ECLI:NL:RBOBR:2013:6202

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
01/038047-92
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en voortzetting van voorwaardelijke beëindiging van verpleging in verband met diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 november 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1964. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd in 1992 en voor het laatst verlengd in 2012. De officier van justitie heeft op 28 mei 2013 verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat op 28 augustus 2013 en 25 oktober 2013 is behandeld in openbare zittingen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd, omdat er nog steeds sprake is van delictgevaar en de terbeschikkinggestelde kwetsbaar is. De reclassering en de forensisch psychiater hebben geadviseerd om de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen om de terbeschikkinggestelde de tijd te geven om in een stabiele woon- en werksituatie te komen. De rechtbank heeft de argumenten van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord, maar oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de maatregel met twee jaar eist. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen, waarbij de noodzaak van een gestructureerde omgeving voor de terbeschikkinggestelde werd benadrukt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/038047-92
Uitspraakdatum: 8 november 2013

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te[geboorteplaats ] op [geboortedatum] 1964,
verblijvende te [adres].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 8 mei 1992 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 13 juli 2012, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 28 mei 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord. De getuige-deskundige mevr.[reclasseringswerker], toezichthouder van Novadic Kentron is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De behandeling van de vordering van de officier van justitie is vervolgens aangehouden teneinde de getuige-deskundige op een nadere zitting te horen.
De vordering is vervolgens behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 oktober 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige-deskundige mw. [reclasseringswerker], de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • een reclasseringsadvies van Novadic Kentron dd. 30 mei 2013 betreffende betrokkene;
  • een rapport van de forensisch psychiater dr. J.C. Zwemstra dd. 15 april 2013 betreffende betrokkene.
  • een voortgangsverslag TBS van Novadic Kentron dd. 13 juni 2013 betreffende betrokkene;
  • een proces-verbaal van aanhouding van de zitting van 28 augustus 2013.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal met geweld tegen personen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hier genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de reclassering van Novadic Kentron is onder meer het navolgende gesteld:
Het behandelplafond van betrokkene is bereikt; hij blijft kwetsbaar en het risico bij uitbreiding van zijn vrijheden en het wegvallen van de structuur is hoog. Langdurige ondersteuning en bemoediging is noodzakelijk om deze risico’s (gevaarsrisico, recidiverisico en onttrekkingsrisico) in te perken en dus is een maximale verlengingstermijn wenselijk. Daarnaast dient betrokkene eerst nog verder te worden ingebed in de zorg en dient er rekening te houden gehouden met wachtlijsten binnen de 24 uursvoorzieningen, gericht op begeleid wonen. Onze inschatting is (en in het verleden ook gebleken is) dat problemen de overhand nemen, indien resocialisatie te snel geschiedt en dat in die zin succeservaringen opdoen meer recht doet aan betrokkene dan “gezichtsverlies” lijden door onvermogen. De volgende bijzondere voorwaarden worden hierbij geïndiceerd: meldingsgebod, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, opname in zorginstelling – klinische behandeling, drugs- alcoholverbod, andere voorwaarden betreffende verplichting gebruik medicatie zolang de medicatie dit noodzakelijk acht. Geadviseerd wordt om de termijn van de tbs met voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging met de duur van twee jaar te verlengen.
In voornoemd psychiatrisch rapport is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een man die (mede) door een foetaal alcohol syndroom op een beperkt begaafdheidniveau functioneert. Twintig jaar terug kwam hij samenhangend hiermee en door alcoholafhankelijksproblemen en psychosociaal onvermogen tot een ernstig geweldsdelict. Ook voorafgaand aan de detentie en de tbs voor dit delict was betrokkene al geïnstitutionaliseerd in JJI’s en psychiatrische instellingen. Eerdere resocialisaties en trajecten gingen fout doordat betrokkene zich onttrok en/of terugviel in fors alcoholmisbruik. Nadat in 2010 echter de longstaystatus is opgeheven en betrokkene weer perspectief ziet in de eigen regio waar ook zijn familieleden nog steeds wonen en met wie het contact inmiddels hersteld is, blijkt er duidelijk sprake van een ontwikkeling naar stabiliteit en geleidelijk meer functioneren buiten de justitiële klinieken. Betrokkene benodigt echter nog langdurig, mogelijk duurzaam, functioneren met ondersteunende en begrenzende kaders, kaders die vanuit de voorwaardelijke beëindigde tbs goed vorm gegeven kunnen worden. Ook eerdere risicotaxaties met behulp van instrumenten als de RISc en de HCR-20 bevestigen dat er risico’s op terugval zijn. Anderzijds functioneert betrokkene nu al langere tijd probleemvrij in de zin van zonder incidenten, waarbij het laatste ernstige incident was in 2006 bij het afbreken van de eerdere resocialisatiepoging. Het huidige behandelplan dat voorziet in toewerken naar een vierentwintiguurs-RIBW/woonvoorziening, werkzaamheden via een sociale werkplaats en begeleiding door de reclassering en straks woonbegeleiders, lijkt een goed vervolgtraject voor betrokkene. Wel zal dit geruime tijd vergen, aanvragen zijn pas recent gedaan. Over een jaar zal betrokkene waarschijnlijk pas kort in een dergelijke woonvorm verblijven en ook werken in WSW-verband zal dan op zijn best pas recent zijn gestart. Om die redenen wordt ook een verlenging met twee jaar geadviseerd om in die periode te komen tot een stabiele woon- en werksituatie buiten de kliniek.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik heb er helemaal genoeg van. Ik wil graag een Rechterlijke Machtiging en niet weer een verlenging van de tbs. Ik wil graag in [gemeente 1] bij mijn familie in de buurt blijven en bij mijn werk daar.
Het gaat nu al jaren zo. Verlenging met één jaar, verlengen met twee jaar, dan weer verlenging met één jaar.
Ik heb heel veel vrijheden. Ik mag overal overnachten.
Het idee bestaat om mij in een appartement in [gemeente 2] te laten wonen. Dat is een appartement in een appartement, een soort gesloten setting. Dat wil ik niet. Ik zoek een woning voor mijzelf. Ik accepteer wel begeleiding maar naar mijn idee is het voorstel om mij in[gemeente 2] te laten wonen ingegeven door geld. De Reclassering verdient op deze manier aan mij. Ik wacht maar en wacht meer. Het schiet allemaal niets op. Ik kom zo niet verder. Ik heb al 21 jaar niets meer verkeerd gedaan. Dat is zowat mijn halve leven.
Ik heb ook nog even op de longstay verbleven maar dat was ten onrechte. Ik heb daar zelfs een schadevergoeding voor gekregen. Ik werkte bij [bedrijf] in [gemeente 1]. Ik deed daar inpakwerk. Op het moment werk ik daar niet omdat ik het allemaal niet trek op dit moment. Deze zitting en dergelijke vergen veel van mij. Ik wil van de tbs af.
De deskundige mevrouw [reclasseringswerker], reclasseringswerker SPW, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene is de eerst volgende op de wachtlijst om in een begeleid woontraject te komen waar 24-uursbegeleiding is. Wij zijn van mening dat de weg van de geleidelijkheid verstandiger is voor betrokkene. Ook het vertrouwensaspect in en vanuit de hulpverlening is een belangrijk punt. Dat was lastig voor betrokkene. Betrokkene zal maximaal 6 maanden op deze wachtlijst staan.
Hoe betrokkene over twee jaar ervoor staat valt moeilijk te zeggen. Hoe krijgen we betrokkene ingebed in de zorg en hoe gaat het dan daarna met betrokkene.
Wij vinden een rechterlijke machtiging nu te voorbarig. Daar is wel over gesproken maar een dergelijke maatregel is eigenlijk niet voor een situatie als de onderhavige bedoeld maar meer voor crisissituaties. Op termijn kan het wel een mogelijkheid zijn maar dan dient de psychiater opnieuw onderzoek te doen, moeten er voorwaarden aan verbonden worden. In het kader van een tbs-setting is het niet mogelijk om in [gemeente 1] een passende woonsetting te verkrijgen. Dit heeft te maken met de zorg die is ingekocht en de contracten die zijn afgesloten. In het kader van een tbs-setting is er geen woonsetting dichterbij [gemeente 1] dan [gemeente 2]Op het moment dat betrokkene daadwerkelijk in[gemeente 2] komt te wonen kan ook het werk van betrokkene overgaan naar [instelling], dat is dan de zorgsetting in [gemeente 2]. In [gemeente 1] zijn wel woonvormen beschikbaar in het kader van een opname middels een rechterlijke machtiging.
Het is juist dat er zich vanaf 2006 geen incidenten hebben voorgedaan. Betrokkene is niet in aanraking gekomen met justitie. Hij stelt zich begeleidbaar op, is vriendelijk en komt afspraken goed na. Er hebben zich wel wat woordenwisselingen voorgedaan met het personeel maar daar is geen melding van gekomen. Betrokkene is gestopt met [project]. Dat was niet op eigen iniatief, maar de begeleiding van [behandelafdeling kliniek] heeft dit niet doorgecommuniceerd met ons. Wij waren daarvan dus niet op de hoogte.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Als ik kijk naar de conclusies van beide rapportages dan zijn deze nagenoeg gelijkluidend.
Uit de rapportages komt naar voren dat betrokkene altijd begeleid zal moeten worden.
Het is nog niet zolang geleden dat de dwangverpleging is komen te vervallen. Er wordt gesproken over een verlenging van twee jaar omdat deze termijn nodig is om betrokkene goed ingebed te krijgen in de zorg. Een dergelijke termijn is niet heel lang gelet op het feit dat betrokkene nu nog op de wachtlijst staat voor maximaal 6 maanden voor een begeleid woontraject in [gemeente 2]. Om te kunnen evalueren hoe het betrokkene aldaar zal vergaan en hoe hij met de situaties dan om zal gaan, is een termijn van 2 jaar noodzakelijk. Ik persisteer derhalve bij mijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft een pleitnota overgelegd en heeft conform deze pleitnota gepleit.
(Deze pleitnota zal aan het proces-verbaal van de terechtzitting worden gehecht. De inhoud zal als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.)
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengen.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank nog immer verlenging van de terbeschikking- stelling vereist. Van disproportionaliteit is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake nu het tijdsverloop (21 jaar) niet alleen moet worden beschouwd in het perspectief van de ernst van het delict, maar tevens in aanmerking moet worden genomen de aard van de stoornis en het actuele delictgevaar. Uit het advies van de psychiater en reclassering komt naar voren dat er nog altijd sprake is van een delictgevaarlijkheid. Het gevaar op recidive wordt als hoog ingeschat als betrokkene nu zou terugkeren in de maatschappij zonder enige vorm van structuur.
De rechtbank deelt de mening van de terbeschikkinggestelde en de raadsvrouwe dat motivatie van groot belang is voor het welslagen van het resocialisatietraject.
Hoewel de terbeschikkingstelling al lang duurt, is de rechtbank van oordeel dat het tbs-kader nodig is om op een verantwoorde wijze een resocialisatietraject in gang te zetten en te bezien of betrokkene in staat is tot een geleidelijke succesvolle terugkeer in de maatschappij. Nu de deskundige ter terechtzitting heeft aangegeven dat voor een verantwoorde resocialisatie van betrokkene een verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 jaar niet toereikend is, verenigt de rechtbank zich met het advies van de psychiater en de reclassering en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige mevrouw [reclasseringswerker].
Gelet op het aanwezige delictgevaar, het feit dat voor betrokkene de verdere mogelijkheden tot resocialiseren nog geen aanvang hebben genomen en gezien artikel 38d en artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel met een termijn van 2 jaar eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke
[terbeschikkinggestelde]ter beschikking is gesteld met twee jaar onder voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, zoals bepaald bij beschikking van deze rechtbank dd. 21 december 2011 en bij beslissing dd. 13 juli 2012.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S.J.O. de Vries, voorzitter,
mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 november 2013.
Mr. B. Poelert is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.