ECLI:NL:RBOBR:2013:6676

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 november 2013
Publicatiedatum
29 november 2013
Zaaknummer
01/035011-00
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 november 2013 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een ter beschikking gestelde. De ter beschikking gestelde was eerder ter beschikking gesteld bij vonnis van 15 mei 2001 en de terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 17 juli 2013. De rechtbank had op die datum bepaald dat Reclassering Nederland een rapport moest opstellen over de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Dit rapport, opgesteld door mw. J. van Wely, concludeerde dat er geen bezwaar was tegen de voorwaardelijke beëindiging, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Tijdens de openbare zitting op 18 november 2013 zijn de officier van justitie, deskundigen en de ter beschikking gestelde zelf gehoord. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de raadsman van de ter beschikking gestelde in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk diende te worden beëindigd, onder de voorwaarden dat de ter beschikking gestelde zich niet aan enig misdrijf schuldig maakt, meewerkt aan identificatie en zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de ter beschikking gestelde en de maatschappij, met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/035011-00
Uitspraakdatum: 18 november 2013

Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren [geboorteplaats], op [1975],
verblijvende te [plaats], [adres],[kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van ’s-Hertogenbosch van 15 mei 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 17 juli 2013, met één jaar verlengd.
Bij die beslissing van 17 juli 2013 heeft de rechtbank bovendien bepaald dat Reclassering Nederland een rapport dient op te maken over de vraag of de dwangverpleging van ter beschikking gestelde voorwaardelijk kan worden beëindigd, en zo ja, onder welke voorwaarden.
Dit naar aanleiding van het advies van de [kliniek] en het advies van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen die bij de verlenging terbeschikkingstelling overeenkomstig artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de zogenaamde zesjaarsrapportage hebben uitgebracht. Zowel de Pompekliniek als beide Pro Justitia rapporteurs adviseren de dwangverpleging van ter beschikking gestelde onder voorwaarden te beëindigen.
De rechtbank achtte het noodzakelijk voor de vorming van haar eindoordeel zich daartoe nader te doen voorlichten over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de ter beschikking gestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden. Overeenkomstig het gestelde in artikel 509t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank de beslissing omtrent voorwaardelijke beëindiging van de verpleging voor onbepaalde tijd (voor maximaal drie maanden) aangehouden.
Op 7 november 2013 heeft mw. J. van Wely van Reclassering Nederland een maatregelenrapport geschreven. Zij ziet geen bezwaar om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging om te zetten in een terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, met inachtneming van de in het maatregelenrapport geformuleerde voorwaarden. In dit maatregelenrapport zijn de bijzondere voorwaarden gesteld waarop en waaronder de begeleiding van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van ter beschikking gestelde gestalte zal moeten krijgen.
Ter openbare terechtzitting van 18 november 2013 heeft deze rechtbank de vraag behandeld of de dwangverpleging van ter beschikking gestelde al dan niet voorwaardelijk kan worden beëindigd . Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. Streefkerk van de [kliniek], de deskundige mw. J. van Wely van Reclassering Nederland en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
De officier van justitie en de deskundige mw. Streefkerk hebben te kennen gegeven zich te verenigen met het advies van de deskundige mw. drs. J. van Wely. De raadsman van de ter beschikking gestelde heeft de rechtbank verzocht de conclusie van de deskundigen omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging over te nemen.
De ter beschikking gestelde heeft zich desgevraagd bereid verklaard tot naleving van de in het maatregelenrapport gestelde voorwaarden.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g en 38h van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING.

De rechtbank.
Beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het gegeven bevel tot terbeschikkingstelling.
Stelt daarbij als algemene voorwaarden dat de ter beschikking gestelde
- zich niet aan enig misdrijf zal schuldig maken en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van
een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden dat de ter beschikking gestelde
- zich houdt aan de aanwijzingen en de afspraken die door of namens de reclassering aan hem
worden gegeven.
- indien de reclassering inzicht wil in de financiën van de ter beschikking gestelde, hij dan
toestemming geeft aan de reclassering.
- indien een time-out geïndiceerd is, ter beschikking gestelde dan zijn medewerking verleent
aan plaatsing in de [kliniek] in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht,
zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 november 2013.