ECLI:NL:RBOBR:2013:5861
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.C.P.M. Valckx
- J.W.H. Renneberg
- W.A.F. Damen
- Rechtspraak.nl
Overtreding van de Wet bodembescherming door een rechtspersoon in Boxtel
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die werd beschuldigd van het niet tijdig melden van handelingen die de verontreiniging van de bodem konden verminderen of verplaatsen, zoals vereist door artikel 28 van de Wet bodembescherming. De tenlastelegging betrof handelingen die plaatsvonden in de periode van 19 augustus 2008 tot en met 26 augustus 2008 te Boxtel, waar graaf- en ontgrondingswerkzaamheden werden uitgevoerd zonder de vereiste melding aan de gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege onvolledig onderzoek, maar de rechtbank verwierp dit beroep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als eigenaar van de grond, verantwoordelijk was voor het doen van de melding, ongeacht de betrokkenheid van derden bij de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte samen met anderen handelingen had verricht die de verontreiniging van de bodem konden verminderen of verplaatsen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van feit 2, maar verklaarde feit 1 bewezen. De rechtbank legde een geldboete op van € 3.600,--, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 25 oktober 2013.