Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[M.] Notaris,
[gedaagde 1], zowel voor zichzelf als ex artikel 53 sub b Rv in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflaatster],
[gedaagde 2], zowel voor zichzelf als ex artikel 53 sub b Rv in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflaatster],
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
6 december 2012) zodat aan hoofdsom een bedrag van € 4.694,55 wordt gevorderd. Dit bedrag is ondanks verzoeken en aanmaningen onbetaald gelaten. Er is sprake van hoofdelijke verbondenheid. Ingevolge de overeenkomst en de toepasselijk algemene voorwaarden maakt [de notaris] ook aanspraak op de wettelijke vertragingsrente. Tot aan de dagvaarding bedraagt de rente € 323,67. Tevens maakt [de notaris] aanspraak op
€ 600,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
€ 15.000,- stemt totaal niet overeen met de weinige inhoudelijke werkzaamheden welke zijn verricht door [de notaris]. De factuur is totaal oncontroleerbaar. Voorts is een bedrag van
€ 10.103,- al voldaan in plaats van het door [de notaris] genoemde bedrag van € 10.000,-.
[gedaagde 1] voert ook verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
€ 14.695,05. [gedaagde 1] heeft reeds € 10.103,- aan voorschotten voldaan. Hieruit volgt dat er teveel aan voorschotten is betaald, namelijk € 7.926,86.
3.De beoordeling
- de opdracht was beperkt tot de vaststelling van de vererving, de voorbereiding van de voorlopige aangifte erfbelasting en de boedelbeschrijving. [de notaris] heeft niet voldaan aan deze taken, buiten de opdracht gewerkt en heeft op eigen initiatief onverwacht haar werkzaamheden neergelegd. [de notaris] trekt de boedel leeg door onnodige activiteiten te declareren;
- buiten de executeurs om communiceren met broers en zussen en het declareren daarvan;
- niet indienen erfbelastingaangifte.
De Kamer van Toezicht heeft bij beslissing van 10 mei 2012 de klacht ongegrond verklaard. Bij beslissing van 22 januari 2013 heeft het gerechtshof Amsterdam (notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer) voornoemde beslissing van de Kamer van Toezicht bevestigd.
“Ondergetekenden,
[gedaagde 2], [plaats] / [gedaagde 1], [plaats]
Verstrekken hierbij aan:
[de notaris] Notaris, (..)
de volgende opdracht:
(…)
De kosten van de opdracht worden berekend op basis van de op het notariskantoor gebruikelijke uurtarieven. (…)
laat ook na haar stelling op dit punt te onderbouwen, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat.
– samengevat weergegeven – onder meer:
a. de factuur van [de notaris] is totaal oncontroleerbaar en een notaris dient zijn declaraties/facturen op een dusdanige wijze op te stellen dat voor de cliënt duidelijk is met wie en hoelang contact is geweest (punt 8 van de conclusie van antwoord en punt 4 van de conclusie van dupliek in conventie);
€ 15.000,- (de kantonrechter begrijpt: het in rekening gebrachte honorarium) stemt niet overeen met de weinige inhoudelijke werkzaamheden welke zijn verricht door [de notaris] (punten 3 en 7 van de conclusie van antwoord).
heeft onder verwijzing naar artikel 55 van de Wna aangevoerd dat de daarin genoemde rechtsgang is gevolgd wat betreft het honorarium van [de notaris] en de overige aan de zaak verbonden kosten, zodat (althans zo begrijpt de kantonrechter het betoog van [de notaris]) in zoverre het gevorderde honorarium vaststaat. [de notaris] voert onweersproken aan dat in die procedure ook duidelijk blijkt op welke wijze het in rekening gebrachte bedrag is berekend.
a. het opeens opzeggen van de werkzaamheden door [de notaris] wetende dat enkele dagen later belangrijke informatie zou moeten worden ingediend bij de Belastingdienst (voorlopige aangifte erfbelasting) stemt niet overeen met de op een notaris rustende zorgplicht (punt 4 van de conclusie van antwoord);
e. het op een onverantwoord moment neerleggen van de werkzaamheden door [de notaris] wat voor [gedaagde 1] gepaard ging met extra stress en kosten en het risico van persoonlijke aansprakelijkheid van executeurs (punt 7 conclusie van antwoord).
[de notaris] wijst op de gevoerde procedure ten aanzien van het honorarium en voert tevens aan dat [gedaagde 1] ten onrechte eraan voorbij gaat dat de tuchtrechter zich in twee instanties heeft uitgelaten over de verwijten van [gedaagde 1] aan het adres van [de notaris] in het kader van de verleende opdracht (zie hiervoor onder 3.1. e).
gelegen haar stellingen nader te onderbouwen gezien het feit dat het door haar aangevoerde ook onderwerp van geschil was in de tuchtprocedure en de tuchtrechter daarop inhoudelijk heeft beslist (onder meer de punten genoemd onder punt a en c). Ook in de procedure over het honorarium is het aspect van het contact onderhouden met andere dan de executeurs beoordeeld, welk oordeel in lijn is met het oordeel van de tuchtrechter. Nu een nadere onderbouwing achterwege wordt gelaten en voor het overige wordt nagelaten te onderbouwen op grond waarvan [de notaris] de opdracht niet naar behoren heeft uitgevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde 1] niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Het feit dat [de notaris] de opdracht niet volledig heeft uitgevoerd, leidt er nog niet toe dat
[gedaagde 1] de reeds uitgevoerde werkzaamheden niet hoeft te betalen.
Proceskosten
[gedaagde 1] zal in de gelegenheid worden gesteld zich daarover uit te laten.
10 september 2012 en 30 november 2012 en hetgeen in de tuchtprocedure is geoordeeld (zie hiervoor onder 3.1.e).