het gevaar voor goederen en de angst die dergelijke misdrijven in de samenleving teweegbrengen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op de samenleving. De vordering van de benadeelde partijen is niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto gelast, aangezien deze is gebruikt bij de gepleegde strafbare feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer dagvaarding: 01/845358-13
Parketnummer vordering: 02/206897-12
Datum uitspraak: 02 december 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
preventief gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 november 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 juli 2013.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 18 november 2013 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Veldhoven, ter uitvoering van het door
hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van (een kluis van)
een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 1]) heeft/hebben gebracht
om het daarbij vrijgekomen/vrij te komen gas door middel van open vuur te
laten ontsteken, althans een ontstekingsmechanisme in genoemde opening te
brengen,
terwijl (bij ontploffing) daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of
het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en/of nabij
die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de
omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 157 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Veldhoven, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van de [bank 1] ([adres 1]) weg te nemen geld en/of
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [bank 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot voornoemde (kluis van) geldautomaat te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen
- een zogenaamde 'ram'constructie heeft/hebben geplaatst vlakbij en/of tegen
de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde geldautomaat en/of
- met een voertuig tegen de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde
geldautomaat en/of die 'ram'constructie is/zijn gereden en/of aldus die
toegangsdeur heeft/hebben opengebroken en/of
- met een snij-/gasbrander de kluis van voornoemde geldautomaat heeft/hebben
geprobeerd te openen en/of
- met gas en/of zuurstof, althans een of meer brandbare stof(fen),
heeft/hebben geprobeerd een ontploffing te veroorzaken met het doel voornoemde
geldautomaat open te krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 30 april 2013 te
Veldhoven, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen,
een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van (een kluis van)
een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 1]) heeft/hebben gebracht
om het daarbij vrijgekomen/vrij te komen gas door middel van open vuur te
laten ontsteken, althans een ontstekingsmechanisme in genoemde opening te
brengen,
terwijl (bij ontploffing) daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of
het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en/of nabij
die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de
omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 april
2013 te Veldhoven, althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door voornoemde gas- en/of zuurstoffles(sen) in een (personen)auto te
vervoeren naar voornoemde geldautomaat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 157 jo. 48 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 30 april 2013 te
Veldhoven, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van de [bank 1] ([adres 1]) weg te nemen geld en/of
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [bank 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot voornoemde (kluis van) geldautomaat te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen
- een zogenaamde 'ram'constructie heeft/hebben geplaatst vlakbij en/of tegen
de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde geldautomaat en/of
- met een voertuig tegen de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde
geldautomaat en/of die 'ram'constructie is/zijn gereden en/of aldus die
toegangsdeur heeft/hebben opengebroken en/of
- met een snij-/gasbrander de kluis van voornoemde geldautomaat heeft/hebben
geprobeerd te openen en/of
- met gas en/of zuurstof, althans een of meer brandbare stof(fen),
heeft/hebben geprobeerd een ontploffing te veroorzaken met het doel voornoemde
geldautomaat open te krijgen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 april
2013 te Veldhoven, althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door (een) gas- en/of zuurstoffles(sen) in een (personen)auto te vervoeren
naar voornoemde geldautomaat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 311 jo. 48 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Hooge Mierde, gemeente Reusel - De
Mierden, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen,
een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van (een kluis van)
een geldautomaat van [bank 2] ([adres 2]) heeft/hebben gebracht
en/of uit die slang gas heeft/hebben laten vrijkomen in (de kluis van) die
geldautomaat met het oogmerk dat gas door middel van open vuur te laten
ontsteken, althans een ontstekingsmechanisme in de genoemde opening te brengen,
terwijl (bij ontploffing) daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of
het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en/of nabij
die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de
omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 157 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Hooge Mierde, gemeente Reusel - De
Mierden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van [bank 2] ([adres 2]) weg te nemen geld en/of
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bank 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij
de toegang tot voornoemde (kluis van) geldautomaat te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen
- een zogenaamde 'ram'constructie voor de toegangsdeur tot de kluisruimte van
voornoemde geldautomaat heeft/hebben klaargezet om de toegangsdeur open te
breken en/of
- een gat heeft/hebben gemaakt in de opening van de geldautomaat en/of
- een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van de
geldautomaat heeft/hebben gebracht en/of gas en/of zuurstof in de
geldautomaat heeft/hebben laten vrijkomen om aldus, na ontsteking, een
ontploffing te veroorzaken en/of
- een (thee)doek in de opening van de geldautomaat heeft/hebben gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 21 april 2013 te Klundert, ter uitvoering van het door
hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van (een kluis van)
een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 3]) heeft/hebben gebracht
en/of uit die slang gas heeft/hebben laten vrijkomen in (de kluis van) die
geldautomaat en/of een vuurwerklont heeft/hebben aangestoken en/of in
voornoemde opening heeft/hebben gebracht, met het oogmerk dat gas aldus te
laten ontsteken,
terwijl (bij ontploffing) daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of
het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en/of nabij
die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de
omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 157 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 21 april 2013 te Klundert, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van de [bank 1] ([adres 3]) weg te nemen geld en/of
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [bank 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot voornoemde (kluis van) geldautomaat te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen
- een zogenaamde 'ram'constructie heeft/hebben geplaatst vlakbij en/of tegen
de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde geldautomaat en/of
- met een voertuig tegen de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde
geldautomaat en/of die 'ram'constructie is/zijn aangereden en/of aldus die
toegangsdeur heeft/hebben opengebroken en/of
- een gat heeft/hebben geboord in de opening van de geldautomaat en/of
(vervolgens) met een koevoet, althans een hard en/of zwaar voorwerp de opening
van de geldautomaat heeft/hebben opengebroken en/of
- een slang vanuit een gasfles in de opening van de geldautomaat heeft/hebben
gebracht, althans heeft/hebben geprobeerd te brengen en/of (vervolgens) gas
heeft/hebben laten vrijkomen om aldus, na ontsteking, een ontploffing te
veroorzaken en/of
- een ontstekingslont in de opening van de geldautomaat heeft/hebben gebracht
en/of meermalen, althans eenmaal deze ontstekingslont heeft/hebben ontstoken,
althans heeft/hebben geprobeerd te ontsteken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 27 april tot en met 28 april 2013 te Breda
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit [bedrijf 1]
heeft weggenomen drie, althans een of meerdere (personen)auto('s), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en / of inklimming;
(Artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 27 april
tot en met 28 april 2013 te Breda tezamen en in vereniging met een ander of
anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit [bedrijf 1]
heeft weggenomen drie, althans een of meerdere (personen)auto('s), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en / of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 27 april tot en met 28 april 2013 te Breda, althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door meermalen, althans eenmaal voornoemde
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een (personen)auto te vervoeren naar
[bedrijf 1] en/of toen en aldaar op de uitkijk te staan;
(Artikel 311 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 09 maart 2013 te Breda, ter uitvoering van het door
hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van (een kluis van)
een geldautomaat van [bank 2] ([adres 4]) heeft/hebben gebracht om het
daarbij vrijgekomen/vrij te komen gas door middel van open vuur te laten
ontsteken en/of benzine over voornoemde geldautomaat heeft/hebben gegoten om
door middel van open vuur te laten ontsteken,
terwijl (bij ontploffing) daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of
het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en/of nabij
die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de
omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 157 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 09 maart 2013 te Breda, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van [bank 2] ([adres 4]) weg te nemen geld en/of
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bank 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij
de toegang tot voornoemde (kluis van) geldautomaat te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen,
- een gat heeft/hebben geboord naast de uitgiftelade van voornoemde
geldautomaat en/of
- een slang vanuit een gasfles in de opening van voornoemde geldautomaat
heeft/hebben gebracht en/of
- benzine over de geldautomaat heeft/hebben gegoten en/of
- met gas en/of benzine, althans een of meer brandbare stof(fen), heeft/hebben
geprobeerd een ontploffing te veroorzaken met het doel voornoemde geldautomaat
open te krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 9 maart 2013 te Breda, ter uitvoering van het
door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te
brengen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van (een kluis van)
een geldautomaat van [bank 2] ([adres 4]) heeft/hebben gebracht om het
daarbij vrijgekomen/vrij te komen gas door middel van open vuur te laten
ontsteken en/of benzine over voornoemde geldautomaat heeft/hebben gegoten om
door middel van open vuur te laten ontsteken,
terwijl (bij ontploffing) daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of
het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en/of nabij
die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de
omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 maart
2013 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
voornoemde [medeverdachte 1] en/of een gasfles en/of een jerrycan benzine in een
(personen)auto te vervoeren naar voornoemde geldautomaat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 157 jo. 48 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
[medeverdachte 1] op of omstreeks 9 maart 2013 te Breda, ter uitvoering van het
door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van [bank 2] ([adres 4]) weg te nemen geld en/of
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bank 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij
de toegang tot voornoemde (kluis van) geldautomaat te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen,
- een gat heeft/hebben geboord naast de uitgiftelade van voornoemde
geldautomaat en/of
- een slang vanuit een gasfles in de opening van voornoemde geldautomaat
heeft/hebben gebracht en/of
- benzine over de geldautomaat heeft/hebben gegoten en/of
- met gas en/of benzine, althans een of meer brandbare stof(fen), heeft/hebben
geprobeerd een ontploffing te veroorzaken met het doel voornoemde geldautomaat
open te krijgen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 maart
2013 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
voornoemde [medeverdachte 1] en/of een gasfles en/of een jerrycan benzine in een
(personen)auto te vervoeren naar voornoemde geldautomaat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 311 jo. 48 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Ter zitting zullen onderstaande strafbare feiten ter kennis van de rechter
worden gebracht. De rechter kan dus bij het bepalen van de straf ook met die
feiten rekening houden. Doet de rechter dit, dan kunnen die feiten als
strafrechtelijk afgedaan worden beschouwd;
a. - poging diefstal door middel van braak en/of verbreking in vereniging in
of omstreeks de periode van 26 tot en met 27 april 2013 te Breda ([bedrijf 2]
, [adres 5])
(Zaaknummer PL202K 2013082327)
b. - meermalen, althans eenmaal diefstal door middel van braak en/of
verbreking in vereniging van een paspoort, een of meerdere ID-kaart(en), een
of meerdere geldbedrag(en), een of meerdere spelcomputer(s) en/of spel(len),
een of meerder zorg- en/of bankpas(sen), een of meerdere computer(s), een of
meerdere I-pod(s), een afstandsbediening, een of meerdere kluis/kluizen,
toebehorende aan jeugdinstelling [naam 1] en/of een of meerdere bewoner(s) van
jeugdinstelling [naam 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode
van 12 april tot en met 14 april 2013 te Teteringen
(Zaaknummer PL202K, 2013072835)
c. - verduistering in dienstbetrekking in vereniging van een geldbedrag (in
totaal 3150 euro) toebehorende aan [bedrijf 3] op of omstreeks 19 februari
2013 te Etten-Leur
(Zaaknummer PL202K, 2013036822)

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 02/206897-12 is aangebracht bij vordering van 22 oktober 2013. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 februari 2013.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding en de oproeping geldig zijn.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Gedeeltelijke vrijspraak feiten 1, 2, 3 en 5.

De rechtbank overweegt met betrekking tot het bij de feiten 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde te duchten levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de omgeving van die geldautomaat bevindende perso(o)n(en) het volgende:
In art. 157 Sr is straf bedreigd tegen onder andere degene die opzettelijk een ontploffing teweegbrengt indien daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of overlijden voor een ander of anderen te duchten is. Om in rechte zodanig gevaar als vaststaand te kunnen aannemen is vereist dat uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat dit gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ten tijde van de tenlastegelegde pogingen tot het teweegbrengen van de ontploffingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest.
In het voorliggende dossier zijn, behalve het gegeven dat er bij de geldautomaten belendende panden waren, geen gegevens voorhanden aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat dit gevaar naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest. Zo ontbreekt er met betrekking tot elke tenlastegelegde plofkraak een relaas van bijvoorbeeld de brandweer – bij uitstek deskundig op dit gebied – waarin de vraag of en zo ja op basis van welke factoren levensgevaar daadwerkelijk te duchten was indien het tot een ontploffing van de geldautomaten was gekomen. Het enkele feit dat de verdachte bij gelegenheid van zijn verhoren door de politie heeft verklaard een zodanig gevaar wel te hebben gezien, is onvoldoende voor een bewezenverklaring op dit onderdeel. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.

Bijzondere overweging omtrent het bewijs.

Door en namens de verdachte is met betrekking tot de onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde feiten betoogd dat er geen sprake is geweest van een poging tot het uitvoeren van een ‘plofkraak’ in de gebruikelijke betekenis daarvan, te weten het teweegbrengen van een ontploffing in een geldautomaat. De rechtbank verstaat het aangevoerde aldus, dat in de visie van de verdediging de handelingen van de verdachte er niet op gericht waren om in de betreffende geldautomaten een ontploffing teweeg te brengen, zodat deze feiten niet als een (poging tot een) ‘plofkraak’ kunnen worden gekwalificeerd. Bovendien is er, als wordt uitgegaan van de ter terechtzitting afgelegde verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1], sprake van een ondeugdelijke poging. De verdediging verzoekt de rechtbank uitdrukkelijk uit te gaan van deze verklaring.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat uit het verhandelde ter terechtzitting, alsmede uit het strafdossier, in het bijzonder de verklaringen van de verdachte en diens medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], naar voren komt dat zij de plofkraken zoals tenlastegelegd onder 1, 2 en 3 grondig hebben voorbereid. De verdachten hebben op internet informatie gezocht over de uitvoering van een plofkraak en zijn er zo achter gekomen dat een geldautomaat kan worden gekraakt door een gasmengsel van zuurstof en acetyleen in de geldautomaat te doen en dit mengsel vervolgens te ontsteken. De verdachten hebben zich vervolgens door middel van diefstal bij een tweetal bedrijven in het bezit gesteld van flessen met zuurstof en acetyleengas en ze hebben voorwerpen geregeld om het gasmengsel tot ontsteking te kunnen brengen, te weten eerst een vuurwerklont en daarna een op afstand bedienbare elektrische ontsteker. Ook hebben de verdachten hout geregeld voor het maken van een ‘ram-constructie’, teneinde de deur die toegang geeft tot de kluisruimte van de geldautomaat met een auto te kunnen forceren. Voor de uitvoering van de plofkraken in Veldhoven (feit 1) en Hooge Mierde (feit 2) werd bij een autobedrijf een drietal auto’s gestolen, omdat de verdachten de plofkraken niet met eigen auto’s wilden uitvoeren. Ten slotte werden de locaties op internet bekeken, werden geldautomaten een aantal dagen voorafgaand aan de plofkraak ter plaatse bekeken en werd een taakverdeling tussen de verdachten afgesproken. De verdachte zou telkens de auto besturen en de toegangsdeuren tot de kluisruimtes met behulp van de ram-constructies forceren en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zouden zich bezig houden met de geldautomaat.
Na de hierboven beschreven voorbereiding en met een plan van aanpak op zak zijn de verdachten vervolgens tot uitvoering van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde plofkraken overgegaan, te beginnen bij de geldautomaat van de ABN AMRO bank te Klundert op 21 april 2013.
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft met betrekking tot deze plofkraak bij de politie op 23 mei 2013 (p. 672 van het dossier) verklaard dat het gelduitgifteklepje van de geldautomaat door medeverdachte [medeverdachte 2] met een koevoet was opengebroken en dat hij, [medeverdachte 1], vervolgens de slang in het klepje heeft gedaan, de kranen van zowel de zuurstoffles als de acetyleengasfles heeft opengedraaid en daarna door het aansteken van een vuurwerklont heeft geprobeerd om de geldautomaat via een ontploffing op te blazen.
Ter terechtzitting heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat zij bij deze plofkraak geen zuurstof bij zich hadden, maar alleen acetyleengas. De medeverdachte stelt dat hij dit ook bij de politie zo heeft verklaard en hij kan niet verklaren waarom niettemin het vorenstaande als zijn verklaring in het proces-verbaal van de politie is opgenomen.
De rechtbank constateert in de eerste plaats dat de medeverdachte eerst ter terechtzitting met de verklaring is gekomen dat zij bij de plofkraak in Klundert alleen de beschikking hadden over acetyleengas en dat hij voordien, te weten bij gelegenheid van meerdere verhoren door de politie na het verhoor op 23 mei 2013 noch ten overstaan van de rechter-commissaris, op zijn hiervoor weergegeven verklaring is teruggekomen. Dat de verklaring van de medeverdachte door de politie onjuist in het proces-verbaal is opgenomen, acht de rechtbank onaannemelijk. Bovendien heeft de medeverdachte blijkens datzelfde proces-verbaal zijn verklaring doorgelezen, daarin volhard en vervolgens ondertekend. In de tweede plaats strookt zijn verklaring over deze plofkraak geheel met zijn eerder op 23 mei 2013 afgelegde verklaring bij de politie (p. 204 van het dossier) voor zover deze inhoudt dat de verdachten aan de zuurstof- en acetyleenfles waren gekomen door deze te stelen en dat zij deze spullen zowel bij de plofkraak in Klundert als daarna bij de andere plofkraken hebben gebruikt. Ten slotte rijmt zijn hierboven weergegeven verklaring geheel met het plan van aanpak dat de verdachten bij de plofkraken hadden afgesproken.
Onder deze omstandigheden kan de rechtbank geen geloof hechten aan de ter terechtzitting afgelegde verklaring van de medeverdachte op dit punt. De rechtbank stelt deze verklaring in zoverre dan ook reeds nu terzijde en houdt de medeverdachte aan zijn bij de politie afgelegde verklaring. Om deze redenen stelt de rechtbank ook de verklaring van de verdachte bij de politie terzijde, voor zover deze inhoudt dat bij deze plofkraak geen zuurstofgas is gebruikt.
Na de mislukte plofkraak in Klundert hebben de verdachten hun pijlen gericht op de geldautomaat van [bank 2] te Hooge Mierde en hebben zij op 30 april 2013 geprobeerd om deze geldautomaat te kraken.
De medeverdachte [medeverdachte 1] is omtrent deze plofkraak meermalen door de politie gehoord. Zijn verklaringen komen er in de kern op neer dat geen sprake is geweest van een ‘plofkraak’, omdat een ontploffing onmogelijk was nu hij alleen de slang van de zuurstoffles in de geldautomaat had gebracht en dus alleen maar zuurstof in de geldautomaat heeft gespoten. Hij had er bewust geen acetyleengas bij gedaan. De elektrische ontsteker die hij bij zich had, stond uitgeschakeld. Ter terechtzitting heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] in diezelfde zin verklaard, met als toevoeging dat het de bedoeling was om de kluis met de snijbrander open te maken. In de zaak van de verdachte is de medeverdachte [medeverdachte 1] op verzoek van de verdediging ter zitting als getuige gehoord en ook in die hoedanigheid is de medeverdachte [medeverdachte 1] bij deze verklaring gebleven.
De rechtbank constateert dat de medeverdachte [medeverdachte 1] over deze plofkraak bij de politie niet heeft gerept over de bedoeling om de kluis met de snijbrander open te maken. Weliswaar heeft hij dat wel verklaard met betrekking tot de plofkraak te Veldhoven diezelfde nacht, maar niet met betrekking tot de onderhavige plofkraak. Ook hier geldt dat de medeverdachte zijn verklaring heeft doorgelezen, daarin heeft volhard en vervolgens heeft ondertekend. De rechtbank heeft daarom geen redenen om aan te nemen dat, naar de medeverdachte ter terechtzitting als mogelijkheid heeft geopperd, diens verklaringen met betrekking tot de plofkraak te Hooge Mierde en Veldhoven door elkaar zijn gehaald of dat de politie diens verklaring anderszins op onjuiste wijze in het proces-verbaal heeft vastgelegd.
Die redenen ziet de rechtbank evenmin als daarbij de op 14 mei 2013 tegenover de politie afgelegde verklaring van de verdachte zelf (p. 610 van het dossier) wordt betrokken. Deze verklaring houdt immers in dat de medeverdachte [medeverdachte 1] samen met medeverdachte [medeverdachte 2] met de koevoet een gat had gemaakt bij het geldklepje van de geldautomaat, dat de medeverdachte [medeverdachte 1] vervolgens de slang waarin het acetyleengas en de zuurstof al vermengd waren in de automaat heeft gedaan en dat de medeverdachte [medeverdachte 1] op het knopje van de elektrische ontsteker wilde drukken. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan de betrouwbaarheid van deze verklaring te twijfelen, te meer niet als daarbij in aanmerking wordt genomen dat verdachte bij een volgende gelegenheid, te weten op 23 mei 2014 (p. 617 van het dossier), tegenover de politie ook na verificatie harerzijds, erbij blijft dat de medeverdachte [medeverdachte 1] de slang in de automaat deed waarin het zuurstofgas en het acetyleengas vermengd waren en voorts dat ook de draad van de elektrische ontsteker in de automaat zat en dat de medeverdachte [medeverdachte 1] op de knop van de ontsteker duwde. Verdachte is ter terechtzitting bij deze verklaring gebleven. Het feit dat verdachte naar eigen zeggen deze informatie van de medeverdachte heeft gekregen en niet alles zelf ook daadwerkelijk heeft waargenomen, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
Ten slotte heeft de rechtbank nog gelet op het feit dat de lezing van medeverdachte [medeverdachte 1] over de feiten op geen enkele wijze valt te rijmen met het door de verdachten vastgestelde plan van aanpak bij de uitvoering van de geplande plofkraken. De rechtbank vermag ook niet goed in te zien dat iemand bij de uitvoering van een plofkraak, waarvan de uitvoering toch snel moet gebeuren om betrapping te voorkomen, kostbare tijd zou verdoen door alleen maar zuurstofgas in een geldautomaat te doen, wetende dat het vervolgens nimmer tot een ontploffing van die geldautomaat zou kunnen komen om vervolgens, nadat al de nodig tijd is verstreken, verdere tijd te moeten besteden aan het openmaken van een kluis met een snijbrander. Aangezien de lezing van de verdachte veel beter valt te rijmen met het scenario dat de uitvoering van deze plofkraak is gegaan overeenkomstig het vastgestelde plan van aanpak, houdt de rechtbank dit scenario voor de waarheid en stelt zij de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1] op dit punt terzijde.
Hetzelfde geldt voor de door de medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie en ter terechtzitting afgelegde verklaringen over de plofkraak te Veldhoven op 30 april 2012, welke plofkraak direct is gevolgd op de plofkraak te Hooge Mierde, inhoudende dat hij weliswaar een slang en gas in de geldautomaat heeft gebracht, maar dat dit alleen maar zuurstofgas was. Bovendien geldt met betrekking tot deze plofkraak dat verdachte bij de politie heeft verklaard (p. 466 van het dossier) dat het de bedoeling was om de klep open te breken, er een slang in te stoppen en te ontsteken en dat het ging om een slang die met een koppeling aan zowel de zuurstof- als de acetyleengasfles gekoppeld was, zodat ze daarna de automaat konden laten ontploffen en dat een en ander uiteindelijk niet is gelukt omdat de ontsteker niet meer in de geldlade naast de slang paste. Ook hier heeft de rechtbank geen redenen om aan de betrouwbaarheid van deze verklaring te twijfelen.
Op grond van het vorenstaande en op grond van hetgeen de rechtbank aan de hand van de gebezigde bewijsmiddelen heeft vastgesteld, acht zij wettig en overtuigend bewezen dat de verdachten bij de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde plofkraken telkens – kort en zakelijk weergegeven – een slang vanuit een zuurstof- en acetyleengasfles in de geldautomaat hebben gebracht, teneinde dit gasmengsel met een ontstekingsmechanisme tot ontploffing te brengen en dat daartoe bij de geldautomaten in Klundert en Hooge Mierde ook daadwerkelijk een ontstekingsmechanisme in de geldautomaat is gebracht en dat bij de geldautomaat in Veldhoven geprobeerd is om het ontstekingsmechanisme in de geldautomaat te brengen.
Deze gedragingen kunnen niet anders worden beschouwd dan als gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het teweegbrengen van een ontploffing en zijn daarmee aan te merken als uitvoeringshandelingen van dat misdrijf. Zij zijn daartoe ook zonder meer geschikt geweest. Dat uiteindelijk een ontploffing niet als resultaat van deze handelingen is ingetreden, is louter te wijten aan de niet van de wil van de daders afhankelijke omstandigheden dat het vuurwerklont dienst weigerde (Klundert), dat het gasdetectiealarm van de geldautomaat afging (Hooge Mierde) en dat het ontstekingsmechanisme niet meer in de opening van de geldlade paste (Veldhoven).
Aldus is sprake van een strafbare poging en wordt het verweer van de verdediging verworpen.
Voorts is door de verdediging ter terechtzitting aangevoerd dat het handelen van verdachte bij de onder 1, 2, 3, en 5 ten laste gelegde pogingen plofkraken niet als medeplegen, maar slechts als medeplichtigheid te kwalificeren is. Hij vervulde een duidelijk ondergeschikte rol door op de uitkijk te staan, zodat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van de voor medeplegen noodzakelijke nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de medeverdachten.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte geen zuiver ondersteunende is geweest, maar dat verdachte een actieve en essentiële functie vervulde bij het plannen en uitvoeren van de ten laste gelegde pogingen tot de plofkraken dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking en een gezamenlijke uitvoering.
Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte en zijn mededaders voorafgaand aan de delicten een duidelijke taakverdeling hebben afgesproken en ook dat de buit over hun drieën verdeeld zou worden. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte niet alleen de rol van uitkijk heeft vervuld, maar ook de houten ramconstructie in elkaar heeft geschroefd, de gasflessen met acetyleen en zuurstof heeft vervoerd naar de plaatsen delict en hij de toegangsdeur naar de kluisruimte heeft geramd door met een auto tegen de ramconstructie aan te rijden. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte niet als medeplichtige, maar als medepleger moet worden aangemerkt aan de pogingen tot plofkraak en als medepleger aan de pogingen tot diefstal met braak.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op of omstreeks 30 april 2013 te Veldhoven, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, tezamen en in vereniging met anderen,
een slang vanuit een gas- en zuurstoffles in de opening van een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 1]) heeft gebracht om het daarbij vrijgekomen/vrij te komen gas door middel van open vuur te laten ontsteken, althans een ontstekingsmechanisme in genoemde opening te brengen,
terwijl bij ontploffing daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de belendende panden te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 30 april 2013 te Veldhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 1]) weg te nemen geld toebehorende aan de [bank 1], en zich daarbij de toegang tot voornoemde geldautomaat te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders
- een zogenaamde 'ram'constructie heeft geplaatst vlakbij de toegangsdeur tot de kluisruimte
van voornoemde geldautomaat en
- met een voertuig tegen de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde geldautomaat
en die 'ram'constructie is gereden en die toegangsdeur heeft opengebroken en
- met een snij-/gasbrander de kluis van voornoemde geldautomaat heeft geprobeerd te openen
en
- met gas en zuurstof heeft geprobeerd een ontploffing te veroorzaken met het doel voornoemde
geldautomaat open te krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
op 30 april 2013 te Hooge Mierde, gemeente Reusel- De Mierden, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, tezamen en in vereniging met anderen,
een slang vanuit een gas- en zuurstoffles in de opening van een geldautomaat van [bank 2] ([adres 2]) heeft gebracht en uit die slang gas heeft laten vrijkomen in die
geldautomaat met het oogmerk dat gas door middel van open vuur te laten ontsteken, althans een ontstekingsmechanisme in de genoemde opening te brengen,
terwijl bij ontploffing daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de belendende panden te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 30 april 2013 te Hooge Mierde, gemeente Reusel - De Mierden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van [bank 2] ([adres 2]) weg te nemen geld toebehorende aan [bank 2], en zich daarbij
de toegang tot voornoemde geldautomaat te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders
- een zogenaamde 'ram'constructie voor de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde
geldautomaat heeft klaargezet om de toegangsdeur open te breken en
- een gat heeft gemaakt in de opening van de geldautomaat en
- een slang vanuit een gas- en/of zuurstoffles in de opening van de geldautomaat heeft
gebracht en gas en zuurstof in de geldautomaat heeft laten vrijkomen om, na ontsteking,
een ontploffing te veroorzaken en
- een theedoek in de opening van de geldautomaat heeft gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
op 21 april 2013 te Klundert, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, tezamen en in vereniging met anderen
een slang vanuit een gas- en zuurstoffles in de opening van een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 3]) heeft gebracht en uit die slang gas heeft laten vrijkomen in die geldautomaat en een vuurwerklont heeft aangestoken en in voornoemde opening heeft gebracht, met het oogmerk dat gas aldus te laten ontsteken,
terwijl bij ontploffing daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de belendende panden te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 21 april 2013 te Klundert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de [bank 1] ([adres 3]) weg te nemen geld toebehorende aan de [bank 1], en zich daarbij de toegang tot voornoemde geldautomaat te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders,
- een zogenaamde 'ram'constructie heeft geplaatst vlakbij de toegangsdeur tot de kluisruimte
van voornoemde geldautomaat en
- met een voertuig tegen de toegangsdeur tot de kluisruimte van voornoemde geldautomaat
en die 'ram'constructie is aangereden en die toegangsdeur heeft opengebroken en
- met een koevoet de opening van de geldautomaat heeft opengebroken en
- een slang vanuit een gasfles in de opening van de geldautomaat heeft gebracht en
vervolgens gas heeft laten vrijkomen om, na ontsteking, een ontploffing te veroorzaken en
- een ontstekingslont in de opening van de geldautomaat heeft gebracht en deze ontstekings-
lont heeft ontstoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
op 28 april 2013 te Breda tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [bedrijf 1] heeft weggenomen drie personenauto ’s, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
op 09 maart 2013 te Breda, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, tezamen en in vereniging met een ander,
een slang vanuit een gasfles in de opening van een geldautomaat van [bank 2] ([adres 4]) heeft gebracht om het daarbij vrijgekomen gas door middel van open vuur te laten ontsteken en benzine over voornoemde geldautomaat heeft gegoten om door middel van open vuur te laten ontsteken,
terwijl bij ontploffing daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de belendende panden te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 09 maart 2013 te Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van [bank 2] ([adres 4]) weg te nemen geld, toebehorende aan [bank 2], en zich daarbij de toegang tot voornoemde geldautomaat te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader,
- een gat heeft geboord naast de uitgiftelade van voornoemde geldautomaat en
- een slang vanuit een gasfles in de opening van voornoemde geldautomaat heeft gebracht en
- benzine over de geldautomaat heeft gegoten en
- met gas en benzine heeft geprobeerd een ontploffing te veroorzaken met het doel voornoemde
geldautomaat open te krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.

Motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 primair en de ad informandum gevoegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tot het einde van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de onder verdachte in beslag genomen personenauto verbeurd te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Bij de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feiten heeft verdachte samen met zijn medeverdachten getracht zich het geldbedrag toe te eigenen dat zich bevond in de kluis van een geldautomaat. De bedoeling was om een ontploffing in de kluis teweeg te brengen en vervolgens met een auto de deur naar de kluisruimte open te rammen. Hoewel het telkens niet is gelukt om daadwerkelijk een ontploffing in de kluis teweeg te brengen, rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij heeft geprobeerd om met behulp van gasflessen met acetyleen en/of zuurstof een explosie te veroorzaken, terwijl daarbij gevaar voor goederen in de directe nabijheid van de kluis te duchten was. Dergelijke feiten leiden tot sterke gevoelens van angst en onrust in de samenleving. Bovendien is er sprake van aanzienlijke financiële schade voor derden. De rechtbank rekent ook dit verdachte zwaar aan, met name vanwege de brutaliteit waarmee is gehandeld en het gewelddadige karakter van een plofkraak.
Uit het kennelijke gemak waarmee verdachte en zijn mededaders tot deze pogingen zijn overgegaan, blijkt dat zij uitsluitend oog hebben gehad voor hun eigen financieel gewin en zich in het geheel niet hebben bekommerd om de eigendommen van een ander.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank ook mee dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij deze feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Verder zal de rechtbank rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het reclasseringsrapport van 26 juli 2013 naar voren zijn gekomen. Gelet op de ernst van de feiten en verantwoording naar de maatschappij zal de rechtbank de reclassering niet volgen voor wat betreft de geadviseerde strafmodaliteit van een werkstraf. Ook zal het geadviseerde contactverbod en de deelname aan gedragsinterventie tijdens de proeftijd niet worden opgelegd, omdat de tenuitvoerlegging daarvan, gelet op de hierna te nemen beslissing over de strafmodaliteit en de duur daarvan, te ver in de toekomst komt te liggen.
Tot slot zal de rechtbank bij de strafoplegging ook in aanmerking nemen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de vier ad informandum gevoegde zaken zoals vermeld op de dagvaarding.
De rechtbank heeft bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatie- punten dienen als richtlijn voor de straftoemeting.
Om verdachte het verkeerde van zijn handelen te laten inzien en hem en anderen duidelijk te maken dat de samenleving dit gedrag niet tolereert, is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een langdurige gevangenisstraf.
Deze gevangenisstraf is lager dan die welke door de officier van justitie is gevorderd, nu bij de ten laste gelegde pogingen tot plofkraken niet is bewezen verklaard dat door de handelwijze van de verdachte en diens mededaders levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.
De rechtbank zal de op te leggen gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Om dat te verzekeren, zal de rechtbank een proeftijd opleggen van 2 jaar. Aan deze voorwaardelijke straf zal overeenkomstig het advies van de reclassering een verplicht reclasseringscontact worden gekoppeld, omdat de rechtbank het noodzakelijk acht dat verdachte zich na het ondergaan van zijn onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog geruime tijd houdt aan de aanwijzingen van de reclassering.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen personenauto Kia Clarus vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting- met deze personenauto ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feiten zijn begaan.
De vordering van de benadeelde partij [bank 2] Kempen West.
Door de benadeelde partij [bank 2] Kempen West is een voegingsformulier ingediend met een vordering voor materiële schade van € 23.346,34,- ten gevolge van het aan verdachte onder 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
Het standpunt van de officier van justitie.
De vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 18.904,-, met daarbij de schade- vergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De schadepost BTW is niet toewijsbaar, omdat [bank 2] als ondernemer de aan haar gefactureerde BTW van € 3.969,84 kan verrekenen en daardoor valt de BTW niet onder de geleden schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank van oordeel dat de vordering niet toewijsbaar is zonder een nadere onderbouwing, terwijl uitstel of aanhouding om een en ander nader te onderzoeken een onevenredige belasting van het strafgeding zou zijn. Een belangrijk doel van de strafrechtpleging is immers dat zaken efficiënt en tijdig worden afgedaan. De benadeelde partij kan daarom nu niet in de vordering worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1].
Door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] is een voegingsformulier ingediend met een vordering voor materiële schade van € 9.450,- ten gevolge van het aan verdachte onder 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
Het standpunt van de officier van justitie.
De vordering volledig en hoofdelijk toewijzen, met daarbij de schadevergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank van oordeel dat de vordering niet toewijsbaar is zonder een nadere onderbouwing, terwijl uitstel of aanhouding om een en ander nader te onderzoeken een onevenredige belasting van het strafgeding zou zijn. Een belangrijk doel van de strafrechtpleging is immers dat zaken efficiënt en tijdig worden afgedaan. De benadeelde partij kan daarom nu niet in de vordering worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering tenuitvoerlegging 02/206897-12.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan, zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
De toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 45, 47, 55, 57, 157,
310 en 311 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank.
Verklaart het onder 1,2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
eendaadse samenloop van
medeplegen van poging van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van feit 2:
eendaadse samenloop van
medeplegen van poging van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van feit 3:
eendaadse samenloop van
medeplegen van poging van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van feit 5:
eendaadse samenloop van
medeplegen van poging van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van
een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de
medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden
gegeven door de reclassering.
- zich direct na zijn detentie meldt bij Reclassering Nederland, Langendijk 34 te Breda
(telefoonnummer 076-5718666) en zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering
dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Legt op als bijkomende straf.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen personenauto Kia Clarus.
Beslissing over de vordering van de benadeelde partij [bank 2] Kempen West (feit 3).
Verklaart de benadeelde partij [bank 2] Kempen West niet ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing over de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (feit 5).
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing over de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis
van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 februari 2013, gewezen onder parketnummer 02/206897-12, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. H.A. van Gameren, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 2 december 2013.