In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 november 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 2005 ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd op 30 november 2012 en deze beslissing werd bevestigd door het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden op 28 maart 2013. De officier van justitie heeft op 18 september 2013 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, welke vordering op de openbare terechtzitting van 7 november 2013 is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, de officier van justitie en deskundigen gehoord.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de adviezen van de kliniek en de reclassering. De kliniek heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde, een 38-jarige man met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een geschiedenis van cocaïneafhankelijkheid, goed vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling. Hij heeft transmuraal verlof gekregen en is gemotiveerd voor verdere behandeling. De reclassering heeft ook positieve signalen gegeven over de voortgang van de terbeschikkinggestelde en heeft geadviseerd om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, mits er goede voorwaarden worden gesteld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd, onder voorwaarden die de terbeschikkinggestelde moet naleven. Deze voorwaarden omvatten onder andere het meewerken aan reclassering, het geven van inzicht in zijn financiële situatie, en het volgen van een zinvolle dagbesteding. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen en de reclassering.