ECLI:NL:RBOBR:2013:6186
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schuldigverklaring van verdachte voor mensenhandel met betrekking tot het vervoeren van vrouwen naar het buitenland voor prostitutie
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte werd schuldig bevonden aan het vervoeren van vrouwen naar het buitenland, met het oogmerk hen te laten werken als prostituee. De rechtbank oordeelde dat de verdachte tussen 2 februari 2012 en 28 maart 2013 meerdere vrouwen had aangeworven en vervoerd van Eindhoven naar clubs in Duitsland, terwijl hij wist dat zij daar als prostituee zouden werken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel, zoals strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weegt mee dat de verdachte geen financieel gewin had bij het vervoer van de vrouwen en dat hij niet eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het belang van de normhandhaving en om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.