ECLI:NL:RBOBR:2013:6632
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en recht op WGA-vervolguitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een WGA-vervolguitkering. Eiseres, die eerder als productiemedewerker werkzaam was, had zich op 9 februari 2011 arbeidsongeschikt gemeld en een uitkering op basis van de Wet WIA aangevraagd. Het UWV had vastgesteld dat eiseres met ingang van 6 februari 2013 recht had op een WGA-vervolguitkering, waarbij zij werd ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35-80%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische beperkingen door het UWV waren onderschat.
De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de medische rapportages en de argumenten van eiseres. Eiseres voerde aan dat zij niet in staat was om de aan haar voorgehouden functies, zoals wikkelaar en draadweefster, uit te voeren vanwege haar klachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsarts van het UWV voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiseres en dat er geen aanwijzingen waren dat de vastgestelde beperkingen onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres in staat was om de geduide functies te vervullen en dat het UWV terecht had vastgesteld dat zij recht had op een WGA-vervolguitkering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.