Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl,
1.[gedaagde1],
[gedaagde2],
mr. C.W.J.M. Uitdehaag, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van gedaagde sub 2,zaakdoende te Veldhoven,
sub 2 “[gedaagde2]”, gedaagde sub 1 en 2 tezamen “[gedaagden]” en gedaagde sub 3 “Uitdehaag q.q.”.
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
€ 3.454,08. [gedaagde1] en [gedaagde2] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen. Met een beroep op het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) maakt Woonbedrijf ook aanspraak op betaling van € 104,48 aan buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde wettelijke rente tot aan de dagvaarding bedraagt € 2,60. Omdat [gedaagden] voormelde bedragen onbetaald hebben gelaten, zijn zij ernstig in gebreke gebleven met het nakomen van hun verplichtingen jegens Woonbedrijf. Van Woonbedrijf kan redelijkerwijs niet gevergd worden dat [gedaagden] nog langer in het genot van de woning worden gelaten.
3.De beoordeling
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zullen worden toegewezen. De vordering tegen Uitdehaag q.q. om de ontruiming te gehengen en te gedogen zal ook worden toegewezen. De vordering tot – kort gezegd – betaling van € 575,68 per maand tot aan de ontruiming zal worden toegewezen vanaf 1 juni 2013 en niet, zoals gevorderd na februari 2013, omdat [gedaagden] worden veroordeeld om de huurachterstand tot en met mei 2013 te voldoen.