Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 september 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2013, bij welke gelegenheid VBA haar eis in reconventie heeft verminderd.
2.De feiten
“Er is gesproken van een verdeling van 1/3 van mijn kant en 2/3 VBA BV. Graag zou ik toch een gelijke samenwerking zien op basis van een fiftyfifty verdeling. Dit ook later door te zetten in de eventuele nieuw op te richten rechtsvorm/BV. … Mijn investering zal zich richten op de domeinnaam die reeds aangeschaft is voor 1750,- euro en de nieuwe op te bouwen website plus de grafische werkzaamheden die daarbij komen kijken. Daarnaast is het idee en de daaropvolgende stappen en initiatieven die ik heb genomen natuurlijk ook zeer waardevol. …”
“Wanneer we op 50-50 basis gaan werken, wordt de investering ook 50-50% natuurlijk. Ik denk dat wanneer we op papier hebben wat de website gaat kosten en de drukkosten enz, dat we vanuit de vba ook 1750 bijleggen. Dan heeft ieder een zelfde bedrag ingelegd. Salaris [werknemer](rb.: [werknemer], hierna onder 2.7 nader te noemen)
en stagiaire zullen zichzelf terugverdienen. Zo niet, heeft t geen bestaansrecht, maar bij verlies staat er 50-50% als basis, dus wordt het verlies ook zo verdeeld. ... Maar evt 50% meedelen in de winst is ook natuurlijk 50% risico lopen! Uren van jou en mij kunnen we uitkeren van de eerste winst uit kroegentochten. Wanneer VBA bv alvast 3 mnd [werknemer] en stagiaire apart houdt, scheelt dat jou weer investeringskosten. …”
VBA, rb.) verspreidt leugens om zodoende mij als concurrent vleugellam te maken. Dit zijn niet de eerste leugens die ze gebruiken en zullen ook niet de laatste zijn”.
3.Het geschil in conventie en in reconventie
- het onder a, b en c gevorderde op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag waarop VBA niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 50.000,00 en het onder e gevorderde op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere handeling in strijd met de veroordeling,
- met veroordeling van VBA in de proceskosten.
het hiervoor onder 2.12. weergegeven e-mailbericht,rb.). Hierdoor handelt VBA onrechtmatig jegens [eiser]. [eiser] heeft er belang bij dat VBA haar handelwijze staakt.
hiervoor onder 2.3. weergegeven, rb.) geeft een misleidend eenzijdig beeld. In haar antwoordmail van 23 augustus 2010 (
hiervoor onder 2.4. weergegeven,rb.) heeft [aandeelhouder VBA 1] de ideeën van [eiser] over de voorwaarden voor samenwerking verworpen. Deze antwoordmail heeft [eiser] onweersproken gelaten. Op die basis zijn partijen derhalve aan de slag gegaan.
(zoals hiervoor onder 2.14 weergegeven, rb.) is onnodig grievend en daarmee onrechtmatig. VBA heeft belang bij een gebod aan [eiser] tot het staken van deze handelwijze.
4.De beoordeling in conventie
De vordering onder a.
op enig moment ook in dienst van VBA,rb.) de verdere uitwerking heeft verzorgd. Volgens [promotiemiddelenontwikkelaar 1] communiceerde hij over de opdrachten en werkzaamheden met [eiser] en met [werknemer] en [werknemer 2]. [promotiemiddelenontwikkelaar 1] verklaart dat hij in totaal 186,5 uren heeft gefactureerd aan [eiser]. Uit niets blijkt dat de door [eiser] genoemde [promotiemiddelenontwikkelaar 2] en [promotiemiddelenontwikkelaar 3] bij de ontwikkeling van de huisstijl zijn betrokken.
452,00(2 x 1/2 punten × tarief € 452,00)