ECLI:NL:RBOBR:2013:6341

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
12 november 2013
Zaaknummer
01/025406-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een betrokkene met ernstige seksuele delicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 november 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die eerder ter beschikking was gesteld na het plegen van ernstige seksuele delicten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene was ter beschikking gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 16 april 2004 en de laatste verlenging vond plaats op 11 november 2011.

Tijdens de openbare terechtzitting op 30 oktober 2013 zijn de officier van justitie, deskundigen en de terbeschikkinggestelde zelf gehoord. De deskundigen gaven aan dat de betrokkene, ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, nog steeds een hoog risico op recidive vertoonde. De rechtbank heeft de inhoud van het advies van de kliniek, waar de betrokkene verbleef, in haar overwegingen meegenomen. Dit advies wees op de aanhoudende problematiek van de betrokkene, waaronder exhibitionisme en pedofilie, en de noodzaak van langdurige begeleiding.

De rechtbank heeft de zorgen van de verdediging over de sluiting van de kliniek en de gevolgen daarvan voor de behandeling van de betrokkene erkend, maar kon niet inzien wat zij hierin voor de terbeschikkinggestelde zou kunnen betekenen. Gezien de ernst van de delicten en de risico's voor de veiligheid van anderen, heeft de rechtbank besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De beslissing is genomen op basis van artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht, dat de verlenging van de terbeschikkingstelling eist wanneer de veiligheid van anderen in het geding is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/025406-02
Uitspraakdatum: 13 november 2013

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1951],
verblijvende te[kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 april 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 11 november 2011 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 18 september 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek] d.d. 29 juli 2013, ondertekend door C. Meiering (psychiater) en J.H.M. Nijhuis (directeur/ hoofd van de inrichting);
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit seksueel binnendringen van het lichaam, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen en poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"(…) Patiënt is een bovengemiddeld intelligente man gediagnosticeerd met exhibitionisme en pedofilie (niet-exclusieve type, gericht op meisjes). Daarnaast is er sprake van persoonlijkheidsproblematiek NAO, met passief agressieve, theatrale en narcistische kenmerken.
De seksuele problematiek en persoonlijkheidsproblematiek blijven aanwezig en de combinatie van verminderd toezicht en begeleiding en oplopende stress of afwijzing bij patiënt en het stapelen en vermijden hiervan, zorgt nog altijd voor een hoog risico op seksueel delictgedrag.
Patiënt krijgt bij een toename aan spanning ook een toename van seksuele fantasieën ten aanzien van minderjarige meisjes. Patiënt doet zijn best in sociale contacten en toont empathie naar anderen. Affectief gezien is hij echter maar moeizaam in staat tot het aangaan van een gelijkwaardig contact en tot het invoelen en aanvoelen van grenzen van anderen. Er is daarbij sprake van subassertiviteit, die fundamenteel is t.a.v. zijn delictgevaarlijkheid, kortom een grote risicofactor. Hoewel zijn copingvaardigheden, evenals zijn assertiviteit, zijn verbeterd in de afgelopen jaren, is dit niet toereikend om in de toekomst weerstand te bieden tegen stressvolle gebeurtenissen in die mate dat hij minder delictgevaarlijk wordt. Daarvoor lijkt patiënt toch te beschadigd en scheefgegroeid in zijn ontwikkeling. De verwachting is dat de problematiek van patiënt deels therapieresistent is zodat de prognose somber is. Zonder langdurige begeleiding en controle blijft patiënt delictgevaarlijk.
Op grond van hetgeen beschreven is in het verlengingsadvies achten wij voortzetting van de terbeschikkingstelling aangewezen, Wij adviseren u, zo u besluit te verlengen, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
(…)Op basis van de informatie uit de risicotaxatie instrumenten wordt het recidiverisico op een zedendelict bij onmiddellijke beëindiging van de huidige maatregel op de korte termijn als matig en op de lange termijn als matig-hoog ingeschat.(…)"
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik onderschrijf het advies van de kliniek met uitzondering van de termijn. Ik vraag me af of het nog 2 jaar moet duren en ik maak me ook wel zorgen over de gevolgen voor mij van de sluiting van [kliniek]. Ik zie mijn problematiek wel in. Ik gebruik vanaf april 2013 libido-remmende middelen. Deze medicatie werkt goed maar heeft ook een aantal vervelende bijwerkingen. Die neem ik op de koop toe.
De deskundige C.A.M. Ottink, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het stappenplan is goed doorlopen. We verwachten dat betrokkene over ongeveer 4 tot 5 weken met onbegeleid landelijk verlof kan. Er wordt momenteel gezocht naar een goede dagbesteding.
Het streven is dat betrokkene medio volgend jaar transmuraal geplaatst kan worden op [kliniek] in Enschede, alwaar het resocialisatietraject ingezet kan worden. Dit zal minimaal één jaar in beslag nemen. Vanuit [kliniek] kan in een later stadium mogelijk een voorwaardelijke beëindiging worden onderzocht. De kliniek gaat op 01 januari 2015 sluiten. Wij proberen vanuit de kliniek om betrokkene zo snel mogelijk te laten doorstromen naar [kliniek] voordat een eventuele overplaatsing naar een andere kliniek aan de orde zou komen. Bij een overplaatsing naar een andere kliniek is niet zeker of een verlofmachtiging die is afgegeven voor de ene kliniek mee kan worden genomen naar de andere kliniek. Deze machtigingen zijn kliniekgebonden afgegeven.
Ik wil in maart/ april 2014 de machtiging transmuraal verlof voor betrokkene aanvragen en dat betekent dat er medio 2014 meer duidelijkheid hierover zal zijn. [kliniek] heeft nu de regie over [kliniek]. Bij de sluiten van [kliniek] zal [kliniek] onder een andere kliniek gaan vallen. Het is de bedoeling dat de huidige patiënten dan hun traject in [kliniek] kunnen voortzetten en afsluiten. Ik denk dat de kans groot is dat de voorziening in [kliniek] in Enschede blijft bestaan na 01 januari 2015.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij de vordering. Ik zie dat de behandeling goed verloopt. De deskundige heeft mijns inziens een goede uitleg gegeven waarom verlenging voor de duur van één jaar thans niet aan de orde is. Ik ben het met de deskundige eens dat de terbeschikkinggestelde niet de dupe moet worden van de sluiting van de kliniek.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik denk dat we het grotendeels met elkaar eens zijn. Cliënt accepteert dat zijn behandeling nog minimaal twee jaar duurt. Er bestaat echter een gerede kans dat er volgend jaar complicaties optreden. Het is namelijk niet 100% zeker dat de huidige kliniek de regie over de behandeling van cliënt houdt. Er vindt nu al een leegloop van de huidige kliniek plaats. Op het moment dat [kliniek] eventueel gaat sluiten vraag ik me af wat er met de behandeling van cliënt gaat gebeuren. Ik vraag me af of een eventueel opvolgende kliniek verder gaat in de stand waarin de behandeling van cliënt zich op dat moment bevindt. Cliënt heeft al acht jaar behandeling achter de rug waarvan de eerste vijf jaar in de [kliniek] moeizaam zijn gelopen. Nu gaat de behandeling goed.
Mijn vraag is of de rechtbank over één jaar opnieuw de stand van de behandeling van cliënt kan toetsen. Derhalve verzoek ik om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Cliënt weet heel goed dat op dat moment zijn behandeling nog niet klaar is.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. De rechtbank begrijpt de zorg van de verdediging met betrekking tot de voortzetting van de behandeling van haar cliënt in relatie tot de sluiting van de kliniek, echter vermag de rechtbank niet in te zien wat zij hierin voor de terbeschikkinggestelde zou kunnen betekenen bij een toets over een jaar. Gelet hierop wordt dat verzoek dan ook afgewezen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 november 2013.
Mr. Schneider is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.