ECLI:NL:RBOBR:2013:6241
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.J. de Lange
- J.L.M. Dohmen
- J. Heijerman-Verbeet
- Rechtspraak.nl
Handhaving van milieuvoorschriften en de werking van omgevingsvergunningen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 12 november 2013, gaat het om een geschil tussen eisers en de gedeputeerde staten van Noord-Brabant over handhaving van milieuvoorschriften. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de gedeputeerde staten, waarin hun verzoek om handhavend op te treden tegen illegale activiteiten van een derde partij, [bedrijf 1], werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedeputeerde staten eerder een last onder dwangsom hadden opgelegd aan [bedrijf 1] vanwege het ontbreken van een in werking getreden omgevingsvergunning. Dit leidde tot de vraag of de reeds opgelegde sanctie in de weg stond aan de handhaving van andere overtredingen, zoals de opslag van puin in strijd met de milieuvergunning.
De rechtbank oordeelt dat de vraag of sprake is van dezelfde overtreding niet enkel afhangt van de feitelijke activiteiten, maar ook of die feiten een andere overtreding kunnen opleveren. In dit geval was de strijdigheid met de milieuvergunning een andere overtreding, maar omdat de milieuvergunning nog niet in werking was getreden, kon de naleving van de voorschriften niet worden afgedwongen. De rechtbank concludeert dat de gedeputeerde staten terecht hebben geoordeeld dat handhavend optreden niet mogelijk was, aangezien de milieuvergunning op dat moment niet van kracht was.
Eisers voerden aan dat er meer dan 20.000 ton puin was opgeslagen, terwijl de vergunning slechts 6.000 ton toestond. De rechtbank volgt echter de redenering van de gedeputeerde staten dat de milieuvergunning niet in werking was en dat handhaving op basis van de huidige wet- en regelgeving niet mogelijk was. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.